Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

22 juli 2007

ds. Alida Groeneveld

22 juli 2007 – 7e zondag na Trinitatis

lezingen:
Deuteronomium 30: 15-20
Lucas 10: 38-42

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Het gaat vanmorgen om de kracht van de combinatie van actie en gebed. Het oecumenische leesrooster waardoor we verbonden zijn met de wereldwijde kerk stelt ons vandaag een verhaal voor dat bij mij, ik vertel het maar eerlijk, irritatie oproept. En als ik geprikkeld word door een verhaal, dan wil ik er meer van weten. Wat staat er precies?  Waar komt mijn irritatie vandaan? Waarom staat het verhaal in de bijbel? Wat ergert mij?

Dat kan ik vertellen! De twee zusters Martha en Maria worden tegenover elkaar gezet, tegen elkaar uitgespeeld. Als we lezen dat Martha terecht gewezen wordt en de meditatief ingestelde Maria het beste deel gekozen heeft. Al het gesloof en gedraaf, het heeft voor God niets te betekenen. Maar lezen we dan wel goed wat er staat? Worden deze vrouwen wel zo scherp tegenover elkaar gezet? Of gaat het toch om iets anders? Om de elkaar aanvullende combinatie van woord en daad, bijvoorbeeld?

Het verhaal is kort: Jezus en zijn leerlingen zijn al een paar hoofdstukken in het Lucas-evangelie op reis naar Jeruzalem. Onderweg worden zij gastvrij ontvangen in het huis van Martha, die daar woont met haar zuster Maria. Jezus geeft onderricht, Maria zit aan zijn voeten, Martha loopt af en aan met eten. Martha raakt geirriteerd over de gang van zaken, vraagt aan Jezus, de gast, haar zuster tot de orde te roepen. Maar in plaats van gelijk te krijgen, krijgt zij de kous op de kop: ‘Martha, Martha, je maakt je druk om vele dingen, maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het goede deel gekozen, dat van haar niet zal worden weggenomen.’

Waarom staat dit huis, tuin & keukenverhaal met z’n irritante trekjes in het evangelie van Lucas? Het verhaal gaat over twee vrouwen van vlees en bloed, maar dat niet alleen! Het verhaal gaat en ik denk nog meer over twee wijzen van geloven. De twee zusters staan samen voor Vrouwe Israël.

Het bijbelse beeld van een vader met twee zonen is bekend: Kain en Abel, Jacob en Ezau, de verloren zoon en zijn oudere broer, maar twee zussen die twee werelden symboliseren, is vreemd. Het beeld van één vrouw die het godsvolk representeert, is weer wel bekend. Vrouwe Israël is verscheurd: Martha en Maria, de twee zussen kibbelen, ze liggen met elkaar overhoop, en niet zo’n beetje ook.

Martha is bedrijvig en is zo druk met het naleven van de regels en voorschriften, ze wil in alles gastvrij zijn, dat zij zich niet de tijd en de rust gunt om de messiaanse boodschap te horen. Zij is de oudste en voelt zich verantwoordelijk voor de gang van zaken in huis.Ik kan u vertellen dat ik, zelf ook oudste van het gezin, zo’n houding wel herken bij mezelf.

Maria is jonger. De regels in huis houden haar niet zo bezig. Juist zíj is een leerling van Jezus, ze zit aan zijn voeten, geheel ontvankelijk voor wat Hij te zeggen heeft. Wat heeft Jezus te zeggen? Dat staat in het voorafgaande, in de gelijkenis van de barmhartige samaritaan. Het is de vraag van de schriftgeleerde wat je moet doen om het eeuwige leven te beërven. Het antwoord luidt: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ (Lc. 10:27)

‘Heb je naaste lief’ Tot deze daad worden beide zusters geroepen, Maria die stil aan Jezus’ voeten zit, Martha die zo druk is met het bedienen. Het is niet zomaar bedienen, sloven en draven met borden, glazen, de hapjes en de drankjes. Martha is druk met haar dienst, diakonia, diakonie, met de zorg voor de naaste.

‘Heb je naaste lief…’ Dit is wat Maria die stil aan Jezus’ voeten zit inziet en waartoe de bedrijvige Martha met al haar gastvrijheid nu juist geroepen wordt.

Zonder de lastige vraag naar de naastenliefde gaat het gedoe en gedaas van de kerk en haar diaconaat een eigen leven leiden. Martha belichaamt het risico van het activisme. Maria, hoorder van het evangelie, zij heeft de gelijkenis van de barmhartige samaritaan gehoord, en zij kan ook niet meer terug achter het ‘doen’ van de vraag ‘meester wat moet ik doen?’ Ook Maria draagt een risico in zich, van het stil blijven zitten, in meditatie verzonken, uitsluitend in gebed.

Martha en Maria horen bij elkaar. Deze twee wijzen van geloven zijn met elkaar verbonden. Bij Martha en Maria zijn beide aspecten over twee vrouwen verdeeld. Eén ding is nodig, zegt Jezus. Deze woorden hebben in de overleveringsgeschiedenis van de tekst voor veel onduidelijkheid gezorgd. Het gaat niet om het tegen elkaar uit spelen, dat Maria het beter doet dan Martha, dat bidden toch eigenlijk beter is dan dienen. Nee, het gaat om de dienst van de naaste aan de naaste, als spiegel van de ene dienst aan God.

Om het maar eens heel concreet te maken: Als wij bidden om rechtvaardige verdeling van goederen, wereldwijd, doen wij daar zelf ook iets aan? Van de week hoorde ik het bericht dat het milieuneutraal vliegen vanaf vliegveld Eindhoven nog niet zo wil lukken. Wie dat wil, moet namelijk extra betalen. Tja, ik weet ook wel leukere dingen te doen, met het geld dat ik zou uitsparen…. Als wij bidden om de zorg voor de goede schepping, komen we dan wat vaker op de fiets, naar de kerk bijvoorbeeld? Als wij bidden voor vrede in Darfur, Soedan voor hulp aan de mensen die het slachtoffer zijn geworden van het geweld, de genocide die zich daar in alle stilte voltrekt, hebben we dan ook al geld gegeven? Als we ons met hart en ziel inzetten voor het inloophuis voor daklozen, petities schrijven naar de gemeente omdat de subsidie van die kant dreigt te worden stopgezet, heeft dat nog iets met ons geloof te maken? Herkennen we de naaste in het gezicht van degene die tegenover ons zit?

Alle aandacht gaat in dit verhaal uit naar Martha. Jezus richt tot heel direct tot haar, en noemt haar bij name, tot tweemaal toe! Martha! Martha! geldt als een bijzondere roeping en daarmee staat zij in de lijn van bijzondere roepingen in de bijbel: Abraham, Mozes, Samuël. Het is déze Martha, de aartsdiaken, die in het Johannes-evangelie uitspreekt wie Jezus is. Zij staat alleen in haar vele werk. Hoe houdt ze dit vol? Hoe komt ze, in al haar werk, toe aan het horen van de stem van God, in alle stilte?

Dit verhaal roept op tot balans. Evenwicht in het werk van het diaconaat: dat het zorgen voor en de woorden, het gebed, met elkaar in balans zijn en niet tegenover elkaar gezet worden, tegen elkaar uitgespeeld worden. Dat we ons herinneren waar het ook al weer om te doen is. De zorgen versuffen je zodat de komst van het koninkrijk van God niet in de gaten hebt. De zorgen zijn de tegenwerkende krachten van het woord. Terwijl volharding en gebed er zorg voor dragen dat het woord effect heeft. Daar zijn geen panklare oplossingen voor. De leerlingen van Jezus vragen het hem ook bij voortduring hoe je op een goede manier volgeling kunt zijn. Hoe actie en gebed met elkaar in evenwicht kunnen zijn.
Jezus leert in het vervolg van het evangelie aan zijn leerlingen het Onze Vader. Jezus leert ons om dienst en gebed aan elkaar vruchtbaar te maken. Dit – op het eerste oog – irriterende verhaal maakt ons duidelijk dat we zowel Martha’s als Maria’s nodig hebben. Martha’s die met volharding doorgaan met de dingen die gedaan moeten worden. Maria’s die durven kijken met nieuwe ogen, durven luisteren naar wat nog niemand hoorde, durven doen wat nog niemand deed.

Als U een dorp binnengaat, Heer, waar ben U dan welkom?
Wie zet de deur voor U open, het eten voor U klaar?
Wie vraagt U te blijven, te doen alsof U thuis bent, te zeggen wat U nodig heeft?
Haar noemt Ge bij de naam, tot tweemaal toe, haar zijn uw woorden al bekend, het beste deel laat zij voorbij gaan.
Noem zo mijn naam, en leer mij luisteren, en leer mij doen, en leven.

Amen