Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

4 november 2012

Evangelielezing: Markus 4:1-20

Een oogst komt heel moeizaam tot stand. Er gaat heel veel zaad verloren voordat er iets ontkiemt, vooral door een slechte kwaliteit van de grond en door barre droogte. Het wordt hoog tijd om daar wat aan te doen. De technieken zijn er; nu alleen de onwil nog overwinnen. Hoe lang hebben we daarvoor nog nodig? Is dat niet steeds weer het GROOTSTE probleem: de zonde van de traagheid? Onnodig uitstel. Onnodig treuzelen en delibereren in plaats van enthousiast reageren en dankbaar toepassen. Waarom aarzelt en praat men toch altijd zo lang? Zien wij de ernst van de situatie dan niet in, ontkennen wij ook na die grote droogte en die verwoestende orkaan in de Verenigde Staten nog steeds de kwalijke gevolgen van een klimaatverandering?
Of hebben wij sowieso altijd moeite met veranderingen? Blokkades op weg naar verandering zitten blijkbaar diep in ons verankerd. Vaak zo diep verborgen dat wij er maar moeilijk grip op kunnen krijgen, ook als het in ons eigen belang is om veranderingen door te voeren, ook als de klok op vijf voor twaalf staat.
Een goede oogst is een zaak van geduldig kunnen wachten op het juiste moment, maar ook een kwestie van tijdig veranderingen ten goede door kunnen voeren in plaats van op dezelfde oude voet door te gaan tot het schip strandt.
Oogstdienst vieren is niet alleen dankbaar terugblikken op de oogst, maar ook vooruit kijken. Kritisch kijken naar wat er gedaan moet worden, wil er blijvend sprake kunnen zijn van goede oogsten, willen we ervan verzekerd kunnen zijn dat er ook in de toekomst voldoende dagelijks brood is voor iedereen en niet alleen maar voor een deel van de mensheid. Daarmee is oogstdienst vieren een moment van bezinning op de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. Uitdagingen die vaak geen uitstel gedogen.
Oogstdienst vieren is beseffen hoe afhankelijk wij zijn van Gods zegen. Met dat wij niet langer afhankelijk bij de seizoenen leven zijn wij van de natuur vervreemd geraakt en mede daardoor van God vervreemd geraakt. Met dat wij ons niet langer afhankelijk weten is het mens zijn uit balans geraakt. Je niet langer afhankelijk weten kan tot zelfoverschatting leiden. Overmoed kan een mens tot het zetten van rare, gevaarlijke stappen verleiden. Overmoed kan leiden tot het niet willen zien van risico’s, met alle gevolgen van dien. Niet voor niets heeft men hoogmoed eeuwenlang als DE zonde bij uitstek gezien en de nadruk gelegd op onze afhankelijkheid. Mens zijn is immers balanceren tussen uitersten. Zoveel mogelijk in balans blijven vormt de belangrijkste bijdrage aan ons welzijn. De juiste balans bereik je niet zonder dat besef van afhankelijkheid, dus zonder Godsbesef.
Afhankelijkheidsbesef leidt tot dankbaarheid. Komt een mens niet juist door gevoelens van diepe dankbaarheid, die wij ook vandaag uiten, in balans? Door dankbaarheid sta je open voor de verwondering. Via dankbaarheid en verwondering gaat er een wereld voor je open, zie je zoveel meer, gaat het zicht op God niet verloren. Dankbaarheid en verwondering ontsluiten een extra dimensie in ons leven, een dimensie die je maar beter niet kan mislopen, want dan zou je zoveel missen. Dankbaar, met het nodige afhankelijkheidsbesef, verwonderd oogstdienst vieren geeft ons oog voor een dimensie die je alleen ontdekt door dichtbij God te leven. Rond God vallen je telkens weer de schellen van de ogen. God behoedt ons voor kortzichtigheid en eenzijdigheid. God brengt ons in balans en geeft het zaadje zo de kans om te ontkiemen en rijkelijk vrucht te dragen.
In de juiste balans leven is onder andere dankbaar elke dag weer Gods zegen over de maaltijd vragen. Dankbaar beseffen dat wij ons voedsel aan GOD te danken hebben. Dankbaar beseffen dat het niet vanzelfsprekend is dat wij voldoende te eten hebben, en dat het zeker niet vanzelfsprekend is dat anderen onvoldoende te eten hebben, maar dat het een ZEGEN is dat er voldoende voedsel op tafel staat. ‘Kom, Heer, wees onze gast en zegen wat U ons geschonken hebt’ bad Luther. Een rijk gebed, dat in weinig woorden veel zegt. Waar het tafelgebed vervalt, waar Jezus niet langer, ons evenals de Emmaüsgangers verrijkend, gast aan tafel is, waar niet langer rekening wordt gehouden met de komst van Elia in de vorm van een arme Lazarus, breekt het laatste contactlijntje met God meestal af. Waar het vragen om een zegen over de vruchten van het land ontbreekt, ontbreekt een belangrijk moment van bezinning. Zonder bezinning ontstaat geestelijke armoede in plaats van een vruchtbaar bestaan.
Komt het in ons leven niet tot vrucht dragen, leveren wij geen bijdrage aan het welzijn van mensen en aan een betere samenleving, dan hebben wij tevergeefs geleefd. Dan hebben wij onvoldoende de mogelijkheden, de talenten benut, die God ons geschonken heeft. Dan zijn wij, net als de rijke jongeling, iets essentieels misgelopen en komt het niet tot vrucht dragen. Oogstdienst vieren is daarom onszelf de vraag stellen: hoeveel vrucht draagt MIJN leven eigenlijk?
Oogstdienst vieren is niet alleen stilstaan bij de vruchten van het land, maar van nog veel meer vruchten genieten en die vruchten in ons eigen leven dankbaar laten ontkiemen. Genieten van de vruchten van dichters en componisten. God wil ons leven verrijken met de troost van de muziek. Daarom staan de Psalmen in de Bijbel. Daarom ZINGEN wij tijdens de eredienst, in navolging van de engelen. Daarom luisteren wij dankbaar naar het mooie dat God ons geschonken heeft in de muziek van Bach en Bastiaans. Via muziek in balans blijven, welzijn ervaren. God, wij danken U voor zoveel goede vruchten, niet in de laatste plaats voor de rijke vruchten van Uw Geest. Amen.