25 februari 2007 Invocabit ‘roept hij Mij aan’
ds. Alida Groeneveld
zondag Invocabit ‘roept hij Mij aan’ (Psalm 91:15)
(eerste zondag van de veertigdagentijd)
lezingen:
Deuteronomium 5: 6-21
Lucas 4: 1-13
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
We hebben veertig dagen te gaan tot aan Pasen. We tellen veertig doordeweekse dagen, een periode lang gekenmerkt door inkeer, bezinning en soberheid. Paars kleurt de kerk, de kleur van het nadenken. Nadenken over, bezinning en concentratie op het lijden en sterven van Jezus Christus, om zo ook de vreugde over de opstanding van onze Heer goed te kunnen proeven. Soberheid die nogal eens tot uiting komt in het tijdelijk afzien van iets: bijvoorbeeld geen alcohol op doordeweekse dagen, geen vlees, geen TV kijken.
Deze periode van veertig dagen wordt traditiegetrouw en daarmee weten we ons verbonden met de kerk van alle eeuwen – begonnen met de verzoeking van Jezus in de woestijn. Moet dan nou? Is dit nu echt nodig? Jezus, de zoon van God, verzocht in de woestijn? Hij houdt stand – dat weten we toch al? Hij bezwijkt niet – dat hebben we al zo vaak gehoord. Kunnen we nog iets nieuws horen in het evangelie van vanmorgen, op deze eerste zondag van de veertigdagentijd? Ik doe een poging.
Met de evangelielezingen op de afgelopen zondagen zijn we wat heen en weer gegaan in het begin van het Lucas-evangelie. We hoorden over de doop van Jezus in de Jordaan, waar Hij met de Geest aangeraakt wordt – in de duif – en er die stem uit de hemel klinkt: ‘Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde’ (Lc 3,22). We hoorden over Jezus die gesterkt door de Geest terugkomt uit de woestijn in Galilea en daar leert in de synagogen en daar ook even hard weggejaagd wordt.
Het is keer op keer de Geest die een sleutelrol in de verhalen speelt, zo ook vandaag. Vervuld van de heilige Geest trekt Jezus weg van de Jordaan en geleid door de Geest zwerft hij veertig dagen rond in de woestijn. (Lc 4,1) Jezus is vervuld van de heilige Geest, de Geest van God. De Geest die het leven kwalificeert. Het gaat om de kwaliteit van het mens-zijn, leven als kind van God. Het gaat om de leven-wekkende relatie met God.
In Lucas 4 wordt die leven-wekkende relatie met God aangevochten. Wie ben ik? Wat is mijn roeping? Wat is mijn missie? Hoe blijf ik trouw aan mijn oorspronkelijke inspiratie? De Geest van God en het feit dat Jezus de zoon van God is, die verbondenheid wordt sterk neergezet en vervolgens hardhandig beproefd. Het is de permanente bedreiging van het ware leven, van het ware mens-zijn. Kwade machten liggen op de loer om het goede leven kapot te maken, om de mens zijn vrijheid te ontnemen. Om een wig te drijven tussen de mens en zijn God, om het vertrouwen van de mens op zijn God te verstoren en beide verbondspartners uit een te werpen. Dát is de duivel, de uit-een-werper, de tweespaltbrenger. Hij die de boel in de war gooit en er een chaos van maakt! Splijten wat bijeen hoort: God en mens in het verbond.
De uit-een-werper gaat af op de nieuwe mens, geboren in en uit het volk van God. Het is de grote vraag: is het mens-zijn zoals God dat van den beginne af aan voor ogen heeft, bestand tegen dit kwaad? De geschiedenis – dat wat we om ons heen zien en aan den lijve ervaren, doet ons eraan twijfelen, wanhopen zelfs. Waarom zoveel kwaad? Waarom zoveel leed? Hoe frustrerend ook, de in het algemeen gestelde vragen blijven onbeantwoord. Lucas focust op Jezus. Jezus wordt op de proef gesteld, in de woestijn, de testruimte bij uitstek, 40 dagen lang.
40: de periode van 40 jaar waarin het volk Israël in de woestijn de les in Godsvertrouwen leert spellen. De 40 dagen en nachten van de zondvloed – het verhaal van Noach. De inwoners van Ninevé gaan na de oproep tot bekering van de profeet Jona 40 dagen lang vasten. Zo wat verhalen, zoals er legio na te lezen zijn. 40: symbolisch voor een periode van voorbereiding en beproeving. Alleen al vanwege het getal zit dit evangelie mij dit jaar dicht op mijn huid.
Jezus vast, volgens het Lucas-evangelie. Vasten is geen doel op zich, en ook niet iets om mee te koop te lopen. In kritieke momenten van het leven helpt onthouding van voedsel een mens om zich op de geestelijke strijd te concentreren en zo de gemeenschap met God te zoeken. De uit-een-werper probeert nu juist deze gemeenschap met God te verstoren.
Jezus staat daarin actief op, tégen de verstoringen. Hij is door de Geest in de woestijn gevoerd – passief, maar daar blijft het niet in steken. Levend met en door de Geest van God gaat Jezus de confrontatie met het kwaad aan. Om het te bestrijden, en te ontmaskeren.
Aan het einde van de veertig dagen, op het hoogtepunt, gaat het om drie onderwerpen die er toe doen als het gaat om de relatie tussen God en mens.
1) Waarvan leef ik?
2) Wie dien ik?
3) Op wie vertrouw ik?
1) Waarvan leef ik?
Als u de zoon van God bent…. (Lc 4,3) àls je de zoon van God bent, dan kun je ook stenen in broden veranderen. Wie zou dat niet wensen na een periode van vasten? Wie zou dat niet willen wensen om zo de hele mondiale voedselproblematiek op te lossen? Maar het venijn zit ‘m al eerder, als je de zoon van God bent. Wacht even: Dat wisten we toch al? Dat hadden we toch al bij de doop in de Jordaan gehoord? De twijfel wordt gezaaid, de aanval op het godsvertrouwen is ingezet. Jezus wordt uitgedaagd om Gods woorden op zijn betrouwbaarheid te testen. Wat is dat voor een vraag ‘als je Gods zoon bent’, lever daar maar eens een bewijs voor… dat gaat niet. Jezus antwoordt met een beroep op de heilige Schrift: ‘er staat geschreven…’Jezus in zijn mens-zijn toont zijn afhankelijkheid en gehoorzaamheid aan God de Vader, daarin is hij de zoon. Zo gaat Jezus ons voor om mens te zijn op aarde, in het land van belofte, na een periode in de woestijn. Daar leert Jezus dat je pas leeft van alles wat uit de mond van de Eeuwige komt. Voedsel heeft alles en altijd te maken met het doel van het leven, en de bestemming van de mens, met niet ten eigen bate leven. De broodvraag gaat niet over greep en roof, maar gééf.
2) Wie dien ik?
Indien u in aanbidding voor mij neerknielt… (Lc 4,7) Indien je voor mij neerknielt, je aan mij onderwerpt, geef ik je alle macht en roem over de hele bewoonde wereld. Het gebied dat door de keizer te Rome geclaimd wordt, is nu van de uit-een-werper. De tweespaltbrenger die als tegengod optreedt? Toegegeven: macht, eer en aanzien – het is allemaal verleidelijk, aantrekkelijk. Laat je de machtsuitoefening van de tweespaltbrenger toe? Door te zwijgen? Door niet te kiezen? Door afzijdig te blijven? Door je machteloosheid als permanent excuus aan te voeren? Bevorder je zelfs deze corrumpering van macht? Of wend je je volmachten aan ten leven? De machtsvraag gaat om dienen, in plaats van heersen. Jezus antwoordt ook deze tweede verzoeking met een citaat uit de heilige Schrift: “aanbid de Heer uw God, vereer alleen hem” (Dt. 6,13)
3) Op wie vertrouw ik?
Als je de zoon van God bent… (Lc 4, 9) Voor de 2e keer introduceert de duivel met deze woorden de test op het zoonschap, nu in de 3e verzoeking. Als je de zoon van God bent, kun je van de rand van het tempeldak naar beneden springen en je zult door engelen gedragen worden. Ook de uit-een-brenger blijkt de heilige Schrift te kennen, maar dan antwoordt Jezus nét even anders: niet met ‘er staat geschreven’ maar ‘er is gezegd’. Jezus oriënteert zich totaal op de levende God, die spreekt en die roept, die leven tot leven roept en mensen tot hun bestemming. Niets geen dode letter, absoluut niet. God verzoeken om Gods hulp op deze wijze te ensceneren, is uit den boze.
Is het de verzoeking van de gemeente van Lucas dat het wonder en het wondergeloof geldt als bewijs dat Jezus de zoon van God is? Is vragen om een wonder dé methode bij uitstek om God op de proef te stellen? Zijn we zo druk bezig met het op de proef stellen van God, dat we voorbij gaan aan het horen naar zijn stem?
De beproevingen van Jezus zijn mislukt, omdat hij weigerde God de Vader te beproeven. Hij vertrouwt zich als mens toe aan de zorgen van God, en wil Hem alleen dienen. Hierin laat Jezus zijn grootheid en zijn godheid zien – een zo groot vertrouwen.
De afgelopen weken heb ik aantal van u die deelnamen aan de kring over het Onze Vader lastig gevallen met de vraag wat onze verzoekingen zijn. Dat allemaal naar aanleiding van de 6e bede uit het Onze Vader ‘leid ons niet in verzoeking’. Al pratend kwam er heel wat naar voren:
– de TV-reclames waarin je verleid wordt heel gemakkelijk geld te lenen
– de verzoekingen van de seksuele hitsigheid van zenders als TMF en MTV, maar ook op andere plaatsen waar mensen zich bloot geven, en die meteen in de praktijk moeten worden gebracht
– de verleiding om te kiezen voor je eigen gemak en gemakzucht
Verleidingen die op de een of andere manier iets te maken met je motivatie in het leven, de vraag naar macht en vertrouwen, en je keuze om je in je leven toe te vertrouwen aan God.
Het gaat om ons vertrouwen op God. Lucas vertelt ons over het vertrouwen van Jezus op God, zijn Vader, in alle verzoekingen. Het verhaal op de eerste zondag van de veertigdagentijd vertelt ons ook over Gods vertrouwen, in die Ene die volhoudt, weerstand biedt. Is dat niet het bijzondere en het nieuwe op deze 1e zondag van de veertigdagentijd,
het o zo grote vertrouwen van God, in die Ene, en ook in ons. Beiden, God en die Ene, geven ons zicht op het ware mens-zijn, voor het aangezicht van God, in deze wereld met al z’n prangende vragen, een leven vol genade.
Amen