25 maart 2012
Evangelielezing: Johannes 12:20-36
Je wilt er niet aan dat DAT gaat gebeuren. Daarom hoort men deze slecht nieuws boodschap zogenaamd niet. Het gevolg is, dat Jezus zijn mensen meerdere malen moet voorbereiden op de afschuwelijke dingen die komen gaan. Denk aan de dokter die je zegt hoe ernstig de situatie is, maar je duidt die boodschap anders en denkt dat het nog wel meevalt, voorlopig. Je hebt iets anders gehoord, omdat je er niet aan wilt, dat ook jij in de aarde zult afdalen, net als het zaad. Begrijpelijk is die reactie WEL, want als het over de dood gaat, gaat het altijd over anderen, denken wij, niet over mijzelf. Want een mens kan zich zijn eigen dood toch niet voorstellen?
Je gaat op bezoek bij iemand die niet lang meer zal leven. Waar zie je dan vooral tegenop?
Wat moet je zeggen, als troost? Het merkwaardige is vaak dat iemand die met de dood voor ogen leeft ZELF heel open kan zijn, zelf wel de zaken ter sprake brengt waar anderen tegenop zien of met een grote boog omheen lopen. De last van onze verlegenheid van ‘wat moet ik zeggen?’ wordt zo onverwacht van ons afgenomen. Ten onrechte hadden wij dus moeite om met die ander het gesprek aan te gaan. WIJ worden getroost, door die ander die zelf troost nodig heeft. Merkwaardig.
Ook Jezus loopt met de dood voor ogen. Ook Jezus doorbreekt die moeilijke barrière van er niet van willen weten herhaaldelijk. Ook Jezus brengt moeilijke dingen zomaar ter sprake. Maar begrijpen wij wel wat Hij wil zeggen?
Ook Jezus is doodsbang. Niks geen stoere jongen. Doodsbang voor de dingen die komen gaan. Als de pijn maar te dragen is.
Met slecht nieuws berichten omgaan vergt een speciale aanpak, vereist veel takt. De gevolgen van het slechte nieuws kan een mens slechts langzaam maar zeker verwerken, kunnen dus niet één, twee, drie doordringen. Een mens neemt bij stukjes en beetjes afscheid van het leven, voorzichtig, steeds weer een hapje. Omdat een mens aan het leven hangt.
Mensen die met de dood te maken hebben worden altijd weer pijnlijk getroffen door reacties die meer uit nieuwsgierigheid voortkomen dan uit betrokkenheid. Je kunt zo weinig met zulke ongepaste reacties, die alleen maar ergernis oproepen. Ze doen zoveel pijn… Jezus krijgt zulke domme reacties vaan Joodse pelgrims die vanuit Griekenland naar Jeruzalem zijn gekomen. Pelgrims die iets bijzonders willen zien. Maar in de Bijbel gaat het niet om zien. Wel om horen, wel om aandachtig luisteren, als teken van liefde. Wel om invoelend vermogen, wel om met ontferming bewogen empatisch luisteren. Met ontferming bewogen luisteren, dat doet Jezus steeds weer. Omdat zien secundair is, laat Jezus in reactie op zoveel nieuwsgierigheid nog minder zien van wat er gebeuren gaat. Nog vager dan op andere momenten spreekt Hij hier over welk triest lot Hem te wachten staat.
Of is de gelijkenis van de graankorrel juist NIET vaag? Ook deze gelijkenis gaat weer over een onderwerp waarmee de toehoorders vertrouwd zijn: een beeld uit de landbouw. Juist in deze gelijkenis wordt de reden aangeroerd waarom wij zo bang zijn voor de dood: dat onvoorstelbare, dat er niets van ons zal overblijven, DAT benauwt ons. Dat je zo ontstellend snel vergeten bent. Dat men over vijftig jaar zal zeggen: Wim Lamfers? Nooit van gehoord, meneer. Is het leven dan zo vluchtig? Niet meer dan een korte episode en vervolgens een afbraakproces? Stelde wat je gedaan hebt in je leven dan net zo weinig voor als in de film ‘About Schmidt’? Heb je dan voor niets gewerkt? Ik weet niet hoe U die oerangst voor de dood hebt verwerkt, maar achttien jaar geleden hield het raadsel van de dood mij hevig bezig. Dat alles zo betrekkelijk is, zo snel voorbij gaat. Ook wij ontkomen niet aan de worsteling in Gethsemané, want wat is het leven? Net zo kort als het leven van de graankorrel; net zo kwetsbaar?
Of is het geheim van het zaad dat het SCHIJNBAAR, slechts ogenschijnlijk verloren gaat? Kent je leven toch blijvende vruchten? De graankorrel, nu niet als beeld van vergankelijkheid, maar als teken als belofte. Daarom, vertrouwen op die belofte. Geloven in het licht. Geloven dat God ons vasthoudt, ook in de dood. Hoe? Dat weet ik niet; dat weet niemand. Maar toch vertrouwen, weten: U, de goede Herder, bent bij Mij. Zo, vol vertrouwen, omgaan met het raadsel van de dood. Naar de dood toe leven, in vertrouwen op God. Dat brengt je verder dan die worsteling met de dood.
Vertrouwen is meer dan doffe berusting in wat nu eenmaal onontkoombaar is. Vertrouwen is, net als Jezus, sterven met verwachting. God van harte dienen in je leven. Net als een boer er op vertrouwen dat uit die graankorrel iets goeds zal voortkomen. Ook als je er nu nog niets van ziet, het verwachten van de oogst, het blijven verwachten van God.
God maakt het verschil uit. God, die enerzijds raadselachtige wegen met je gaat en die je anderzijds niet zou willen missen. Waarom leef je met God? Dat kan je niet zo makkelijk onder woorden brengen. God als diepe emotie. God als de graankorrel van de hoop die onuitroeibaar is, omdat geen mens kan leven zonder een diep vertrouwen als hecht fundament onder je bestaan.
Jezus leeft uit dat vertrouwen. Dat blijkt ook uit deze gelijkenis. Maar dat alles neemt ook bij Jezus de emoties niet weg. Die oerangst voor de dood komt in je leven meerdere malen, als een duveltje uit een doosje, naar boven; met name als je een rouwadvertentie van een leeftijdgenoot leest. Dat zet je aan het denken, roept emoties bij je op.
Ook Jezus smeekt om verlossing, om redding. ‘Doe mij recht, o God’. Ook Jezus staat niet boven onze emoties. Ook Jezus is bang, bang voor de dingen die komen gaan. Ook Jezus weent, aan het graf van Lazarus. Zo gaat Hij de weg naar het einde met ons mee. Onze dood is Zijn dood. Maar meer nog: Zijn dood is onze dood: ‘Ik zal iedereen naar Mij toe halen’. Dat is Gods belofte, dat Gods goedheid het laatste woord heeft. In die verwachting mogen wij de dood onder ogen zien. Via lijden, dankzij God, naar heerlijkheid. Uiteindelijk geborgen bij God, net als die graankorrel. Geborgen zijn bij God, als het geheim van ons leven. Vanuit de kracht die dat geheim geeft gaat Jezus zijn lijdensweg, spreekt Hij met mensen openlijk over zijn naderend einde.
Jezus’ leven is net een gelijkenis. Je ziet een deel wel en een deel niet. Juist dat verborgen deel blijkt het diepste door te werken, het meeste vrucht te dragen. Daar loop je niet mee te koop. Dat ontdek je, langzamerhand, stukjes bij beetjes, zoals je elkaar in de loop van een leven stukjes bij beetjes ontdekt, steeds dieper. Nieuwsgierige mensen hebben daar helaas geen geduld voor. Zo ontdekken nieuwsgierige mensen uiteindelijk minder en zeker niet het wezenlijke van het leven. Wie alleen maar nieuwsgierig is doet niet alleen een ander, maar ook zichzelf tekort, terwijl men het tegendeel dacht te bereiken. Wie nieuwsgierig is WIL wel zien, maar ziet het wezenlijke NIET.
Alleen wie net als een boer geduld heeft ontdekt het geheim van de graankorrel. Het wezenlijke vindt plaats terwijl de boer slaapt, maar God over ons waakt. Een kwestie van vertrouwen. Is leven met God, is Jezus navolgen, is geloven iets anders dan een kwestie van vertrouwen? Vol vertrouwen bouwen en planten, ook al is het misschien wel tevergeefs. Vol vertrouwen kunnen wachten op het uur u. Durven leven vanuit het geheim van de graankorrel, leven bij het geheim van het Brood des levens, brood en wijn. Kunnen wachten, kunnen verwachten, daar draait het om. Kunnen wachten, het net als Bonhoeffer tot op het eind van je leven wagen met de hoop, is een zaak van geloof, een kwestie van Godsvertrouwen, een kwestie van levenskunst. Nieuwsgierigheid, te gauw willen zien, te veel willen zien, is gebrek aan levenskunst. Eerder een teken van kortzichtigheid dan van inzicht.
Je moet dingen LEREN zien. Kijken en het wezenlijke zien leer je vooral van God. Zien wat wezenlijk is, zien waar het op aan komt in de omgang met mensen, leer je vooral via gelijkenissen, aan de hand van de Thora, aan de hand van het unieke leven van Jezus, de Levende. Hij is niet voor niets het Licht der wereld. Amen.