Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

8 mei 2011

Evangelielezing: Lukas 24:13-35

Al het goede, dat er in je leven was is voorbij, verleden tijd. Je zit op dood spoor, leeft alleen bij herinneringen, helemaal in het verleden. Wat er om je heen gebeurt, gaat meestal aan je voorbij. Het interesseert je allemaal niet meer; ook niet wat je vroeger WEL kon boeien. Met dat die ene uit je leven is verdwenen, is er zoveel weggevallen, zoveel onbelangrijk geworden. Verdoofd, allesbehalve op je qui vive, doe je alles maar zo’n beetje, op de automatische piloot. Je bent er niet met je gedachten bij, want je zit met je hoofd ergens anders. Maar waar eigenlijk?

Verdriet heeft een ander mens van je gemaakt. Zo ken je jezelf niet.

En je loopt maar voort, blik op oneindig. Alleen wat er gebeurd is, alleen dat ene kan je nog boeien; de rest niet.

Met bevangen ogen en potdichte oren, helemaal in jezelf gekeerd, ga je door het leven. Je gaat niet door met leven, maar staat stil, alleen wat geweest is telt nog voor je. Voor het hier en nu, voor de toekomst heb je helemaal geen oog.

Snappen die andere mensen dan niet wat jou bezighoudt? Weer vertel je je verhaal; voor de zoveelste keer. In de hoop dat je nu WEL wordt begrepen.

Maar het is alsof je tegen dovemansoren praat, alsof er een glazen wand tussen jou en de dagelijkse werkelijkheid, tussen jou en die ander in staat. Wel een woordenstroom, maar geen contact.

Zien die anderen dan niet wat je WEL bezighoudt, dat je een ander mens bent geworden?

Maar jij, zie jij wat die ander bezielt?

Mensen kunnen zo langs elkaar heen leven. Wel van alles zeggen, maar elkaar niet begrijpen en zo weinig geduld met elkaar hebben.

Wat die ander voor je betekent, ontgaat je. Wat een ander allemaal voor je doet, zie je niet.

Zo worden bekenden vreemden voor elkaar.

Afstand tussen mensen ontstaat vaak haast ongemerkt, langzaam maar zeker. En wat doen we, als we die afstand gaan zien? Of laten we het maar gebeuren in plaats van tijdig in te grijpen?

Afstand tot anderen, afstand tot God. Hoe vaak hebben we oog voor God? Terwijl God wel oog voor ons blijft houden. Hoe vaak hebben we tijd voor God? Ook als wij dat niet opmerken trekt de Levende met ons mee door het leven, is Hij er bij. Hij onthult ons zelfs geheimenissen waarop wij zonder Hem geen zicht zouden hebben: dat een mens er niet alleen voor staat, omdat God ons door het leven draagt. Dat een mens er niet alleen voor staat, omdat wij er voor elkaar mogen zijn, als mens en medemens. God, niet ver weg, maar dichtbij, op aarde, met ons, ja zelfs naast ons. De Emmaüsgangers zien het niet. Wij wel? Of zijn ook wij niet helderziend?

Steeds weer opent Jezus ons de ogen. Steeds weer leert Hij ons kijken, oog krijgen voor wat wij anders niet zouden zien. Wij kijken blijkbaar niet op de juiste manier. Wij zijn met al onze korte-termijn-visies kortzichtiger dan wij denken. Pas dankzij God vallen ons de schellen van de ogen; eerder niet. Waarom versmaden wij die eyeopener, die wijde horizon dan zo vaak? Leven we niet te veel op onszelf gericht, naar binnen gekeerd in plaats van ons open te stellen voor wat er om ons heen gebeurt, in onszelf gebeurt?

God leert ons anders naar de alledaagse werkelijkheid te kijken, de dingen te doorzien tot op de kern van de zaak. God maakt ons duidelijk dat wel en niet zien heel dichtbij elkaar liggen: dat je ook als je ziet toch blind kunt zijn. Alleen al door ons met andere ogen te leren kijken leidt God ons uit Egypte, uit ONS Egypte, bevrijdt Hij ons van onze beperkingen. God leidt ons naar wijder horizon aan de hand van zijn geboden, die ons op de ander wijzen, ons zoveel meer laten zien. Jezus bevrijdt ons uit ons eigen kleine, soms benauwde kringetje en opent ons de ogen voor het goede rond brood en wijn. Steeds weer: vanuit de duisternis op weg naar het licht, opdat wij levend in het licht van Gods geboden, Gods goedheid zoveel meer zien.

Is er een ander die ons zo bevrijdt? Ik betwijfel het. Is er een ander die ons zozeer in de ruimte stelt? Ja, er zijn velen die beweren ons wat te bieden te hebben. Maar hoevelen hebben ons ECHT wat te bieden? Hoe vaak zijn we niet teleurgesteld: in personen, in de politiek, in alternatieven voor het geloof, tegenpolen van God? Eerst leek het wat. Maar wat viel het, bij nader inzien, tegen!

Jezus dringt zich niet op. Heel bescheiden loopt Hij ons leven binnen. Heel bescheiden trekt Hij samen met ons op. Kwaliteit maakt geen reclame voor zichzelf. Iets bijzonders bewijst zichzelf wel. Juist omdat Hij zo bescheiden is, kan je God zomaar mislopen, zomaar uit je bestaan verdringen. Maar je kunt Hem ook ontdekken als DE winst van je leven. Je mag Hem zelf ontdekken. Rond God mag je zelfstandig beslissen. Opdringerig vertoon is God immers vreemd. Net als poëzie ervaar je Hem als een verrijking van je leven. Stil, bescheiden, maar o zo veelzeggend, o zo belangrijk, wint Hij in de loop van het leven aan gezag.

Vanaf het moment dat zij Hem ontdekt hebben is het leven van de Emmaüsgangers veranderd. Vanaf dat moment hebben zij in hun leven ervaren hoe heilzaam ruimte, diepgang is, hoe weldadig het is als God als een extra dimensie in je bestaan aanwezig is. God als het geheim van hun leven, God als de motor van je bestaan.

Met dat God in het leven is gekomen deden dankbaarheid en de lofzang hun intrede in het bestaan, terwijl om ons heen ontevredenheid en herrie zo vaak de boventoon voeren.

Openheid, dankbaarheid, liefde, poëzie, muziek. Kan het leven nog overvloediger, nog rijker zijn? Dat allemaal dankzij die Ene die zich aan ons bekend maakt als de ‘flow’, de drijvende kracht in ons leven. Levend in Zijn Geest, leven bij de Schriften, levend onder Zijn zegen, levend bij herkenning en erkenning, heeft het leven God zij dank zoveel meer te bieden. Amen.