Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

7 januari 2007

ds. Wim Lamfers


Lezing: Lukas 3:1-22

Wij laten onze kinderen dopen, omdat dankbaarheid ons hart vervult. Wij ervaren hun komst dankbaar als een geschenk van God. Het wonder van deze geboorte heeft ons diep geraakt, dit kind maakt ons geluk compleet en de doop maakt het geheel van de komst van je kind compleet.

Merkwaardig genoeg horen we over deze op zich legitieme redenen om je kind te laten dopen niets in het Evangelie. Rond de Doper bij de Jordaan klinkt niets van dankbaarheid door, wel strengheid. Iedereen krijgt een stevige veeg uit de pan. Iedereen moet boete doen, tot inkeer komen, opeen andere wijze gaan leven. Nee, Johannes pakt zijn toehoorders niet bepaald met fluwelen handschoentjes aan. Logisch dat hij straks zelf de kous op zijn kop krijgt. Hij vraagt er immers om met zijn prikkelende, irritante stellingnames.

Voor Johannes is de doop niet alleen een gave van God, maar vooral een hele opgave voor ons, mensen. Wij ontvangen niet alleen Gods heil, maar moeten er ook mee aan het werk. Je krijgt het heil bij Johannes niet bepaald cadeau, want ga er maar aan staan: hoe moet je de weg tot God banen? Kinderen in aanraking brengen met God is vandaag de dag geen eenvoudige opgave. Je voelt je er vaak alleen voor staan, voor hun godsdienstige opvoeding. De omgeving werkt ook niet bepaald mee. Volhouden is dan niet bepaald gemakkelijk. En toch vraagt de doorzetter Johannes dat in Gods naam van ons. Voor je kind de weg banen naar God; dan ben je er niet alleen met het vertellen van een bijbelverhaal of met het samen zingen van een liedje. Hoe belangrijk dat ook is, want kleine kinderen zijn daar zeer gevoelig voor. Er moet gebeuren: er moet iets overkomen van wat JOU beweegt in je geloof. Hoe krijg je uitgerekend dat, waarover je zo moeilijk kunt praten, voor het voetlicht? Hoe kan jouw kind aan JOU ZIEN dat JIJ in tegenstelling tot anderen een gelovig mens bent? Hoe straal je de vreugde van het geloof uit? Hoe geef je het bijzondere van het geloof vorm in je leven, naast bidden en zingen? Opvoeden is al zo moeilijk, zo’n zoektocht. Iets uitstralen, waardoor je kinderen God ontdekken, is iets waar mensen soms een leven lang naar op zoek zijn, zonder het gevonden te hebben. God zelf beleven en dat geheim doorgeven, wisten we maar hoe dat in z’n werk gaat.

Het is in ieder geval aan je kinderen laten zien hoe je geloof vrucht draagt in je leven, verrassend doorwerkt in je bestaan. Want DAT raakt hen. DAT is iets dat hen aan het denken zet, hun aangenaam verrast. Volgens Johannes heeft het geloof dat vrucht draagt te maken met diakonaal leven, Gods goedheid spontaan delen met anderen. Diakonaal handelen, leven voor anderen, kost je wat. Geloven is nooit goedkoop, nooit gratis, al denken we er in de kerk wel voor een prikkie van af te komen. Je naaste liefhebben kost je wat, aan inzet, aan geld en goed. DAN blijkt pas wat je dankbaarheid voor dit kind je waard is, wat God je waard is, wat het geloof je waard is. Fifty fifty, minder is te weinig volgens Johannes. Minder is onder het niveau van het Koninkrijk Gods. Je kind van jongs af aan LEREN delen, juist omdat het in rijkdom opgroeit, niet weet wat armoede is. Je kind van jongs af aan leren DELEN, omdat het om medemensen gaat, is je kind een wezenlijk aspect van het geloofsleven voorleven, je kind laten zien dat welvaart niet vanzelfsprekend is, maar een gegeven is dat toevallig je deel is geworden en je dus alleen maar kan DELEN met anderen. Zo leert een kind iets wat heel belangrijk is: tevreden te zijn. Zo geef je je kind de o zo wezenlijke waarden van tevredenheid en dankbaarheid mee, als fundament voor een goede wijze van leven. Ontevredenheid en onbehagen is er om ons heen genoeg. Daar stel JIJ wat tegenover in jouw alternatieve pedagogiek. Je dankbaarheid met God delen, een uiterst goed gevoel, dat je kind niet mag missen, maar niet vanzelf leert. Dat moet je voorgeleefd worden. Johannes, Jezus, jullie leven dat medemensen voor.

Je laat je kind dopen omdat je, dankbaar voor de opvoeding die je zelf hebt ontvangen, je kind in aanraking wilt brengen met Jezus Christus, de middelaar Gods en der mensen, de belangrijkste schakel tussen God en ons, tussen ons en de medemensen op wie Hij ons wijst. Ook je kind moet net als jij kennis maken met die wonderlijke figuur die je telkens weer raakt, die boeiende voorbeeldige medemens op wie je nooit uitgekeken raakt. Opdat wij met Hem in aanraking KUNNEN komen, komt Jezus naar ons toe, Kerst. Voordat wij HEM zoeken, heeft Hij ons al opgezocht door een van ons te worden en voor ons de weg tot God te banen, Goede Vrijdag, Pasen. Door zich door Johannes de voorloper te laten dopen baant Hij de weg voor ons tot de drieënige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, hier rond deze doop, zodat ook wij en onze kinderen ons kunnen laten dopen. Jezus laat zich niet dopen omdat het moet, omdat dat nu eenmaal zo hoort, maar om een daad te stellen, een daad vol symboliek, zodat wij zien wat een mens hard nodig heeft: een hechte band met God, niet eenzaam en verlaten in het leven te staan, maar zich geborgen te mogen weten, bij God, bij de ander die God op je weg heeft gebracht.

De diep eenzame Jezus leeft met een bewonderenswaardige intensiteit vanuit die band met God. Hoe intens, dat blijkt bij de verheerlijking op de berg, op de Paasmorgen en hier, op de grens van een achterhaalde manier van leven en die nieuwe wijze van leven, die Jezus ons voorleeft. Hier, bij de grensrivier de Jordaan, vallen dankzij Johannes enorme beslissingen. Ga je wel of ga je niet het beloofde land in? Ga je wel of ga je niet achter Jezus aan? De navolging van Christus is geen sinecure, dat blijkt wel bij Bonhoeffer. Maar als je kind je lief is kan je niet anders en ga je met je kind achter Jezus aan.

Omdat pas dan een wonderlijke wereld voor je opengaat. Omdat het leven pas dan die verrijkende extra dimensie krijgt. ‘Ik heb je verlost. Ik heb je bij je naam geroepen. Jij bent van Mij’. Herschapen door de Geest en zo gered, in de doop. Gods eigendom. God staat garant voor ons, in tijd en eeuwigheid. Dat onvoorstelbaar goede wil je je kind niet onthouden. Daarom laat je je kind dopen, opdat de hemel zich ook boven jullie kind ontsluit en de vrede Gods op jullie neerdaalt. Amen.