Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

23 augustus 2015

Lezingen:
II Koningen 4:42-44
Marcus 8:1-21

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden!
Als u nu dit onthoudt van het evangelie van vanmorgen, dan is dat genoeg. We hebben er onze handen vol aan, met deze opdracht. En dat alles omdat we hoorden van Jezus die brood deelt.

Het is het tweede teken van het brood, de 2e wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. De eerste keer deelde Jezus 5 broden en 2 vissen en er bleven 12 manden over. Nu zijn het 7 broden voor 4000 mensen, een onbekend aantal vissen en er blijven 7 manden over. De getallen zijn duidelijk: 7 is het getal van de volheid, en 4 staat voor de vier windstreken. Hier is de hele wijde wereld in het geding. En zo schrijft Marcus het ook: mensen zijn van ver gekomen, ze komen overal en nergens vandaan.

Wat voor mensen zijn het die naar Jezus komen luisteren? Ze komen van ver. Ze blijven dagenlang bij hem om te luisteren. Misschien geven ze het niet zo toe als je er naar vraagt, ‘ach ik ben wel benieuwd wat die man te zeggen heeft’ Maar wie dagen loopt en dagen blijft luisteren, die is wel degelijk gegrepen, die komt om zich vol te zuigen en aan zijn lippen te hangen, die heeft honger naar de woorden van Jezus.

Soms heb je honger naar woorden: je gaat op het puntje van je stoel zitten, en je zou elk woord wel zou willen opdrinken van wat iemand zegt. Omdat het je helderheid verschaft, of nieuwe inzichten, – meer gericht op je hoofd, op het nadenken – Of omdat het de woorden en de emotie zijn die je raken in je hart. Ik kan me voorstellen dat mensen daar vooral voor zichzelf gekomen zijn. Voor hun eigen honger. Niet voor die van anderen. Niet omdat je dat niet zou kunnen schelen, maar omdat je zo op weg gegaan bent: alleen, of misschien met een paar anderen uit je dorp.

Er verstrijken drie dagen. Wat je meegebracht hebt, is op. Je maag is leeg, en je hebt nog een flink stuk lopen voor de boeg, misschien wel weer een paar dagen. Want eens zal je terug naar huis moeten.

Op de 3e dag gebeurt het! Jezus richt een maaltijd voor je aan. Niet alleen je geestelijke honger wordt gestild door de woorden van Jezus, maar ook de honger van je knorrende maag door het brood en de vis die worden rondgedeeld.

Die combinatie: geestelijk voedsel en letterlijk voedsel is van belang. We hebben er soms in de kerk een handje van om alleen over geestelijke voedsel te praten, mooie woorden, diepzinnige gedachten, inspirerende gesprekken. Op zich is daar niets mis mee, maar dat alleen is niet genoeg. Er moeten ook mensen gewassen worden, tuinen geschoffeld, jaarrekeningen opgemaakt. We mogen het handwerk van alle dag niet uit het oog verliezen.

Die dubbele aanpak vind ik terug bij het Leger des Heils. Soap, Soup and Salvation: zeep, soep en redding was hun motto, zeker in de beginjaren, dit jaar 150 jaar geleden. Uiteraard valt er theologisch wel een en ander te stoeien, nu even niet. Nu minder expliciet in hun verkondiging en bekeringsdrang zetten ze zich in voor mensen in nood, aan de zelfkant van de samenleving. Gericht op een menswaardig bestaan, met zingeving, onderdak en voedsel.

In Almere is het hoofdkwartier van het Leger des Heils Nederland en er is een flink aantal instellingen in de stad. Mijn man heeft in zijn huisartsenpraktijk de zorg voor de bewoners van een opvanghuis van het Leger des heils. Daar wonen verslaafden die het niet lukt om af te kicken. Hopeloos, opgegeven? Soms een beetje wel, als ik heel eerlijk ben. Voor de medewerkers van het Leger des Heils niet.

Bij deze maaltijd met Jezus gebeurt meer dan dat je eten in je maag krijgt. Met elkaar aan tafel gaan is een teken van verbondenheid. Dat is bij een gewone maaltijd thuis zo, als gezin. Nu onze oudste al half en half op kamers woont, is het goed als we met z’n 4-en zijn. Je nodigt vrienden bij je thuis uit om te komen eten. Je praat, je eet met elkaar en je hebt het goed. Ik geniet er altijd van als onze dochters hun vrienden en vriendinnen uitnodigen voor de maaltijd.De tafel vol, leuke gesprekken, en omdat je ze al een aantal jaren kent, zie je de jongens en meiden groeien naar volwassenheid.
Mooi! Samen eten kan ook een stap zijn naar grotere verbondenheid: de eerste keer dat je bij je a.s. schoonfamilie gaat eten bijvoorbeeld. Het is een teken van opgenomen worden in de familie. Als je samen aan tafel zit, kán er geen vijandschap zijn. Het is de maaltijd van de Heer, een heilige maaltijd. Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden!

Jezus gaat vaak aan tafel in het evangelie: met heel verschillende mensen. Hij eet met Zacheus de tollenaar, met Farizeeën, met Martha en Maria. Op de avond voor zijn dood gebruikt hij met zijn vrienden de maaltijd. Aan tafel wordt zichtbaar wat hij verkondigt en waar hij voor staat. Aan tafel is verzoening en vergeving in de praktijk. Het is verbinding van mensen die elkaar niet in de ogen zien, van mensen die nooit met elkaar aan tafel gaan of waarmee je niet aan tafel zou moeten willen gaan:
het is aanvaarding en de opbouw van vreugde en vrede.

Want dat is wat er gebeurt aan de tafel van Jezus: arm, rijk, man, vrouw, kind, netjes gelovig, minder netjes gelovig samen delen we de maaltijd en zo ontstaan er nieuwe verbanden, waar aanvaarding en vergeving centraal staan.

Een aantal jaren geleden was ik op de synode van de Protestantse Kerk. In de vergadering van die dag waren de banden met de Verenigende Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerk uit Zuid-Afrika aangehaald. De Verenigende Gereformeerde Kerk is een fusie van de gereformeerde kerk voor kleurlingen en de kerk voor de zwarten. De Nederduits Gereformeerde Kerk is de kerk voor de blanken. Drie kerken georganiseerd naar kleur. Resten uit het tijdperk van apartheid, waarin ook de Nederlandse kerk stevig positie heeft gekozen. Het ging er hard aan toe die dagen. Nu zijn de tijden veranderd, de kerken hebben, over de grenzen van kleur heen, contact met elkaar gezocht, en ze vieren samen de maaltijd van de heer – tot voor een aantal jaren ondenkbaar.
Die avond vierden wij als synode de maaltijd van de heer. Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden!

Het is bijzonder wat er gebeurt: De mensen waren gekomen om woorden van Jezus te horen. Daar worden ze met elkaar aan de maaltijd gezet. Dan blijkt dit voedsel voor hun ziel te zijn, waarnaar ze zochten. Ze hebben niet alleen hun spirituele honger gestild, niet alleen een boodschap gehoord
van vergeving en opening naar God en de medemens, maar ze hebben het ook voor een moment mogen ervaren. Ze hebben er deel aan gekregen, tijdens die maaltijd van de wonderbaarlijke overvloed van God, omdat het brood niet opraakt. Er blijven zeven manden over, genoeg om nog veel meer mensen te voeden.

Zo gaat het met een mens die op zoek gaat. Je startpunt is je eigen situatie. Je eigen honger naar levensvulling. Daarom ga je op zoek, op weg, naar de kerk bijvoorbeeld. Je merkt dat het je goed doet. Dat het iets aanspreekt in je, dat er iets opengaat in je hart. Misschien is het eerste woord dat je aanspreekt dat God je aanvaard heeft. En dat helpt je om voor het eerst je zelf te aanvaarden.
Daarna merk je dat de woorden van God niet alleen iets doen voor jou, maar dat die ook betekenis hebben voor de omgang met anderen. Dat jouw hoogstindividuele zeer persoonlijke zoektocht
naar balsem voor je ziel ook jouw omgang met anderen gaat bepalen. Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden! Dat is niet eenvoudig, zei ik aan het begin. We hebben er onze handen vol aan.

Hoe lastig is het, laten Jezus’ vrienden zien in het 2e gedeelte, als zij met z’n 13-en weer in de boot zitten. ‘Ze hadden maar één brood bij zich’ (Marcus 8:14) – en hoe moet dat dan? Dat is toch niet genoeg??

Herkennen waar het brood zich bevindt, waar je moet zijn voor je voedsel, is niet simpel. nIk zeg ’t niet om de leerlingen af te katten, maar om aan te geven dat zelfs voor Jezus’ vrienden die met hem optrekken, overal met hun neus boven opstaan, lastig is om te zien wat het voedsel van Jezus met je doet en van je vraagt.

Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden! Dat vraagt van ons uithoudingsvermogen. In het opvanghuis in Almere en waar dan ook. Als er binnen de diaconie nagedacht wordt over de projecten die gesteund worden, als concreet voorbeeld van delen! Als ik de voorbeelden zie en lees van mensen die hun vakantie op Kos verlengen om mee te helpen bij de eerste opvang van de bootvluchtelingen. Het volhouden ervan, zorgen tegen de klippen op is dan wel het eerste mij te binnen schiet.

Danken, breken, delen en maar doordelen, en vooral: volhouden!
Omdat Jezus het ons heeft voorgedaan.

Amen