18 november 2012
Een stukje uit het boek ‘de nieuwe arme’ van Sascha Meyer.
Het gaat over een vrouw die gescheiden is,
haar baan kwijtraakt,
haar ex-man kan de alimentatie niet betalen
en ze heeft 3 opgroeiende pubers. Zo komt ze bij de voedselbank terecht.
Het boek verkoopt goed.
Misschien omdat mensen -ook hier in nederland- meer en meer iets gaan voelen van de economische crisis
en zich herkennen in de worstelingen van deze vrouw.
Armoede gaat gepaard met schaamte.
Je eigen broek niet meer kunnen ophouden,
Aan moeten kloppen bij een ander,
Ouders, buren, de voedselbank.
Niemand wil dat.
Want je verliest een groot deel van je zelfstandigheid.
Je moet extra vechten om je eigenwaarde te behouden.
Ook na de zoveelste mislukte sollicitatie.
De maatschappij kan hard zijn,
Dat was het 2000 jaar geleden ook in de tijd van jezus.
Hoofdpersoon in het verhaal van vandaag
is ook
een vrouw op zichzelf.
Een weduwe.
Sociale status: laag, heel laag.
Geen man geen geld.
Hopelijk had ze nog een paar kinderen.
Hoe zou ze zich hebben gevoeld vandaag
Op weg naar de tempel
Haar kerk
Haar heiligdom
Met brandend in haar buidel haar vrijwillige bijdrage
voor de offerkist.
Een kist die stond in het algemene vertrek van de tempel.
Met het geld werden allerlei dingen gedaan,
onderhoud van de tempel, traktementen van de priesters.
Om haar heen ruisen de schriftgeleerden in hun dure gewaden,
Het is gelukkig druk,
Niemand merkt haar op.
Mensen komen en gaan en werpen
geld in de kist. Sommigen staan
er wat uitgebreider, wat langer,
laten het geld goed rollen.
Dan, in een ogenblik, komt deze vrouw.
En gooit twee muntjes in de kist.
Twee kleine muntjes.
Je hoort ze niet eens vallen.
Het is zo weinig.
Het maakt niets uit in die hele offerkist.
Een bijdrage van niets.
Daar kun je niets van kopen, niets mee doen.
Nutteloos.
Maar jezus heeft gezien wat deze vrouw geeft.
En het is meer dan alle anderen.
Het zit zo.
Dit hele verhaal gaat eigenlijk helemaal niet
over geld.
Het geld is hier een symbool, een metafoor.
Zoals geld sowieso uberhaupt is,
want in zichzelf is geld, het papier, volstrekt waardeloos.
Dit verhaal gaat niet over geld,
maar over hoe je geeft.
Jezus wil ons dáár iets over laten zien.
Hoe geef je?
Deze vrouw geeft.
Ze geeft haar levensonderhoud.
Haar hebben en haar houden.
Of zoals we ook wel zeggen:
Haar hele ziel en zaligheid.
Wat zij geeft, vrijwillig als bijdrage
,zal pijn gaan doen.
Want ze kan het eigenlijk niet missen.
Maar het is voor haar belangrijk.
Ze wil het geven voor deze plek,
Die voor haar heilig is.
Haar ziel zit in die gift.
Geven kan op verschillende manieren.
Zoals ik al zei: het geld is hier een symbool.
Geven kun je ook doen,
Door aandacht ergens aan te geven.
Of door tijd op te geven.
Zo gaat dit verhaal eigenlijk over hoe je met het leven omgaat.
Hoe geef jij?
Wat vind je belangrijk?
Zit jij zelf in de dingen die je doet?
Kost het je wat?
Geef je ergens om?
Zet je je in, zodat het soms ergens ook een beetje pijn doet?
Omdat het energie vraagt, en tijd.
Omdat je een stukje van je leven geeft, omdat het voor jou belangrijk is. Omdat het het waard is.
Omdat je iets verder wilt dragen. En als het zou ophouden, dan zou ook jij zelf een beetje sterven.
Geef jij aan het leven, aan de dingen die je doet,
zoals de rijken in het verhaal?
Merkbaar, zichtbaar voor anderen, maar eigenlijk niet voor jezelf.
Je doet het niet voor het ding waar je aan geeft.
Dat wil zeggen dat het voor jou zelf weinig verschil uitmaakt, of je het wel doet of niet. Het raakt je niet.
Of geef je zoals de weduwe?
Zit er een stukje van jou in de dingen die je doet?
Voor de dingen die je doet voor je werk
Voor je gezin
Voor jezelf
Voor dat wat voor jou van waarde is.
Voor dat wat voor jou heilig is.
Een wijs iemand zei ooit tegen mij:
Niets is op zichzelf bijzonder.
Het gaat er om wat je er mee doet.
Dat is waar.
Sterker nog,
de wereld bestaat eigenlijk niet op zichzelf.
Zij ademt door ons heen. En komt dan tot leven.
De dingen hebben ons nodig.
Als ik dit verhaal van vandaag lees,
Dan bekruipt mij de gedachte dat Jezus
Ook naar zichzelf moet hebben gekeken,
en zichzelf moet hebben gezien
in het gebaar van de
arme weduwe.
Ook Jezus geeft zich.
Met zijn hebben en houden.
Met zijn ziel en zaligheid.
Met zijn leven,
Voor de dingen die voor hem belangrijk, die voor hem heilig waren.
Vandaag deelt hij het aan ons uit.
Hij zit in de verhalen.
In het brood en in de wijn.
Wij mogen ons ophalen aan de verhalen.
En ons voeden met het brood en de wijn.
Zodat we straks als inleiding op het avondmaal kunnen zingen:
Zoals ik ben, in U te zijn
en Gij in mij, in brood en wijn:
uw ziel, uw levenskracht wordt van mij
Lam van God, ik kom.
Amen