Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

14 oktober 2012

Evangelielezing: Markus 10:17-31

Hij weet wat nauwkeurig volgens Gods geboden leven betekent. Hij is superconsciëntieus, heeft al die voorschriften voor een goed leven uiterst zorgvuldig nageleefd. En toch heeft hij het benauwende gevoel dat hij tekort is geschoten. Heeft hij de Eeuwige, geprezen zij zijn Naam, wel recht gedaan, Gods Naam wel voldoende geheiligd? zo vraagt deze gekwelde man zich af en daarom wendt hij zich tot Jezus. Hij doet denken aan mensen die de hele Bijbel uit hun hoofd kennen, de kerkdeur plat lopen en zich dan toch afvragen of zij wel in de hemel komen. Als ik zulke mensen, die voortdurend in angst leven, tegenkom, word ik altijd weer boos op collegae die deze mensen zoveel angst hebben aangepraat. Wat een afschuwelijk misvormd beeld hebben deze mensen van God!
Jezus krijgt ook medelijden met deze man die gebukt gaat onder zijn geloof in plaats van uit de vreugde der wet te leven. Arme man, als je zo in angst moet leven. Jezus kan het niet aanzien en zoekt samen met deze man naar wat hem ontbreekt.
Zijn bezit heeft hem in bezit genomen in plaats van dat hij vrij en blij beschikt over zijn ruime financiële middelen, dankbaar is dat hij er warmpjes bij zit en het nodige goeds met zijn geld doet. Hij is het slachtoffer van zijn bezit geworden: zijn bezit bezit HEM in plaats van dat hij loyaal met zijn geld omspringt en anderen in zijn rijkdom laat delen. Hij zit op zijn geld. Hij kan het niet loslaten. Alsof je dat straks toch ook niet moet doen. Je doodskist is immers geen geldkist.
Waarom kan deze man zijn bezit niet delen met mensen die er minder warmpjes bij zitten? Deze op zich slimme man heeft niet door dat wie alleen van zichzelf houdt zichzelf tekort doet en dat alleen wie geeft ontvangt en dat alleen wie zichzelf ergens in durft te verliezen vindt. Rijkdom, emotionele armoede en gebrek aan zelfkennis staan hier naast elkaar. Dat is de leegte, de lacune in het leven van deze arme, wanhopige man.
Waarom zit deze man zozeer aan zijn geld vastgeketend? Zoveel geld hebben dat je dat toch nooit kan opmaken, is dat wel zinvol? Hij zou er zoveel mooie dingen mee kunnen doen. Een voedselbank financieren, arme kinderen laten doorleren, geld schenken aan een school, een museum of een mooi instrument kopen voor een veelbelovend jong musicus. Maar nee hoor, niets van dit alles. Hij heeft zijn schat uit angst in de grond begraven, wat niets oplevert, in plaats van tot zegen van anderen te leven.
Kan hij het nodige van zijn zwaar beladen kameel afladen, zodat de kameel die kleine stadspoort doorkan die alleen ’s nachts open is, dan komt hij verder, dan blijft hij doorgroeien. Nu hij veel te veel vastzit aan zijn geld stokt zijn ontwikkeling. Rijkdom als blokkade; wie had dat gedacht? Wat weerhoudt deze man er toch van om creatief met zijn centen om te gaan, medemensen ten goede? Waarom zit hij alleen maar op zijn geld? Is dat uit angst voor de dag van morgen, uit angst voor een crisis? Maar dat zijn bezit een obsessie is geworden is net zo goed een crisis, want dan ben je met al je mogelijkheden allesbehalve een vrij man. Voor Jezus staat een gemankeerd mens, omdat hij geen medemens is. Wie zich niet ten volle kan ontplooien, wie niet uitgroeit tot een boom die rijkelijk vrucht draagt wordt nooit een persoonlijkheid. Rijke mensen die aanzien proberen te kopen zijn er genoeg. Rijke mensen die aanzien genieten om wie zij zijn en wat zij doen helaas minder.
Jezus gaat het ook hier om de moed van het geloof, om de vrijheid van Gods kinderen. Moed om je geld te delen en de innerlijke vrijheid om het te wagen met naastenliefde zijn hier ver te zoeken. Je geld delen met de armen is voor deze man te veel gevraagd. Hij gaat liever naar een tea party van de Republikeinen. Maar daar kom je geen arme mensen tegen die je zou kunnen helpen. Daar leer je niet verder te kijken dan je neus lang is, blijf je dus kortzichtig. Meer dan het gewone zien, oog krijgen voor wat anderen niet zien, dat leer je alleen bij Jezus. Alleen Jezus geeft ons oog voor het Koninkrijk en dus voor het harde lot van arme medemensen; niet tot je financiële ondergang, maar tot je eeuwig behoud. Met Gods ogen naar de harde, weerbarstige werkelijkheid kijken leer je alleen waar brood en wijn samen worden gedeeld en dankbaar worden ontvangen, waar mensen een gemeenschap vormen in plaats van een klassen- en standenmaatschappij. Alleen Jezus brengt rijke en arme medemensen bij elkaar. Samen verder gaan. Samen uitgroeien tot een mooi leven. Elkaar verrijken. Dank U wel, lieve Heer, dat U dat mogelijk maakt. Amen.