Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

24 juni 2007 Eerste zondag van de zomer

ds. Dick Pruiksma

Eerste zondag van de zomer                            24 juni 2007
Lucas 8 : 26-39                            Grote of Laurenskerk, 10.00 uur

Gemeente van de Heer,

Ze hebben het echt geprobeerd, de inwoners van de stad die later Kursi zal gaan heten aan de noordoost hoek van het meer van Tiberias.  En wel met de beste bedoelingen hebben ze geprobeerd om hem vast te houden, om hem niet los te laten, die bezetene. Met kettingen en boeien hebben ze geprobeerd hem vast te binden. Dan kun je zo iemand tenminste nog wat te eten geven. Maar hij verdraagt geen enkele binding. Hij had de kettingen stuk getrokken en de boeien vernield en niemand was bij machte geweest om hem te bedwingen. Hij was de stad uitgegaan, de heuvels in, daar waar in holen in de rotswanden de doden worden neergelegd. Op een onreine plek in een onrein land huist zo een mens met een onreine geest. Driewerf onrein leeft deze mens in het graf. Hij is niet te handhaven tussen gewone mensen, in een gewoon huis aan een gewone straat. Vaak hoor je hem overdag schreeuwen, het geluid van een eenzame gek. En ’s nachts wanneer het stil is, klinkt het nog beangstigender dan overdag. Het is alsof hij met zijn schreeu¬wen nog onbedoeld contact wil onderhou¬den met de mensen beneden in de stad. Dat ze niet zullen vergeten dat hij bestaat. Maar de burgers van Kursi woelen onrustig in hun bed. Hoor je dat? Alsof een hond in de verte huilt.
Het is merkwaardig dat Lucas ons eerst de reactie van de bezetene vertelt, nog voordat hij ons heeft verteld op welke woorden van Jezus de bezetene antwoordt. Jezus had gezegd: Onreine geest, ga uit van deze mens. Hoe kan het Gods bedoeling zijn dat een mens bij zijn leven al in het graf verkeert? Leeft ten dode toe? Sta op, o mens, kom uit het graf dat je omsluit. Bemoei je er niet mee, Jezus. Laat me met rust. Geen kettingen of boeien hebben hem ooit zo bang gemaakt als de woorden van Jezus. Die angst is zo groot, zo machtig dat zelfs het bevel van Jezus niet voldoende is om deze mens te bevrijden uit zijn hel van verlatenheid. Bemoei je niet met ons, God! Wij kiezen onze eigen vrijheid, al is het een vrijheid tot in de dood. Laat ons met rust.
Anders dan in veel andere evangelie-verhalen moet Jezus in Kursi helemaal overnieuw beginnen. Simpelweg zijn bevel, zijn opdracht is niet voldoende. Hij moet ons vinden in den beginne. Hij moet ons daar brengen waar wij onszelf weer vinden. Daar waar wij zijn wie wij zijn. Wie ben jij? Wie ben jij eigenlijk? Dat is de vraag die Jezus aan de bezetene stelt. Hoe is jouw naam? Vertel mij eens, hoe heet jij? Alle andere mensen zijn naar je toegekomen met kettingen en boeien. Met de beste bedoelingen van de wereld wilden ze je binden. Maar ik kom uiteindelijk alleen maar met een vraag. Vertel me eens, wie ben jij eigenlijk.
Nee, nu even niet alle schijnwerelden die mensen voor elkaar opwerpen. Die zijn even niet van belang. Wie ben jij? Kom eens tot jezelf!! Bij jezelf komen. Ach, Heer, ik die mijzelf vind? Dat is een zoektocht die een heel leven lang duurt. Een heel leven duurt het voordat je een beetje een antwoord weet op die zo simpele vraag: Wie ben je eigenlijk? Hoe is je naam? Maar dat hele leven komt samen in dat ene moment dat die vraag je door de Heer wordt gesteld. Hoe is jouw naam? En je probeert er een eerlijk antwoord op te geven. Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk. Zoals de romeinse legioenen gedisciplineerd door het land marcheren, een veelheid van mensen gedrild tot een instru¬ment dat als een eenheid reageert op bevelen, en dat maar één doel heeft, veroveren en onderdrukken, zo is het met mij. Wij zijn een legioen. Ik kan eigenlijk niet antwoorden op de vraag wie ik ben. Ik weet het niet. In de verwarrende veelheid van het leven is er tot nu toe alleen maar die ene beweging geweest die mij heeft weggevoerd naar het graf waarin ik woon. Niemand vroeg ooit naar mijn naam. Nu is dat moment gekomen. En gebeurt het dat het kwaad naar buiten komt. Verlaat deze mens. En heel de Schweinerei raast in een laatste explosie van vernietigende krachten de helling af en verdrinkt in de zee. En er blijft een mèns over. De inwoners van Kursi zagen een mens. Hij zat bij Jezus, gekleed en gevoed en goed bij zijn verstand.
Er is maar één vraag die legioenen kan verslaan. Dat is de vraag die werkelijk naar de ánder vraagt: wie ben jij eigenlijk? Ik heb wel een beeld van je. Iedereen zegt dat jij de vijand bent, dat ik voor jou moet oppassen, dat jij gevaarlijk bent. Anderhalve week geleden stond ik op het dak van een huis ten zuiden van Jerusalem met uitzicht over Bethlehem. En tussen ons in stond een hoge betonnen muur met wachttorens en soldaten. En daar achter, daar woont de vijand. Maar wie gaat nog naar de ander toe en vraagt: wie ben jij eigenlijk? Is het echt zo als het bij ons in de kranten staat dat jij mij wilt doden? En van de andere kant zou de vraag gesteld kunnen worden: maar jij dan, wie ben jij? Noem mij je naam.  Want waar een situatie helemaal is vastgelopen, waar grote groepen, legioenen tegenover elkaar staan, kunnen de loopgraven alleen worden verlaten wanneer er eerlijke interesse is in de mensen afzonderlijk die tezamen de vijand worden genoemd. De terrorist die zichzelf opblaast in Jerusalem, in Kandahar of Bagdad, ziet niet de individuen die hij doodt. Hij ziet alleen de groep, de veelheid, de vijand, legioen. Maar Jezus vroeg: Hoe is uw naam? Wie ben jij, mens? En met die vraag doorbreekt Hij onze hel, voert ons uit ons graf en brengt ons terug naar de stad van de mensen.
Het is geen wonder dat de genezen bezetene dat moment graag wil vasthouden, het moment dat naar zijn naam werd gevraagd, het moment dat zijn hele leven genezing vond toen hij op die vraag eerlijk antwoordde. Hij wil met Jezus mee en Hem nooit meer verlaten. Maar dat kan niet. Je bent al zo lang van huis weg geweest. Nu krijg je de kans om een thuis te vinden. Ga naar uw huis, ga naar de uwen, zegt Jezus. Dat is je plek. Daar hoor je te leven. Daar mag je vertellen over alle ontferming die God je heeft gedaan. Nou, aan die opdracht heeft de genezene van Kursi zich niet gehouden. Nee, niet over God, hij heeft overal verteld over wat Jezus hem had gedaan. En daarmee sloeg hij misschien nog niet eens zo ver de plank mis. Amen.