Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 maart 2013 – 3e zondag veertigdagentijd

Lezingen:
II Samuel 12: 16-25
Lucas 13: 1-9

Inleiding op de lezing uit II Samuel:
Aan de lezing van vanmorgen gaat nogal iets vooraf.
David ziet vanaf het dak van het paleis ergens beneden een heel mooie vrouw die aan het baden is. U kent wellicht deze afbeelding van Rembrandt.
David vraagt na wie zij is en het blijkt Batseba te zijn, de echtgenote van legeraanvoerder Uria. Uria bevindt zich in die tijd elders bij de troepen in de oorlog met de Ammonieten. David laat Batseba bij zich komen en heeft gemeenschap met haar. Daarna gaat ze weer naar haar huis. Korte tijd later merkt Batseba dat ze zwanger is en laat dat David weten.
Koning David wil zijn goede naam redden. Als twee pogingen om Uria alsnog de zwangerschap van Batseba in de schoenen te kunnen schuiven zijn mislukt, ziet hij nog maar één uitweg: Uria moet sneuvelen in de strijd. En dit regelt hij met succes. Batseba krijgt het bericht van de dood van haar man en neemt de rouwtijd in acht. Als de rouwtijd voorbij is haalt David haar naar zijn hof en wordt ze zijn vrouw. Dan baart ze hun kind , een zoon. Eind goed, Al goed? Zeker niet!

De HEER stuurt de profeet Nathan naar David met dit aansprekend verhaal.
In een stad woonden een rijke man en een arme man. De rijke man had een grote veestapel, de arme man had éen lammetje dat hij koesterde als zijn eigen kind. Toen op een dag de rijke man een gast kreeg, nam hij het lammetje van de arme man en zette dit zijn gast voor. David wordt heel boos en vraagt wie deze rijke man is. Nathan antwoordt; ‘die man bent u’. Nathan maakt David goed duidelijk hoe fout het is wat hij heeft gedaan en dat deze misstap hem zwaar wordt aangerekend: zijn pasgeboren zoon zal sterven. Kort daarop wordt het kind dodelijk ziek. (en dan volgt de lezing)

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

We horen vanmorgen pittige kost! Volstaan met ‘soms begrijpen we ècht niet wat God wil’ kan ik niet, en wil ik ook niet. Wát willen de schrijvers van II Samuel en Lucas ons vertellen?

Het gaat over integriteit, of anders gezegd: hoe ga je om met de jou toevertrouwde macht? Waarvoor zet je die in? Dat is de vraag die impliciet aan David gesteld wordt. Lucas accentueert het geduld dat nodig is, en heeft het over nieuwe kansen.

De geschiedenis van David en Batseba zou in een roddelblad als de Story of Privé of een tv-programma als RTL Boulevard niet misstaan. Niemand van ons leest natuurlijk dergelijke bladen, ook niet bij de kapper, maar iedereen weet altijd alles, van de hoed tot de rand, en nog verder! Sterker nog: we hebben ons oordeel ook al klaar, en schromen niet om dat breed uit te meten. En als ‘God straft onmiddellijk’ al geen uitdrukking was, dan was ‘ie met dit verhaal zeker geboren. Boontje komt om zijn loontje!

Hoe ingrijpend het overlijden van het kind van David en Batseba ook is, hoe weinig woorden er aan het verdriet van Batseba gewijd worden, dat macht sexy is, en dat het kind geen naam heeft, allemaal waar, maar daar gaan we het niet over hebben.

Het gaat ook vandaag weer over David, koning David. Koning David die in zijn verdriet zijn kroon afzet, zijn mantel aflegt, maar hiervóór een staaltje machtsmisbruik heeft laten zien dat zijn weerga niet kent. Is hij nu de koning naar Gods hart? Vorst van de vrede? Je ontmoet ze wel ‘ns, van die veelbelovende lieden, die je je stem geeft bij verkiezingen, of aan wie je een of andere topfunctie gunt. Dat is de man, de vrouw die daar nodig is, die kan daar goed werk doen. En dan gaat het mis: de persoonlijke bonussen zijn aantrekkelijker dan de werkgelegenheid voor velen. De verwachtingen komen niet uit. Het gemeenschappelijke ideaal met een geschonken toekomst wordt in plaats daarvan een toekomst die je néémt, voor eigen gewin en eigen belang. Machtsmisbruik voor eigen hachje is een doodlopende weg. Uiteindelijk – en dat kan soms irritant lang duren – kom je daar niet verder mee. Als wachten, verwachting en verwachten wordt tot een greep naar de macht, tot nemen voor jezelf, dan gaat het mis. Koning David is in paniek. Hij is verstrikt geraakt in zijn eigen wandaden, en is nu overgeleverd aan de consequenties ervan. Als je gaat beredderen, in een poging de fouten te verbloemen, wordt het vaak nog erger dan het al is. Het is pijnlijk, maar meestal is het toch beter om je fout maar gewoon toe te geven.

In de beklemmende sfeer van het verhaal merk je overduidelijk: Dit gaat mis! Dit is het einde van koning David. Wie neemt voor eigen gerief, toont een koningschap dat niet bedoeld is! De zoon, het kind, dat geboren is, kan zijn toekomst niet zijn. “Kwaad was het in de ogen van de Heer” – een zwaarder oordeel is bijbels gesproken niet mogelijk.

Daarbij blijft het niet, gelukkig ook maar: David wordt niet alleen gelaten op zijn doodlopende weg. De profeet Nathan houdt de koning een spiegel voor. Koning David oordeelt over zichzelf, zonder het te weten. Van veelbelovende vredevorst is hij tot kind van de dood geworden, door te nemen waarop hij geen recht heeft. Het pasgeboren kind heeft geen naam, met dit kind is er geen toekomst voor David. David staat met lege handen, op een doodlopende weg.

Wat doe je op zo’n moment? Wat doe je als je je realiseert dat je alleen staat met de brokken van je leven in je handen? Ontslagen, huis kwijt, weggelopen partner, dodelijk ziek, veroordeeld wegens oplichting, verslaving, eenzaamheid….Wat doe je als je helemaal geen uitweg ziet?

We hoeven hier niet alle scenario’s onder de loep te nemen. Ik kan mijn voorstellen dat David uit Psalm 51 bidt:
‘schep o God een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest,
maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg’

David vast en bidt. Wie weet is de Heer hem genadig. Deze God staat toch een andere geschiedenis voor ogen. Déze geschiedenis waarin David alleen maar voor zichzelf heeft genomen, loopt dood.

Als David hoort dat het kind dood is, staat hij op. Opstaan is niet zo maar iets, een beschrijving van een handeling, maar altijd opstaan tot nieuw leven, leven opnieuw. Nu pas heeft David door op welke doodlopende weg hij zich bevonden heeft. Met het overlijden van het kind wordt David een ander mens.

De verloren geschiedenis waarin niets verwacht werd, maar alleen maar genomen werd, is tot een einde gebracht. Zou er een nieuwe toekomst mogelijk zijn? Een toekomst vol van rechtschapenheid, vrede, gerechtigheid? De verteller laat het gebeuren: David en Batseba krijgen een kind: Salomo: vol van vrede, lievelingetje van de Heer.

In deze geschiedenis herken ik de gang van Goede Vrijdag naar Pasen. Ook de weg van de zoon van David loopt uit op de dood. Er opent zich echter een nieuwe toekomst, Jezus de Christus, de eersteling opgestaan uit de dood, bondgenoot, lotgenoot, één die de eenzaamheid kent, de vertwijfeling èn die dat doorbreekt met zijn naam: God met ons, Immanuel.

Waar je verstrikt bent geraakt in je eigen geschiedenis, met de gevolgen van je eigen keuzes, van vooral nemen voor jezelf, daar waar je vastgelopen bent, hoe dan ook, komt deze Ene je tegemoet en mag je overnieuw beginnen, als een ander mens, als nieuw geboren, met een toekomst te leven.

Zo’n nieuwe toekomst houdt Jezus zijn gehoor voor in de gelijkenis van de onvruchtbare vijgenboom. Bij normale verzorging van de boom mag je na 3 jaar vijgen verwachten, dat is gewoon. De wijngaardenier geeft nog een jaar respijt als vruchten uitblijven, misschien dán wel, in het 4e jaar.

Jezus vertelt deze gelijkenis als reactie op gebeurtenissen waarvan de aanleiding ons niet geheel duidelijk wordt. Er heeft zich iets voorgedaan in de tempel dat lijkt op een executie. Er waren slachtoffers te betreuren toen de toren van Siloam instortte. “Richt je op de toekomst!” zegt Jezus. Ga anders leven, dat is wat je zelf kunt doen. Dat heeft meer zin dan de zonde en schuld in andermans leven aan te wijzen en je druk te maken over de mogelijke schuld van degenen die bij het instorten van de toren omkwamen. Dat is domme pech. Bekeer je, dat zijn de vruchten die van jou verwacht worden.

Als in de bijbel gesproken wordt van vijgenbomen en wijngaarden, gaat het steevast over Israel. De drie jaar wachten zou kunnen slaan op de periode van drie jaar waarin Israel de hele Tora leest. Vrucht dragen, bekering? De wijngaardenier schenkt in zijn barmhartigheid geduld, steeds weer een nieuwe kans.

Dat riep afgelopen maandag in de preekvoorbereidingsgroep de vraag op tot hoever je geduld zich strekt? Of is er ook een grens? Een voorbeeld: als iemand hulp krijgt om zijn leven weer op de rit te krijgen, en dan gevraagd wordt om in ieder geval toch de post te openen en te sorteren en dat keer op keer niet doet, hoe lang ben je dán nog geduldig? Lastig, zo’n situatie.

Geduld, opdat we niet beoordeeld worden op ons verleden, maar de kans krijgen te worden wie we werkelijk zijn. Dat geldt voor David, dat geldt voor ons, leven met de blik richting Pasen, leven weg uit de doodsheid, een leven gericht op vrede en gerechtigheid. Moge dat onze vrucht zijn.

Amen