Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

23 september 2007 ’s avonds

ds. Alida Groeneveld

Vooraf
Een aantal keren per jaar is er ’s avonds een dienst in het koor van de Grote of Laurenskerk. Deze diensten zijn verschillend van karakter: een zangdienst, een dienst waarin het avondmaal zittend aan tafel wordt gevierd, een vesper of een dienst in de sfeer van Taizé, enzovoort. In 2007 zijn er twee verhaaldiensten. Deze diensten volgen de orde van een vesper, een kort avondgebed, met daarin aandacht voor de belichting van een bijbelverhaal in een andere vorm. Op 23 september stond Eva centraal. In de vesper klonk onderstaande brief aan Eva.

Lezing:
Genesis 2: 18-3:24

lieve Eva,

Zo begin ik deze brief, ik noem je ‘lief’, want dat ben je voor mij: een lieve moeder, moeder van de hele mensheid.  Als eerste vrouw sta je voor mij voor al die vrouwen, die stevig en zelfbewust op onderzoek uitgaan, die zorg dragen voor de ander. Lief, liefde als kracht die leven doet.
Lieve Eva dus, maar zo heb ik niet altijd over je gedacht, ik zal het maar eerlijk vertellen. Ik heb lange tijd gedacht en hardop uitgesproken zelfs, dat je een doetje bent, geschapen uit de rib van je man, als tweede geschapen, en daarmee op het tweede plan gezet. Hulpje, zo werd je genoemd, omdat het niet goed is dat de mens, lees: de man, alleen is. Ja, ja, en daar is het niet bij gebleven. In de tuin van Eden, in de hof door de Eeuwige zelf gemaakt, ga je samen op onderzoek uit. Jij raakt in gesprek met de slang, en jij bent, in de geschiedenis, degene geworden die verleid is door de slang, de appel neemt, Adam ervan geeft en toen ging het helemaal mis: de zondeval. Concreet in de zware last van de zwangerschap, de pijnlijke baringen en de man die over je zal heersen.
Wat ging er mis? Mis in de geschiedenis, en hoe is mijn visie op jou veranderd, en positiever geworden?Ik concentreer mij op twee zaken: op de schepping van de mens en op de appel.
Het verhaal in Genesis begint als Adam alleen is. Eigenlijk weten we niet eens of hij wel man of vrouw is. Hij is immers alleen nog Adam, stof. Het is dus maar de vraag of hij al mens is. Ik denk het eigenlijk niet, maar God is dan ook nog niet klaar. Wij mogen, terwijl God nog bezig is de mens vorm en gestalte te geven, even meekijken. De Eeuwige laat zien wat er moet gebeuren, wil Adam mens kunnen zijn. Het is duidelijk dat het hier niet zozeer gaat om de schepping van een echtpaar, maar om de schepping van de mensheid. God laat ons meekijken opdat we leren begrijpen hoe schepping en mensheid eigenlijk in elkaar horen te zitten. Wat goed is volgens het woordenboek van de Eeuwige. Tov: in overeenstemming met de bedoeling.
Gaandeweg wordt duidelijk dat God de mens kennelijk zo geschapen heeft, dat hij anderen nodig heeft om compleet, om af te zijn. Dat hij pas mens is met de ander. Adam is hier hard op weg mens te worden. Mens overeenkomstig Gods bedoeling. Hij begint langzaam maar zeker tov te worden, compleet. Hij is op dit moment nog maar een fractie, de helft van wat God van plan is. Hij mist nog iets essentieels.
Als wij het hebben over de mens, bedoelen we vaak de enkeling, het individu. De bijbel kent dat woord niet, die spreekt een andere taal. In de bijbel is de mens nooit los te denken van de ander. Hij leeft en bestaat met en in de medemens. Dat is de bedoeling: je bent in Gods ogen pas mens als je mede-mens bent. Adam is dus niet zozeer man, als wel de mens in wording.
Met de gave van de ander, is overigens ook de opgave gegeven; de opgave het leven te vieren en mogelijk te maken. Gave en opgave, twee kanten van dezelfde zaak, van het mens-zijn. Het is de verantwoordelijkheid ten opzichte van de ander die de mens eigen zal blijken te zijn. Het is zelfs één van zijn beste door God zelf geschapen eigenschappen. De verantwoordelijke mens is de echte, de toffe mens. De mens die God voor ogen staat. Wat opvalt in Genesis 2, is de eenzaamheid en hulpeloosheid van de enkele mens. De Adam die alleen staat, zonder mensen om het leven mee te delen. Hij bestaat, maar zonder samenhang, zonder verband. En als je dit hebt opgemerkt, ga je bijna als vanzelf met de ogen van God kijken. Zeg je met God: het is niet goed dat de mens alleen is. Zo voldoet de schepping niet aan dat wat God voor ogen staat. Toen niet, nu niet en nooit niet. Alleen zijn, eenzaam zijn, is voor niemand goed. Mensen mogen niet aan zichzelf worden overgelaten. We horen bij elkaar, mens en medemens. Zo zijn we geschapn, dat hoort in ons te zitten.
En dan formeert de Eeuwige een vrouw, uit de rib, of uit de zijde. En zo roept Adam het ook uit als hij uit zijn slaap ontwaakt: ‘eindelijk een gelijke aan mij, mijn eigen gebeente, mijn eigen vlees, één die zal heten: vrouw, één uit een mens gebouwd.’ (Gen.2:23) Of heel anders gezegd: ‘yes, deze is het!’ Adam is heel enthousiast over de vrouw. En zo ben jij, Eva, deze ‘zij is het voor mij’ geworden, iemand die op dezelfde ooghoogte staat, woord en weerwoord, stem en tegenstem. Dan past het woord ‘hulpje’ niet meer.
En dan die appel. De appel is model geworden voor de zondeval. Jij, Eva, ben verleid door de slang, niet stevig genoeg in je schoenen staand om vast te houden aan de opdracht van de Eeuwige: ‘van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van de kennis van goed en kwaad, wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven’ (Gen. 2:15). Jij Eva, hebt alle schuld van deze daad gekregen, je bent verleid, – door de slang – en je hébt verleid: Adam. Maar is het wel zo kwaad om te eten van de boom van de kennis van goed en kwaad? Welke onnozele hals zou daarvan nou niet willen eten? Het is, denk ik, veeleer het verhaal van menselijke volwassen- en bewustwording waartoe God om zo te zeggen de mens verleiden wil.
Wil God verleiden? Zit er niets anders op dan het gebod van God te overtreden? Was het niet gebeurd, dan had de mensheid geen toekomst gehad. Hoe zou het eeuwigdurende leven in het paradijs, in de tuin van Eden, eruit hebben gezien? Misschien was het wel een saaie bedoening geworden. Door afstand te scheppen tussen de mens en de Schepper ontstaat het wezen zoals wij dat kennen: nieuwsgierig, creatief, genotzuchtig en inventief.
Is het toeval geweest Eva, dat juist jij het ben geweest die het eerst gehoor geeft aan de influistering van de slang? Is het toeval dat jij-  later Eva = leven, moeder van alle levenden, genoemd – er eerder dan je man achterkomt hoe het leven in elkaar steekt? Wat leven en wat mens-zijn betekent? Zijn vrouwen eerder volwassen dan mannen? Adam volgt je in wat je deed. Samen eten jullie van de verboden vrucht, een dramatische stap, van het ene op het andere moment kind af: volwassen geworden. Het leven is méér dan de idylle waarin jullie tot nu toe geleefd hebben.
Jullie zijn elkaar gaan zien, met andere ogen, jullie hebben elkaar ontdekt als man en vrouw. Gelukkig dus maar, Eva, dat jij die appel oppakte.
Eva, er zijn nog wel meer verhalen en gebeurtenissen die ik je zou willen vertellen, of waarover ik veel nadenk, over je kinderen bijvoorbeeld. Dat doe ik niet nu, maar in een andere brief. Voor nu groet ik, in verbondenheid.