28 oktober 2012
Lezing uit de Thora: Exodus 20:1-17
Lezing uit het Psalter: Psalm 119:89-112
Lezing uit de profeten:Micha 6:8
Het leven is net als een bezoek aan een onbekend land waarvan je de taal niet spreekt. Steeds moet je bezien hoe je dit probleem nu weer moet oplossen. Steeds weer doen zich in het leven situaties voor waarop je adequaat moet inspelen. Wat een voorrecht dat je voor die tocht door dat onbekende land een landkaart bij je hebt en richtlijnen hebt meegekregen. Hoe zou je je moeten redden zonder die richtlijnen van God die het leven tot een VOOR IEDEREEN goed leven maken? Omdat God via Zijn Woord licht laat vallen op ons bestaan, omdat God je als een licht, als een gids op je pad voorgaat, loop je niet vast in het leven, maar weet je tenminste wat er van je verwacht wordt. Wees daarom maar wijs met die tien geweldige richtlijnen die er voor zorgen dat je rekening houdt met medemensen en daar ook zelf wijzer van wordt.
Aan de hand van Gods geboden blijf je tenminste in balans, loop je niet in zeven sloten tegelijk, bevorder je het humanum en bouw je via medemensen aan Gods Koninkrijk. Wat wil een mens nog meer? Door verantwoord te leven, door verantwoordelijkheid te dragen voor het lot van medemensen geef je het enig juiste antwoord op Gods Woord. Door die inzet, die betrokkenheid wordt de band met God alleen maar hechter. Logisch dat deze Psalmist laaiend enthousiast is over Gods waardevolle adviezen. Wat zou hij zonder die goede raad moeten beginnen op de zoektocht door het leven?
God geeft ons raadgevingen voor een evenwichtig leven, omdat Hij van mensen houdt. Hij wil niet dat ons iets naars overkomt. Hij wil voorkomen dat wij een medemens schade zouden berokkenen. Daarmee zouden wij immers ook onszelf beschadigen. God denkt dus continu met ons mee in Zijn ethische adviezen. Zo zorgzaam gaat Hij met ons om! Zozeer gaat ons aller welzijn Hem ter harte!
Wij hoeven het niet zelf allemaal uit te zoeken, maar hebben een kompas meegekregen. Wij mogen ook via Gods geboden op God terugvallen. Telkens weer kunnen wij op Hem rekenen. Steeds weer vangt Hij ons op. Logisch dat de dankbaarheid, de lofzang en het dankgebed samengaan in dit gedicht, dit lied en in het leven van deze Psalmdichter. Dankbaarheid, lofzang en dankgebed legt een stevig fundament onder ons bestaan, waarop je terug kunt vallen als het tegenzit in het leven. Gedragen door God zelf, gesterkt door het gebed, getroost door muziek, gedragen door herinneringen die je dankbaar koestert kan een mens heel veel aan.
Het uitzonderlijke van Israël is dat Gods volk telkens weer heeft ervaren dat gebod en gebed onlosmakelijk bij elkaar horen. Wanneer wij God in ons gebed om raad vragen, valt er licht over ons bestaan, adviseert God ons wat wij in deze situatie maar beter niet kunnen doen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee! Zo behoedt God ons voor onheil. Zo baant het gebed de weg tot leven uit Gods geboden. Zo baant het gebed de weg tot het goede. Zo houdt het gebed het kwaad op afstand.
Aan de hand van gebed en gebod geven wij de bede ‘Uw naam worde geheiligd’ handen en voeten door te doen wat God van ons vraagt. Zo wordt ons geloof levende werkelijkheid. De essentie van het Joodse leven is daarom de heiliging van de Naam: aan de hand van Gods richtlijnen voor een goed leven voor alle mensen heel de wereld tot een heilige plaats maken, tot een plek waar Gods goedheid voelbaar, zichtbaar aanwezig is door leed zoveel mogelijk uit te bannen. Wandelen met God, optrekken met medemensen, leven uit het geloof door Gods wegen te bewandelen (Deut. 28:9) als de zin van het leven. Dat is de vreugde der wet die het leven een bijzondere inhoud geeft.
Door uit het gebed en uit Gods geboden te leven (geloven is immers doen) beleeft de Jood de gemeenschap, de hechte band met God. Waar men Gods adviezen in de wind slaat, verdwijnt God echter achter de horizon. Hij dringt zich immers niet op. Hij dient ons alleen maar van advies. Niet vrijblijvend, maar zeker niet opdringerig. Wij mogen in alle vrijheid kiezen: voor of tegen medemensen en daarmee voor of tegen God. WIJ nemen die beslissing. God adviseert ons slechts, via gebed en gebod, om geduld met mensen op te brengen, niet te snel op onze strepen te gaan staan. Zo hard wil je zelf immers ook niet behandeld worden. Geduld met anderen oefenen, omdat God met ons veel geduld heeft. Geduld als uiting van barmhartigheid, lankmoedigheid, een lange adem hebben.
Zo wordt ons de essentie van de Thora duidelijk: dat het in het leven om heiligheid, wijsheid en goedheid draait; om wijs met mensen, om wijs met Gods aarde omgaan. Door goed voor anderen te zijn mogen wij op een bijzondere manier zin en inhoud geven aan het leven: door net even meer te doen dan een ander. Net even meer dan het gewone, net even beter dan gewoonlijk, daar gaat het God om. Alleen zo treedt Gods goedheid aan het licht, alleen zo worden sporen van Gods Koninkrijk, Gods regering, zichtbaar. Niet als wij het laten afweten. Niet als wij medemensen met een veelzeggend woord beduvelen. Niet als wij een medemens benadelen, niet goed behandelen.
Rechtvaardigheid en trouw liefhebben, daar draait het volgens de profeet Micha om. Dat dat niet eenvoudig is, blijkt waar corruptie en vriendjespolitiek aan het licht komen en waar mensen elkaar laten vallen als een baksteen. God weet dat het rechte pad aanhouden niet zo eenvoudig is. Ook het bootje van een evenwichtig bestaan verkeert nogal eens in onstuimige wateren, want het stormt nogal eens in ons leven. Daarom geeft God ons deze ethische adviezen. Daarom fluistert Hij ons in wat WEL goed is.
De dichter van Psalm 119 is daar reuze blij mee. Daarom zingt hij dat hij wijs is met Gods geboden, die heel de Bijbel door telkens weer oplichten, voor ONS bestwil, tot heil van heel de wereld. Dank U wel, Heer, voor zoveel goede raad. Zo is begin en einde van dit lied dankbaarheid, HET draagvlak voor een goed, evenwichtig bestaan. Amen.
Aan de hand van Gods geboden blijf je tenminste in balans, loop je niet in zeven sloten tegelijk, bevorder je het humanum en bouw je via medemensen aan Gods Koninkrijk. Wat wil een mens nog meer? Door verantwoord te leven, door verantwoordelijkheid te dragen voor het lot van medemensen geef je het enig juiste antwoord op Gods Woord. Door die inzet, die betrokkenheid wordt de band met God alleen maar hechter. Logisch dat deze Psalmist laaiend enthousiast is over Gods waardevolle adviezen. Wat zou hij zonder die goede raad moeten beginnen op de zoektocht door het leven?
God geeft ons raadgevingen voor een evenwichtig leven, omdat Hij van mensen houdt. Hij wil niet dat ons iets naars overkomt. Hij wil voorkomen dat wij een medemens schade zouden berokkenen. Daarmee zouden wij immers ook onszelf beschadigen. God denkt dus continu met ons mee in Zijn ethische adviezen. Zo zorgzaam gaat Hij met ons om! Zozeer gaat ons aller welzijn Hem ter harte!
Wij hoeven het niet zelf allemaal uit te zoeken, maar hebben een kompas meegekregen. Wij mogen ook via Gods geboden op God terugvallen. Telkens weer kunnen wij op Hem rekenen. Steeds weer vangt Hij ons op. Logisch dat de dankbaarheid, de lofzang en het dankgebed samengaan in dit gedicht, dit lied en in het leven van deze Psalmdichter. Dankbaarheid, lofzang en dankgebed legt een stevig fundament onder ons bestaan, waarop je terug kunt vallen als het tegenzit in het leven. Gedragen door God zelf, gesterkt door het gebed, getroost door muziek, gedragen door herinneringen die je dankbaar koestert kan een mens heel veel aan.
Het uitzonderlijke van Israël is dat Gods volk telkens weer heeft ervaren dat gebod en gebed onlosmakelijk bij elkaar horen. Wanneer wij God in ons gebed om raad vragen, valt er licht over ons bestaan, adviseert God ons wat wij in deze situatie maar beter niet kunnen doen. Een gewaarschuwd mens telt voor twee! Zo behoedt God ons voor onheil. Zo baant het gebed de weg tot leven uit Gods geboden. Zo baant het gebed de weg tot het goede. Zo houdt het gebed het kwaad op afstand.
Aan de hand van gebed en gebod geven wij de bede ‘Uw naam worde geheiligd’ handen en voeten door te doen wat God van ons vraagt. Zo wordt ons geloof levende werkelijkheid. De essentie van het Joodse leven is daarom de heiliging van de Naam: aan de hand van Gods richtlijnen voor een goed leven voor alle mensen heel de wereld tot een heilige plaats maken, tot een plek waar Gods goedheid voelbaar, zichtbaar aanwezig is door leed zoveel mogelijk uit te bannen. Wandelen met God, optrekken met medemensen, leven uit het geloof door Gods wegen te bewandelen (Deut. 28:9) als de zin van het leven. Dat is de vreugde der wet die het leven een bijzondere inhoud geeft.
Door uit het gebed en uit Gods geboden te leven (geloven is immers doen) beleeft de Jood de gemeenschap, de hechte band met God. Waar men Gods adviezen in de wind slaat, verdwijnt God echter achter de horizon. Hij dringt zich immers niet op. Hij dient ons alleen maar van advies. Niet vrijblijvend, maar zeker niet opdringerig. Wij mogen in alle vrijheid kiezen: voor of tegen medemensen en daarmee voor of tegen God. WIJ nemen die beslissing. God adviseert ons slechts, via gebed en gebod, om geduld met mensen op te brengen, niet te snel op onze strepen te gaan staan. Zo hard wil je zelf immers ook niet behandeld worden. Geduld met anderen oefenen, omdat God met ons veel geduld heeft. Geduld als uiting van barmhartigheid, lankmoedigheid, een lange adem hebben.
Zo wordt ons de essentie van de Thora duidelijk: dat het in het leven om heiligheid, wijsheid en goedheid draait; om wijs met mensen, om wijs met Gods aarde omgaan. Door goed voor anderen te zijn mogen wij op een bijzondere manier zin en inhoud geven aan het leven: door net even meer te doen dan een ander. Net even meer dan het gewone, net even beter dan gewoonlijk, daar gaat het God om. Alleen zo treedt Gods goedheid aan het licht, alleen zo worden sporen van Gods Koninkrijk, Gods regering, zichtbaar. Niet als wij het laten afweten. Niet als wij medemensen met een veelzeggend woord beduvelen. Niet als wij een medemens benadelen, niet goed behandelen.
Rechtvaardigheid en trouw liefhebben, daar draait het volgens de profeet Micha om. Dat dat niet eenvoudig is, blijkt waar corruptie en vriendjespolitiek aan het licht komen en waar mensen elkaar laten vallen als een baksteen. God weet dat het rechte pad aanhouden niet zo eenvoudig is. Ook het bootje van een evenwichtig bestaan verkeert nogal eens in onstuimige wateren, want het stormt nogal eens in ons leven. Daarom geeft God ons deze ethische adviezen. Daarom fluistert Hij ons in wat WEL goed is.
De dichter van Psalm 119 is daar reuze blij mee. Daarom zingt hij dat hij wijs is met Gods geboden, die heel de Bijbel door telkens weer oplichten, voor ONS bestwil, tot heil van heel de wereld. Dank U wel, Heer, voor zoveel goede raad. Zo is begin en einde van dit lied dankbaarheid, HET draagvlak voor een goed, evenwichtig bestaan. Amen.