Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

25 november 2007

ds. Stefan Dijkhuizen
Gemeente van onze Heer,

ik denk dat bijna iedereen zich wel eens heeft afgevraagd wanneer het ‘einde der tijden’ daar zal zijn. Of, meer vanuit een algemeen beeld, wanneer deze aarde en al het leven erop, zullen ophouden te bestaan.

Volgens vele wetenschappers heeft de zon, onze energiebron, nog voor zo’n 4,5 miljard jaar brandstof. En als dat op is, dan is het ook hier voorbij. De aarde was er al vele miljarden jaren voor ons, en zal er dus ook nog wel eventjes zijn. Tot ver, ver buiten ons begrip en onze beleving, die over het algemeen toch echt ophoudt bij een aantal generaties voor en na ons. Hoe klein en vluchtig is dan wat wij ‘onze geschiedenis’ noemen.

Maar als je het nieuws moet geloven -en dat doe ik zelf eigenlijk wel- dan zal het zover niet komen. Dan zorgen wij mensen er zelf wel voor dat die zon in ieder geval voor de aarde een hele poos voor niets op zal gaan. Mediahype of niet, het einde van deze aarde is waarschijnlijker veel dichterbij dan die geruststellende 4,5 miljard jaar.

In schril contrast met alles wat we als mensheid al voor elkaar hebben gekregen om het leven langer, leefbaarder en gerieflijker te maken, is daar als keerzijde die gigantische afbraak en uitbuiting van deze planeet. Aan onze manier van welvaart en welzijn hangt een duur prijskaartje, waar waarschijnlijk onze kinderen al direct last van zullen krijgen.

Waar de lezing van vanmorgen in eerste instantie een ver van mijn bed show leek, komt het misschien toch allemaal een stuk dichterbij dan gedacht. Zoals wel vaker bij gedeeltes uit de Schrift die gaan over het einde van de wereld, of de komst van de Mensenzoon, is het niet iets wat je graag in onze tijd wilt zien. Hou je het liever als een film over toen en toen, of dan en dan, in plaats van dat het over het hier en nu gaat.

Daarbij is het niet prettig om deze onheilstijding aan te horen. Het past ook niet zo bij ons beeld van Jezus. We zitten er niet op te wachten; we zijn immers ook zo gewend geraakt in deze maakbare wereld om alles wat ons niet bevalt, ver van ons te houden. Alsof we daadwerkelijk overal zelf voor verantwoordelijk zijn en de macht hebben om dingen te veranderen en naar onze eigen hand te zetten. Ook dat is een schril contrast; daar waar we vanmorgen op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar hen gedenken die we ondanks alles wat we tegenwoordig al kunnen, toch moesten loslaten. Omdat de dood uiteindelijk aan het langste einde lijkt te trekken.

Bovendien stemmen de beelden die Jezus ons voorhoudt niet echt vrolijk. Alsof ons eigen gemis en verdriet al niet genoeg is. Strijd, natuurrampen, epidemieën. En als gelovige ben je er al helemaal niet best aan toe; mishandeling, vervolging, haat en zelfs terechtstelling zullen op je weg komen.

En toch past deze lezing als geen andere op deze zondag, die ook wel de laatste zondag van de ‘Vol-eindingstijd’ genoemd wordt. Aan het einde van het jaar, in de donkere dagen voor Advent en Kerst, nu het daglicht steeds maar korter en korter wordt, zijn deze woorden precies op hun plaats. Ook als we terugkijken en met een verdrietig hart onze geliefden herdenken.

Want als je goed luistert, hoor je dat Jezus hier niet de pessimist uithangt, de boeman, die mensen alleen maar angstig maakt en bevestigt in hun lijden. Hij waarschuwt hier niet voor een spoedig einde, en wij weten allemaal dat dat einde ook niet gekomen is in de dagen van de eerste volgelingen van Jezus. Hij roept juist op om niet te snel in paniek te raken. Niet te snel achter de verkeerde Messias of andere goeroe aan te lopen, welk fantastisch geheim ze je ook kunnen laten ontdekken.

Jezus bemoedigt hier de mensen om hem heen. Mensen die zich net als wij het liefst willen vasthouden aan pracht en praal om ons heen. Mensen die net als wij zo graag het ‘wanneer’ en het ‘hoe dan’ zich willen toeëigenen maar de vragen nooit meer los kunnen laten. Mensen die net als wij door de waan van de dag in paniek kunnen raken, niet meer weten wie of wat nu de juiste weg is. Hij zegt: ‘Laat je niet misleiden, raak niet in paniek. Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken, die nergens door weersproken kunnen kunnen. En geen haar van je hoofd zal verloren gaan!’

Al die vreselijke dingen zullen gebeuren, ze zijn al zo vaak gebeurd, en ze gebeuren de dag van vandaag nog steeds. Misschien hier in het Westen niet zo heftig meer, maar een blik in onze recente geschiedenis bewijst anders, laat staan wat er elders op deze wereldbol allemaal plaatsvindt. Wat dat betreft was er geen eeuw als de twintigste waarin het mensen zo goed gelukt is om elkaar en deze aarde zo kapot te maken.

Maar op dit alles, en zo ook voor ons in deze Voleindingstijd, zijn twee antwoorden mogelijk. Laten we ons meevoeren in de stroom van negativiteit, sterven we letterlijk van de schrik, of laten we ons bemoedigen en troosten?

Volgens Jezus komt het op twee dingen aan, juist in tijden van lijden en nood. Kunnen deze twee dingen je helpen de angst en de machteloosheid te overwinnen.

In de eerste plaats, in alles wat er gebeurt, zegt Jezus, ‘zullen jullie moeten getuigen’.
Zijn wij ‘getuige’ van het verhaal van Jezus, van de goede boodschap, van een nieuw begin, hier en nu, voor iedereen? Verzet je je tegen doemdenken en staar je je niet letterlijk en figuurlijk dood op het ‘wanneer’ van een komend einde? Er is al genoeg slecht nieuws op deze aarde, getuig daarom liever van de levende hoop.

En in de tweede plaats, aan het einde van het gelezen gedeelte van vanmorgen, horen we Jezus ons de volgende opdracht geven: ‘Red je leven door standvastigheid!’ Het gaat hier dan niet over een onsterfelijk lichaam of een eeuwigdurend leven, want ook daar krijgen wij in dit leven geen antwoord op. Het gaat Jezus om een ‘bezield leven’. Een leven dat wij als mensen bezitten, zoals de Statenvertaling het nog vertaalt, en dat wij moeten zien te vervullen. Wat be-zielt ons? Zolang wij leven, is het aan ons om Gods blijvende liefde zichtbaar te maken. Standvastig, daartoe zijn we immers gemaakt. Zing het straks maar mee bij het prachtige slotlied: ‘Zolang wij ademhalen, schept Gij in ons de kracht’. Als bezielde mensen.

Juist vandaag, als wij iemand gedenken die we nu zo moeten missen, die we aan de dood verloren, komt het daar op aan. Om in alle lijden en in alles wat afgebroken lijkt, toch vast te houden aan het Paasgeloof. Dat uiteindelijk de liefde toch sterker zal zijn dan alles wat doods is. Wanneer en hoe, die vraag is open en het antwoord is niet aan ons. Maar wel aan ons is een leven dat past echt be-zield leven zal zijn als we ons overgeven en durven te leven vanuit het ‘goede nieuws’. En welke woorden of beelden je er ook aan ophangt, het is een leven van hoop en verlangen. Dat God ons hoort en ons ziet, en ons leven in liefde draagt, voor altijd. Amen.