Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

3 mei 2015

Epistellezing: 1 Johannes 3:18-24
Evangelielezing: Mattheüs 6:5-14

Morgen herdenken wij – de dag vóór onze Bevrijdingsdag – voor de 70e keer de doden uit de Tweede Wereldoorlog. Heeft dat nog zin? Voor jonge mensen is de Tweede Wereldoorlog even lang geleden als de Tachtigjarige oorlog voor ons ouderen.
Zelf ben ik een half jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog geboren, maar wat weet ik nog van de oorlog af? Toch nog wel iets. Op de eerste Bevrijdingsdag was ik 5 jaar, oud genoeg om me te herinneren hoe blij iedereen was, maar ook hoe tezelfdertijd bij ons in de straat de volkswoede zich richtte op een jong meisje dat had geheuld met de vijand, d.w.z. verliefd was geworden op een Duitse soldaat. Ze werd zonder vorm van proces, omringd door een grote groep mensen uit onze buurt, door een man kaal geschoren! Dat maakte diepe indruk op mij.

Ik heb veel verhalen van horen zeggen, uit boeken en van internet. Misschien zijn er onder u hier aanwezig mensen die net als ik na de oorlog in Auschwitz of Yad Vashem zijn geweest en zich een beeld hebben kunnen vormen van de onvoorstelbare wreedheden die in de vernietigingskampen hebben plaats gevonden. Voor de vrijheid die wij nu genieten is duur betaald. 21 miljoen mensen verloren in de Tweede Wereldoorlog het leven. Verzetsmensen hebben er voor gevochten en zijn voor onze vrijheid gestorven.

Wij vormen de generatie van ná de oorlog. Hoewel, kunnen wij volhouden dat de oorlog voorbij is, als nog steeds overal ter wereld moeders zich buigen over de dode lichamen van hun kinderen. Vrijwel dagelijks zien wij op de TV het verdriet en de wanhoop op de gezichten van mensen in oorlogsgebieden en beelden van mensen die in zee verdrinken op weg naar de vrijheid.

Na Auschwitz hebben veel mensen het geloof in de almacht van God verloren. Onder hen niet de eerste de beste. Ik noem de naam van Dorothee Sölle een vooraanstaand theoloog van protestantse huize. Zij lanceerde een nieuw Godsbesef dat zij samenvatte in “God heeft geen andere handen dan onze handen”. (Ik maak er de kanttekening bij dat ook het kwaad (zo u wilt de duivel) geen andere handen heeft dan onze handen).
Ik citeer Sölle: “De vredestichters zullen Gods kinderen genoemd worden. Gewoonlijk wordt men zoon of dochter, niet door handelen maar door geboorte. Daarom hebben we er normaal gesproken geen invloed op, wiens kind wij zijn, maar in dit geval, met betrekking tot God is dat anders. Degenen die vrede maken, worden kinderen van God. Wij hebben daar invloed op, wij doen mee….. Diegenen die als God handelen, dat wil zeggen vrede brengen, worden zijn kinderen genoemd….. God begon samen met ons iets te maken, iets nieuws, dat wij vrede, vrijheid, gerechtigheid noemen. Hij begon dit rijk van God. Zonder onze medewerking komt hij niet verder.” Einde citaat.
Wat voor consequentie heeft dit voor onze omgang met God? In het evangelie van vandaag leert Jezus ons hoe te bidden en geeft ons het “Onze Vader”. Jezus sprak met zijn leerlingen in het Aramees. De tekst van het Onze Vader is sindsdien via het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn in onze taal terecht gekomen en vastgelegd. De tekst zoals wij hem nu nog steeds gebruiken is met kleine aanpassingen zeker 400 jaar oud. Geen wonder dat woordkeus en zinsconstructies ouderwets overkomen, wat de verstaanbaarheid van de tekst niet ten goede komt. Maar het grootste probleem is, hoe moeten we deze tekst verstaan in het licht van de nieuwe inzichten zoals verwoord door Sölle en andere moderne theologen? Hoe zeggen we met aandacht de door Jezus gegeven woorden na en laten we de betekenis van deze woorden tot ons doordringen?
In de katholieke kerk bestaat de gewoonte van het rozenkransgebed, 5 Onze vaders en 50 Wees Gegroeten. In de praktijk worden die gebeden meestal in een dermate hoog tempo gebeden dat de betekenis van de woorden volledig op de achtergrond raakt. Het zijn een soort mantra’s waarbij bepaalde aspecten van het leven van Jezus en Maria, de zogenaamde geheimen, in gedachten worden genomen.
Hoewel het door de rozenkransbidders als zeer waardevol wordt ervaren, heeft het niets te maken met het met aandacht bidden van het Onze Vader. Als we dat willen (en willen we dat niet allemaal) dan moeten we een oplossing vinden voor de problemen van ons veranderde Godsbeeld en het archaische taalgebruik. Het ouderwetse taalgebruik dat zich uit in het gebruik van de aanvoegende wijs, zoals in – Uw naam worde geheiligd -, – Uw rijk kome – en – Uw wil geschiede -, een spreekwijze die uit het moderne Nederlands verdwenen is en alleen nog voor komt in staande uitdrukkingen, zoals Leve de koning. In moderne Bijbelvertalingen, zoals De Nieuwe Bijbelvertaling en in de Bijbel in gewone taal is Uw rijk kome en Uw wil geschiede vertaalt met “Laat Uw rijk komen” en “Laat uw wil geschieden”.. Passen we dit toe op leve de koning dan zien we onmiddellijk het probleem van deze vertaling. Het wordt dan “Laat de koning leven”. Alsof hij voor de leeuwen geworpen is en wij net als de Romeinse keizer met de duim omhoog kunnen aangeven dat zijn leven gespaard moet worden. Laat Uw rijk komen betekent dat we God aansporen zijn Rijk eindelijk tot stand te brengen. Maw wij leggen de komst van het Rijk Gods op het bordje van God en vragen ons af waarom hij in zijn almacht hier niet al lang voor gezorgd heeft. God heeft echter geen andere handen dan onze handen. Wij moeten het doen. Daarom: “wij willen met woord en daad Uw rijk naderbij brengen”. Toegepast op andere zinnen van het Onze Vader: Uw Naam worde geheiligd, niet laat uw Naam geheiligd worden, maar wij moeten het doen: Uw naam “Ik ben er voor jullie” willen wij zichtbaar maken en Uw wil geschiede, niet laat uw wil geschieden, maar Uw wil zoals voorgeleefd door Jezus uw zoon is onze leidraad. Betekent niet dat wij God niets meer kunnen vragen, dat wij alles zonder zijn steun en hulp alleen moeten doen. Wonderen moeten wij zelf tot stand brengen, maar wij kunnen hem altijd om steun bij onze voornemens, om vergeving van onze fouten en tekortkomingen en om kracht om te breken met het kwaad vragen. Ook dat zit allemaal verborgen in dit prachtige gebed.
Ik wil u nu graag laten horen hoe mijn favoriete versie van het Onze Vader luidt. Deze versie is tot stand gekomen door leentjebuur te spelen bij Huub Oosterhuis en in discussies met leden van een gespreksgroep waar ik al jaren lid van ben. Een goede vriendin van mij heeft het genoemd het “Onze Vader in deze tijd”.

Onze Vader in deze tijd

Heer God, U die in het verborgene leeft,
Jezus Uw zoon heeft ons geleerd dat wij U Vader mogen noemen.
Uw naam “Ik ben er voor jullie” willen wij zichtbaar maken.
Wij willen met woord en daad Uw Rijk naderbij brengen.
Uw wil, zoals voorgeleefd door Jezus Uw zoon is daarbij onze leidraad.
Geef ons nu ons dagelijks brood om al het meerdere met anderen te kunnen delen.
Vergeef ons onze fouten en tekortkomingen zoals wij die ook aan anderen vergeven.
Geef ons de kracht niet te bezwijken voor verleidingen die ons beletten om het goede te doen.
Help ons te breken met het kwaad, zodat wij brengers van vrede en gerechtigheid kunnen zijn.
Amen

Natuurlijk bidden wij straks het “Onze Vader” zoals wij dat al eeuwen doen, maar ik hoop dat de tekst zoals zojuist door mij verwoord mag bijdragen tot het verstaan van wat wij uitspreken.
Ik wens u een gezegende voortzetting van deze viering toe.