Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

7 oktober 2012

Lezingen:
Maleachi 2:10-16 en Marcus 10:1-16

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
“Op deze Israelzondag gaat het over “verbintenissen tussen mensen, over trouw, maar ook over het mislukken daarvan: als de wegen scheiden. Of gaat het eigenlijk meer over de Eeuwige God, over zijn trouw aan ons?” zo staat in de toelichting van de Protestantse Kerk. Pittige kost, dat is het zeker! Zo schreef ik in Onderweg.”
Trouw en ontrouw, relaties, het ontstaan èn het verbreken ervan, dat roept emotie op – en dat is op zich niet erg. Onder ons zijn er die met de brokstukken van een verbroken relatie te maken hebben,
recent, of al langer geleden. Als statisch gezien één op de drie huwelijken strandt, hebben we er in onze omgeving mee te maken, of we dat nu willen of niet. Dat vraagt behoedzaamheid en maakte het schrijven van deze preek lastiger dan gewoonlijk.
Waarom is het nu juist vandaag Israelzondag? Het jodendom viert deze dagen de grote feesten. De feestperiode is half september begonnen met het joods nieuwjaar, daarna grote verzoendag.
Vandaag is het de 7e dag van het Loofhuttenfeest. Dan wordt de woestijntocht van veertig jaar herdacht. Tijdens het Loofhuttenfeest bouwen veel Joodse gezinnen in hun tuin of in hun woning een hut. Gedurende deze dagen wonen zij hierin, gebruiken er de maaltijden en luisteren naar de verhalen over de tocht door de woestijn. Het dak van de hut moet van takken en gebladerte van bomen en plantaardig materiaal zijn gemaakt, niet van ander materiaal, zoals kunststof. De hut wordt versierd met vruchten en groenten. Het zgn. slotfeest, de 8e dag, sluit het Loofhuttenfeest af. Men bidt om regen in de hoop op een vruchtbaar jaar. De negende en allerlaatste dag van het Loofhuttenfeest is het Simchat Tora: vreugde der wet. Een uitbundig feest waarbij de Torarollen, prachtig versierd, al dansend wordt rondgedragen in de synagoge. Een en ander wordt gecombineerd met lekker eten.
In zo’n loofhut, in ons klimaat met de herfstige dagen van de afgelopen week, maar ook in de verzengende hitte van de woestijn ben je kwetsbaar voor het weer: regen, storm en zon. In die kwetsbaarheid is er de ervaring van de trouw van God, die zijn volk in die barre tocht niet in de steek laat. Trouw onder het kwetsbare dak van de loofhut, trouw onder het baldakijn van de sterrenhemel.
Trouw is het kernwoord in de twee lezingen van vanmorgen.
Maleachi, de 12e van de kleine profeten, profeteert na de ballingschap. De tempel is herbouwd,
men hoopt op een tijd van voorspoed, maar het valt zo tegen. Het volk heeft te maken met grote teleurstellingen. Maleachi stelt kritische vragen: “hebben we niet allen één Vader, één en dezelfde God? We zijn broeders en zusters, maar zo gedragen we ons niet! Wij zijn van elkaar vervreemd geraakt en ontrouw aan het verbond van onze voorouders met God. Waaruit blijkt dat: mannen trouwen met buitenlandse vrouwen met vreemde goden. Wie zal ons geloof dan overdragen op de volgende generatie? Nog even, en God zit zonder volk. Ondertussen zitten we te jammeren: waarom Heer, o waarom?” “Ik, zo zegt Maleachi, “zal jullie zeggen waarom: vanwege jullie ontrouw tegenover God en mensen. De toekomst van het volk van God staat op het spel!” Met deze prikkelende woorden probeert Maleachi het vuurtje van het geloof wat op te poken. Het verbond geldt nog steeds!
God heeft zijn volk nog steeds lief!
Dan Marcus: Jezus gaat op naar Jeruzalem, dé plaats voor God en zijn volk om elkaar te ontmoeten.
Het is met name dáár dat de Eeuwige aan Israel zijn liefde en trouw betuigt en waar het ja-woord van zijn beminde kan klinken. Jezus trekt op naar Jeruzalem, als een bruidegom op weg naar het huis van zijn bruid. Marcus vertelt op dit moment, op Jezus’ weg naar Jeruzalem over een twistgesprek tussen Jezus en de Farizeeen over liefde en trouw.
“Mag een man zijn vrouw verstoten?” Terzijde: andersom: dat een vrouw een man wegstuurt, was niet aan de orde. Volgens de wetten van Mozes mocht een man een vrouw een scheidbrief geven als zij iets onbehoorlijks had gedaan. Maar wát onbehoorlijk is, was nu net het geschilpunt. De scheidbrief was bedoeld om de willekeur van de man in te perken en de rechteloze vrouw als zwakkere partij te beschermen.
Maar waar was het ook al weer om begonnen bij een relatie? Jezus gaat daar naar terug: God schiep de mens, mannelijk, vrouwelijk, mensenkinderen die ernaar verlangen om samen één te zijn. Regels, wetten, scheidbrief zijn zo in schril contrast met wat in den beginne, daar in de paradijstuin geschapen is. God is een dromer. God droomde van mensen die bij elkaar warmte en beschutting vinden. Mensen, hóe verschillend ze ook zijn, zo kunnen zij zich met elkaar verbinden. Met alle vreugde en moeite die meekomen als mensen in het leven samengaan: broeders en zusters, volk en volk,
kerk en Israel. Juist waar partners elkaar na aan het hart liggend. Maar hoe dan ook: verbindingen aangelegd op eenheid en trouw. Let wel, we hebben het over het godsgeschenk van de liefde. Het geheim van de liefde waardoor we aan elkaar mens worden, zoals God het heeft bedoeld.
De trouw van God is bovenmenselijk, constateerden we in de voorbereidingsgroep afgelopen maandag. Als de liefde verdampt of vertrapt is, is trouw aan jezelf geen egoisme, maar de enige manier om mens te kunnen zijn. Zoals God zijn volk trouw blijft, trouw onder het hemels baldakijn van zijn liefde …. dat is niet altijd aan mensen gegeven. Het blijft wél het ideaal, het visioen, het geheim, waarnaar we verlangen. Of anders gezegd: een relatie begint niet met een scheidbrief, maar met liefde en trouw en soms gaat het via een grote omweg ook daarmee verder.
Zoals in dit verhaal:
In een Italiaans vissersdorp op een eiland geldt de ongeschreven wet dat een vrouw die op overspel wordt betrapt, van een hoge zwarte rots in zee wordt gestoten. Op een dag gebeurt dat weer. De vrouw krijgt nog wat uitstel om haar man voor de laatste keer te zien. Maar de man is niet thuis. Hij komt ook niet thuis, tot het uitstel voorbij is. Het vonnis wordt voltrokken.
De volgende dag zien de rechters de vrouw ongedeerd bezig bij het fornuis. Ongeloof en verbazing onder de dorpsbewoners. Dan vertelt de man van de geredde vrouw dat hij van haar daad afwist.
‘Maar ik houd van haar. Ik wilde haar terugwinnen. Daarom moest ze in leven blijven. De halve nacht heb ik gewerkt en toen op haar gewacht. In de diepte heb ik boven het water mijn visnet gespannen.’ Ademloos luisterden de dorpsbewoners, bevangen door verwarring en besluiteloosheid. De oude natuurwet van het dorp werd doorbroken en ontkracht. Men kon niet anders dan aan de liefde van de visserman alle ruimte geven.
Moge het zo zijn.