Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

6 januari 2008

ds. Alida Groeneveld
6 januari 2008 Driekoningen

Eerste lezing: Jesaja 60: 1-6
Evangelielezing: Matteus 2: 1-12

Gemeente van onze Heer, Jezus Christus.

U kent vast de vele schilderijen en afbeeldingen van de wijzen uit het Oosten. Drie wijzen zouden het zijn geweest, volgens de traditie, want Matteüs schrijft niet over het aantal.Er zijn prachtige verhalen bijgemaakt, bijvoorbeeld het verhaal van de vierde wijze, soms een kind nog, een kind van één van de wijzen die zijn vader en diens collega’s achterna reist. Hij vertrekt met geschenken, maar onderweg komt hij steeds in een situatie terecht waar één van zijn cadeaus prima van pas zou komen. Aan het einde van de reis komt hij met lege handen bij het kind aan.

Ook volgens de traditie worden ze ook wel koningen genoemd. Afstammelingen van Sem, Cham en Jafeth, de drie zonen van Noach. De drie stamvaders van de mensheid. Balthasar, Melchior en Casper, zouden hun namen geweest zijn. Vandaag pas mogen de drie wijzen in de kerststal staan. Tot nu toe stonden ze ver verwijderd van de kerststal. Ik las kortgeleden een verhaal van iemand die de wijzen iedere dag een stukje dichterbij de stal zet, zo symboliserend dat de wijzen op weg zijn naar het kind in de voerderbak.

De drie wijzen spreken tot de verbeelding. Deze wijzen behoren tot de kleine kern van personen, die genoemd worden bij de geboorte van het kind Jezus. Zij zijn mensen die het Woord van God serieus genomen hebben en op de juiste waarde geschat. Ze zijn daarin niet de enigen. Maria, Jozef, de herders, Simeon en Anna doen dat ook! Maria reageert op de aankondiging van Jezus’ geboorte door de engel Gabriël met de woorden: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd’ (Lc. 1,37)
Jozef handelt naar het woord van God, als er een engel naar hem komt in een droom: ’Wees niet bang je vrouw Maria bij je te nemen, want het kind dat ze draagt is verwekt door de Heilige Geest.’ (Mt.1,20)
De herders vertrekken onmiddellijk richting Bethlehem als ze het Woord van God via de engel vernemen: ‘Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer.’ (Lc.2,11)
Simeon zingt God lof toe als het Woord dat God hem heeft toegesproken,vervuld wordt. Hij zou immers niet sterven voordat hij de redding, het heil gezien zou hebben. (Lc.2,29 e.v.)
En ook de oude Anna die haar hele leven leefde van de verwachting, prijst God als zij het kind ziet en dat verbindt met de bevrijding van Jeruzalem. (Lc.2,38) Al deze mensen nemen het Woord van God serieus en handelen ernaar.

Er is echter één groot verschil tussen Maria, Jozef, de herders, Simeon en Anna enerzijds en de drie wijzen anderzijds. De eersten behoren tot het volk Israël, tot het volk van het verbond. Dat geldt niet voor de wijzen die vandaag in het middelpunt staan. Dat zijn heidenen, níet joden! Mensen van buiten, vreemdelingen. Ook voor de heidenen is de Messias gekomen. Vanaf het begin af aan hebben ook heidenen Hem als hun Heer beleden en zijn zij gekomen.

Als we ons verbonden weten met de figuren uit de kerststal, dan moeten dat wel deze vreemde gasten uit het oosten zijn. We kunnen ons voegen in hun  geschiedenis, die de onze is. Met deze wijzen is iets bijzonders aan de hand: zij geloven aan het Woord, ze knielen ervoor, en zij handelen naar het Woord.

De wijzen geloven aan het Woord
Hoe is het mogelijk dat deze wijzen in de sterren hebben kunnen zien dat er een koning geboren is? Een koning van de Joden nog wel? Hoe kwamen zij aan de kennis van de God van Israël? We noemen de wijzen wel wijs, maar je bent geen wijze van beroep. Het zijn magiers, tovenaars, horoscooptrekkers en –uitleggers wellicht. Mannen die er hun hand niet voor omdraaien om de sterren te lezen, en te duiden al naar gelang hun opdrachtgever eist. Hoe komen zij aan de kennis van de God van Israel? Daarvoor moeten we terug naar hun plaats van herkomst. Zij komen uit Mesopotamië/Babylonië.Nu zijn er veel joden in Mesopotamië blijven wonen, ook na de ballingschap. Er is een bloeiend joods leven ontstaan met sporen tot op de dag van vandaag. In de boeken, bibliotheken vol, staat geschreven wat de eeuwen door ervaringen zijn geweest. Misschien hebben ze iets gelezen van de oudtestamentische profeet Daniël, die een belangrijke functie aan het hof had gehad. Iets over de profetieën is waarschijnlijk vaag bekend:
– over Hem die alle sterren houdt in zijn hand gevangen,
– over Hem die als een ster zal opgaan in Jakob, zoals het bijbelboek Numeri spreekt.

Hoe onduidelijk en vaag ook, er gaat een lichtje bij hen op als zij een licht aan de hemel zien. Hier staat een ster aan de hemel als een teken van God, de God van Israel. Het bevestigt wat ze vaag uit dat woord van God hadden gelezen. Toch is het allemaal niet genoeg. De ster brengt hen niet bij Jezus, niet in Bethlehem, niet bij de voederbak in de stal.

Sterren spreken tot de verbeelding. Sterren wijzen een richting, maar zij brengen mens en wereld niet bij de Redder der wereld. Uiteindelijk doet dat alleen het Woord van God, dat onder ons is komen wonen. Dat blijkt ook weer in deze geschiedenis. Bij de bijbelse verhalen moet je zijn, die moet je serieus nemen. Daarom: wil je Jezus vinden, dan moet je geloven aan het Woord. En dat doen de wijzen en ze gáán.

De wijzen knielen voor het Woord
Het opmerkelijke in deze geschiedenis is dat de wijzen aan het Woord geloven, en dat ze ook nog eens recht in de leer zijn. Alle personen in Matteüs 2 zijn recht in de leer, goed op de hoogte van Gods wetten en geboden. De wijzen zijn op reis gegaan. Ze gaan natuurlijk naar de belangrijkste stad Jeruzalem. Waar zou je anders moeten wezen? Ze kloppen, in hun onwetendheid, aan bij de Romeinse zetbaas. Matteus zet zijn verhaal gelijk op scherp: in het machtscentrum Jeruzalem bij iemand die doet alsof hij de koning van de joden is, vragen naar de koning van de Joden!!? Lieve wijzen, hebben jullie lef, zijn jullie zo naïef dat je niet weet hoe het politieke spel gespeeld wordt, of zijn jullie gek geworden!

De hele stad is in rep en roer, als duidelijk is waarvoor deze vreemdelingen komen. Niemand heeft immers van de geboorte van een koning gehoord. Men vreest, en terecht. Want als er een koning geboren zou zijn die niet van Herodes stamt, dan zijn de rapen gaar, dan ziet het er niet best uit. Herodes de Grote heeft zijn halve familie al laten uitmoorden vanwege het feit dat hij van die kant een coupe, een staatsgreep vreest. Als het om iemand anders gaat, de koning van de joden nota bene, is een moordpartij zeker te verwachten. Heel Jeruzalem is doodsbang. Het is DE grote vraag die Matteus hier gelijk in ons midden legt: wie zal koning zijn, en wat voor koning zal hij zijn?

Er wordt op Herodes’ verzoek onmiddellijk theologisch beraad gehouden. Overpriesters en schriftgeleerden moeten een advies geven in deze ingewikkelde en precaire situatie. Deze mensen hebben zoveel kennis van de bijbel, dat zij snel het juiste antwoord vinden: in Bethlehem is de koning van de Joden geboren. Herodes weet genoeg. Hij weet nu dat het gaat om een bijzondere koning: de Messias. De bevolking van Jeruzalem weet wat dat betekent. De Messias komt. Hij zal komen om hen te bevrijden van de gehate Romeinen en van hun zetbaas Herodes. Uit Bethlehem komt een leidsman voort, eentje die mijn volk zal weiden, één die echt een herder is, die is de koning van de Joden.

Allen zijn trouw aan het Woord. De schriftgeleerden, koning Herodes, de inwoners van Jeruzalem en de wijzen. Maar er is ook een verschil. Je moet wel aan het Woord geloven, maar je moet er niet bij blijven. Er moet iets op volgen en dat zien we bij de wijzen. In tegenstelling tot de anderen gaan zij concreet in op wat de bijbel zegt. Bethlehem? Moeten we daar zijn?

Zij komen in beweging en gaan verder, nu op weg naar Bethlehem. Eenmaal in Bethlehem, knielen deze wijzen. Zij geloven niet alleen aan het Woord, zij knielen ervoor. Zij vertrouwen zich aan Hem, nu ook hun Heer, toe. Zij knielen neer voor het kind. Want dat betekent het woord ‘hulde bewijzen’ letterlijk. Dat neerknielen is niet gemakkelijk. Wat zullen ze er vreemd van op hebben gekeken toen ze met z’n drieën naar Bethlehem gingen en iedereen thuis in Jeruzalem bleef. Als wijze, volwassen, rijke mannen neerknielen bij een kind. Ja, vreemd. Maar voor hen niet! Zij zien in alles wat geschied is Gods plan en Gods werk. Dit kind is de redder in nood, dit kind is de Messias, dit kind is de Koning, de Heer.

Zo komen we met de wijzen bij onszelf. Gaan wij door de knieën voor de Heer? Met het kerstfeest is het weer gezellig geweest. We zouden het voor geen goud willen missen. Maar is er in ons leven al eens dat knielen voor Jezus geweest? Niet jezelf op de voorgrond, maar Jezus de Christus centraal? Vertrouwen wij ons leven aan hem toe, zoals die mannen uit het Oosten in dit verhaal. En zoals ik het nu zeg, kan het een bekeringservaring worden, die lang niet door iedereen op deze manier herkend wordt. Maar het kan ook alledaags, gewoon met de voeten in de modder, in de ander Jezus zien en dienen en zó Jezus’ voorbeeld centraal stellen in ons bestaan.

Tot slot, De wijzen handelen naar het Woord
We lezen dat deze wijzen, als ze aanbeden hebben, als ze neergeknield zijn, ook hun schatkist openen en kostbaarheden te voorschijn halen: goud, wierook en mirre. Deze geschenken worden niet aangeboden aan Maria, de moeder, dat ligt wel voor de hand. Nee, de wijzen geven alles aan het kind Jezus. Wat ze hebben, geven ze aan hem. Hij mag het hebben. Zij erkennen met hun geschenken Jezus als koning, hun koning, en geven hem nu al de gaven waarmee Hij straks tot koning gezalfd wordt.

Zij geloven niet alleen aan het Woord, zij knielen niet alleen voor het Woord, maar handelen ook naar het Woord. Jezus mag het te zeggen hebben in hun leven. Tja, en dan ligt de vraag van de wijzen nu bij ons. Geldt dat ook voor ons op alle terreinen van het leven: wanneer het gaat om tijd? Om prioriteit? Om onze have en goed. Om onze aandacht voor en concentratie op de ander.

Laten we langer dan deze ene zondag in het jaar kijken naar de wijzen die ons voorgaan naar het koningskind in Bethlehem. Ze geloven aan het Woord, zij knielen ervoor en zij handelen er naar.

In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen