Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

30 augustus 2015

Lezing uit het Psalter: Psalm 34:18 en 19

Lezing uit de profetie: I Koningen 17

Koningen is geen historisch, maar een profetisch boek. Daarom worden de koningen van Israël als voorbeeld voor heel het volk beoordeeld op de vraag of zij trouw zijn aan God en Zijn Thora, Zijn richtlijnen voor een goed leven voor iedereen. Doen zij mensen recht of niet?
Een goed leven voor alle burgers is hier duidelijk ver te zoeken. In de Elia-cyclus wordt ons een situatie geschetst die helaas in vele landen maar al te vaak voorkomt: gebrek aan voedsel en aan goede medische verzorging, met als gevolg dat kindersterfte een alledaags verschijnsel is. Daaraan LIJKEN mensen gelaten te wennen. Of ligt dat toch anders? Wat gaat er in die moeders om? Hoe moeten zij al dat verdriet verwerken? KAN je zoveel ellende wel verwerken? Daar ga je toch aan ten onder, aan zoveel verdriet?
Wij weten bar weinig van de psychologie van al die vrouwen die te lijden hebben onder hongersnood of oorlogsgeweld: wat er in haar omgaat, hoe zij denken, hoeveel pijn zij lijden. Er zal wel veel onverwerkt verdriet zijn onder zulke vrouwen, die sowieso al een zwaar leven leiden doordat zij maar al te vaak op onbegrip van dominante mannen stuiten. Wat doet dat allemaal met je, als vrouw èn als man?
Hongersnood. Zelfs in het land van melk en honing is men terug bij af. Komt er van Gods beloften dan zelfs daar niets terecht? Israël is toch Gods geliefd kind? Dat alleen Elia bij uitzondering WEL te eten heeft, is wel erg mager. Hebben de andere mensen dan geen recht op manna? Is het weer hetzelfde oude liedje: dat het ongelijk verdeeld is in de wereld?
In een periode van allesverwoestende droogte DEEL je voedsel, net als Jozef en Elia. Elia kreeg op wonderlijke wijze voldoende te eten. Daarom deelt hij op wonderlijke wijze voedsel met deze weduwvrouw. Weduwen en wezen zijn immers altijd weer de zwaarst getroffen kategorieën, altijd weer DE slachtoffers. Hier is het niet anders: een weduwe en haar kind leven op de rand van de afgrond: leven en dood liggen angstwekkend dichtbij elkaar.
Net als Eliëzer met Rebekka bij de put, wordt ook Elia hier op zijn wenken bediend door deze verder onbekende, anonieme weduwe. Het is weer ongelijk verdeeld tussen mannen en vrouwen en niet alleen qua rechten: Elia heeft een naam, die een belofte inhoudt: ‘God is de Heer’; maar de naam van deze vrouw is blijkbaar niet interessant genoeg om te vermelden. Hoeveel vrouwen in de Bijbel blijven naamloos, onbekend? Zijn vrouwen dan alleen maar een nummer in het Midden-Oosten, meer niet? Voetvegen, die zich alleen maar ten dienste van mannen moeten uitsloven tot zij er bij neervallen. Is dat een menswaardig bestaan? Moeten wij dat in ons midden ook maar gewoon gaan vinden, met dat we zulke onderdrukte vrouwen om ons heen zien? Wat voor rechten hebben zulke vrouwen eigenlijk en wat doen WIJ er aan, dat haar situatie eindelijk (veel te laat) ten goede verandert? Of zwijgen ook wij over het harde lot van deze vrouwen, onder het mom van tolerantie (als een doekje voor het bloeden om laf gedrag goed te praten)?
Elia, de durfal, en daarom niet alleen mijn geliefde profeet, blijft niet passief afwachten, maar doet wat voor deze vrouw: hij trekt zich haar trieste lot aan. Dat begint met niet achteloos aan haar voorbij lopen, maar haar aanspreken, ten teken dat ook zij in tel is.
Deze vrouw kan met de beste wil van de wereld niet eens aan de meeste elementaire zaken van de ongeschreven wet van de gastvrijheid voldoen: een gast water en brood geven. Deze alleenstaande moeder heeft niets meer. Zij is, zoals zoveel alleenstaande moeders, zo arm als een kerkrat. Zij was net hout bij elkaar aan het sprokkelen om haar galgenmaal te kunnen bereiden. Zij is een van die miljoenen vrouwen die je met een takkenbos op haar rug ziet rondsjouwen. Dan heb je het niet breed. Olijfolie en wat meel om een pannekoek van te bakken, het voedsel van de armen. Bij zo’n arm iemand durf je toch niet te gaan eten, Elia? Elia komt echter als geroepen, net als Jezus bij menige maaltijd als geroepen komt, tot heil van wie gastvrijheid verlenen. Ook rond deze maaltijd gebeurt iets bijzonders, zodat het geen laatste avondmaal met een gedrukte stemming wordt, maar een vreugdevol gebeuren. Ook hier draait het om niet ongerust worden, maar blijven vertrouwen en daarom eerst je gast iets voorzetten en pas daarna zelf wat eten. Omdat de vrouw Elia op zijn woord gelooft en gehoorzaam doet wat Elia zegt, heeft zij voortaan elke dag manna in huis. Het gebed ‘geef ons heden ons dagelijks brood’ gaat hier in vervulling. Wonderlijk.
Maar het blijft geen feest. Deze arme vrouw krijgt nog een veel zwaardere klap te verwerken. Opnieuw wordt haar geloof op de proef gesteld. Zij verliest het enige wat zij nog had: haar kind. Kan het nog erger? Mensen die dit hebben meegemaakt weten wat de hel is. Logisch dat deze moeder boos wordt, haar machteloosheid afreageert op deze wonderdoener. Waarom kan Elia haar nu niet helpen, haar doodzieke kind niet redden van de dood?
Wat heb ik verkeerd gedaan? Mensen zoeken naar allerlei verklaringen voor iets waarvoor geen verklaring IS. En dan zoeken mensen het vaak in de verkeerde richting, waardoor zij zichzelf nog eens extra kwellen. Als een boemerang slaat zonde als oorzaak aanwijzen op jezelf terug. Wat doe je jezelf dan aan? Daarom heb ik zo’n hekel aan dat woord ‘zonde’ en aan zondebesef. Het leidt allemaal nergens toe, veroorzaakt alleen maar nodeloos pijn en verdriet. Zondebesef – calvinisten leden er eeuwenlang onder en katholieke vrouwen baden haar knieën stuk. Zondebesef heeft de eeuwen door veel mensen misvormd. Ook bij deze vrouw, die toch al geen gemakkelijk leven heeft, leidt de term ‘zonde’ alleen maar tot nog meer zielepijn. Arm mens.
Wat doe je dan als pastor in zo’n situatie? Bidden, proberen te troosten en delen in de tergende machteloosheid.
Net als Abram, roept ook Elia God ter verantwoording: ‘waarom?’ ‘Had deze vrouw het al niet moeilijk genoeg?’ Laat ook dit kind leven op de adem van Uw stem. Het is de enige bron van vreugde die deze vrouw nog heeft. Net als die andere aartsvader, Jakob, worstelt Elia met God, gaat hij de strijd aan met de Heer. Geloven is immers meer dan gelaten alles slikken. Geloven is ook protesteren tegen onrecht waaronder mensen lijden. Geloven is niet zwijgen, maar je mond opendoen: bidden, zingen, verkondigen, troosten en indien nodig protesteren. Je bent niet voor niets protestant.
De profeet Elia doet het allemaal, net als straks Jezus, die niet voor niets als Elia wordt gezien.
God heeft eerst geholpen met eten. Hij helpt ook nu, met een wederopstanding. Hij hoort de kreten van de rechtvaardige, Hij bevrijdt uit de nood en redt wie zwaar wordt getroffen. De jongeling in Naïn is gelukkig geen eenling. Gedragen door Gods goedheid mag dit kind weer leven en zijn moeder weer opleven. Zo is ook aan dit huis redding geschonken. Zo doet God mensen recht. Amen.