Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 mei 2013

Thoralezing: Exodus 20:1-17

Evangelielezing: Johannes 14:23-29

Wie daadwerkelijk uit Gods geboden leeft, DIE laat zien dat hij van God houdt. Dat is de boodschap van God, die in het Oude en het Nieuwe Testament doorklinkt, steeds als rode draad oplicht. Wat uit Gods geboden leven allemaal betekent, heeft DE Jood, Jezus, ons laten zien in Zijn te korte leven in ons midden. Wanneer je geïnspireerd door Gods geboden met Gods ogen naar de werkelijkheid kijkt, ben je er voor anderen, mensen geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Wanneer je uit Gods liefde leeft, sta je klaar voor een ander, deel je Gods goedheid met wie God aan je goede zorgen toevertrouwt. Wanneer je er zo voor medemensen bent, leef je dichtbij God.
Waar Gods bedoelingen in praktijk worden gebracht, woont God te midden van mensen van goede wil, is God niet ergens ver weg, maar dichtbij, zichtbaar in het gezicht van een medemens, tastbaar in de goede sfeer die mensen voor anderen weten te scheppen. Waar geloof en gebod een eenheid vormen, gebeurt iets bijzonders. Dat zien we voorbeeldig rond Jezus.
Jezus laat medemensen in hun waarde, stelt geen voorwaarden vooraf, maar schenkt Gods onvoorwaardelijke, belangeloze liefde. Daarom schenkt Hij medemensen vertrouwen, zodat zij zich gewaardeerd en geborgen weten. Geen dreiging, geen verborgen agenda, maar aanvaard worden als een geschenk uit Gods hand.
Een luisterend oor, omdat God naar onze gebeden luistert. Een helpende hand, omdat God ons wil helpen. Een woord waaruit begrip spreekt, omdat God ons alleen maar goede woorden schenkt.
Steeds weer staan de belangen van de ander voorop. In elk van de Tien woorden worden medemensen beschermd tegen onheil, opdat mensen veilig kunnen leven, zich geborgen weten bij God en bij elkaar. Jezus schenkt mensen die een door ziekte en armoede bedreigd bestaan leiden geborgenheid, steeds weer, alsmaar door. Zo wordt ons duidelijk, dat aan Gods goedheid geen einde komt en dat leven een kwestie van openstaan voor anderen en van vertrouwen is.
Daadwerkelijk uit Gods geboden leven is: geleid door de Geest van God leven in een geest van openheid en daarom vol empathie, vol inlevingsvermogen luisteren naar het verhaal van die ander, ook al heb je dat verhaal al vaker gehoord. Mensen die hun verhaal niet meer kwijt kunnen verwelken, verdorren. Maar mensen die een luisterend oor vinden fleuren helemaal op. Die kans, dat geluk moet je een medemens toch gunnen?
Geleid door de Geest van God leven is: naar vrede en verbondenheid streven. ANDEREN brengen de onvrede rond Jezus teweeg. Jezus zelf straalt en deelt alleen maar begrip en vrede uit. Daarom doet Zijn aanwezigheid mensen zo goed. Daarom volgen mensen Hem, omdat zij in Zijn nabijheid ervaren: hier gebeurt iets bijzonders, iets unieks. Was het leven altijd maar zo, zoals rond deze Ene.
Mensen volgen Jezus na, omdat zij die goede sfeer willen vasthouden, willen voortzetten. Rond een ziekbed proberen mensen hetzelfde: vasthouden van wat hun vroeger zo goed deed, zo zorgvuldig mogelijk met de zieke omgaan, want je bent o zo bang dat je ander los moet laten; en dat wil je niet. Vrede, liefde, geborgenheid, DAT wil je en daar doe je alles voor. Zo werken Gods geboden, tekenen van Gods goedheid, heilzaam door.
Geleid door de Geest van God Gods liefde tot een levende werkelijkheid maken ter wille van die ander brengt iets bijzonders tot stand, een sfeer van vrede en onderling begrip die weldadig aanvoelt. Waar men naar vrede en verbondenheid streeft, verandert iets, heel wezenlijk. Vrede die de wereld ons niet kan geven, want ‘de wereld wil slechts strijd’ (Gez. 285). Vrede, een goed gevoel dat uniek is, want van God stamt. Harmonie die alleen rond de God van Israël te vinden is, nergens anders. Daarom klinkt dat o zo fundamentele gebod: ‘geen andere goden vereren!’
Vrede. Was dat maar altijd levende werkelijkheid. Maar de realiteit kan zo hard, zo weerbarstig zijn. Daardoor zou je de moed verliezen. Daarom klinken hier de woorden: ‘maak je niet ongerust en verlies de moed niet’. Leef uit de hoop, dat God zij dank uiteindelijk alles goed komt. Niet de moed verliezen, want ‘moed verloren is al verloren’.
Vrede komt alleen tot stand waar mensen durven te leven uit vertrouwen en hoop. Dat is weer zo’n bijzondere wijze van leven, die alleen God je in Zijn genade kan geven. Hoop, geloof, liefde, vrede, onderling begrip, vertrouwen, zijn dat niet juist de dingen die het leven zo waardevol maken? Daarom deelt God al die bijzondere gaven van Hem rijkelijk uit, strooit Hij ze met milde hand rond, net als de zaaier; in de hoop dat wij hetzelfde doen, Zijn inspirerende voorbeeld navolgen, dichtbij Hem en bij de mensen leven die God aan onze zorgen heeft toevertrouwd. Alleen dan, als het gebod levende werkelijkheid is, is het leven goed, een leven onder Gods zegen. Een kwestie van hoop, inzet en vertrouwen. Amen.