Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

1 april 2007

ds. Alida Groeneveld

Palmpasen 2007, 1 april

Lezingen:
Jesaja 50:4-7
Lucas 19:28-48

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Heden hosanna, morgen kruisigt hem. (Gezang 173, couplet 5) Dat is het motto van deze zesde zondag van de veertigdagentijd. Deze zondag staat in het teken van tegenstrijdigheid en dubbelheid. Het is de zondag van de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem enerzijds en het is ook de tweede passiezondag. Het lijden is nabij! Beide aspecten horen erbij vandaag, ze horen bij elkaar, zoals dat ook in het alledaagse leven van ons allemaal zo is. Hoe een cliché, maar daarom niet minder waar.

Vandaag markeert het begin van de Stille of Goede Week. De week waarin wij ons, in het bijzonder, concentreren op het lijden, het sterven èn de opstanding van Jezus. Het op weg zijn naar Pasen, waarmee we al bijna veertig dagen bezig zijn, bereikt deze week z’n hoogtepunt. Deze week kent verschillende benamingen. De kerkvader Chrysostomos noemde deze week zo rond het jaar 400 de ‘grote week’ omdat er grote geheimen gevierd worden. Later heeft men het ook over de goede of heilige week. De aanduiding ‘stille week’ slaat op het feit dat in deze week geen rechtszaken, feesten en officiële gebeurtenissen gehouden (mochten) worden. Dat dit nu niet meer het geval is, mag duidelijk zijn.

Is het werkelijk de goede week? Dat valt nog te bezien. Het verhaal begint met de intocht van Jezus in Jeruzalem. Jezus wordt als koning binnengehaald: ‘Gezegend hij die komt als koning, in de naam van de Heer!’ (Lc 19:38).

Op het eerste oog ziet het er allemaal zo doodgewoon uit: Jezus en zijn leerlingen onderscheiden zich in niets van een gewone groep pelgrims, op weg naar Jeruzalem om daar het Paasfeest te vieren. Vlak vóór Jeruzalem stuurt Jezus twee leerlingen vooruit om een ezeltje te halen. Nou ja, hij zegt dat ze naar het dorp moeten gaan, en daar zullen zij een ezelveulen vastgebonden vinden, dat nog nooit door iemand bereden is. ‘Maak het los en breng het hier.’ (Lc 19:30)
Het klopt precies! De eigenaar vraagt nog wel ‘waarom zij het dier losmaken’, maar als de leerlingen antwoorden dat ‘de heer’, het ezeltje nodig heeft, is er geen probleem. Het is duidelijk wie de heer is.
In het hele evangelie heeft de heer niets anders nodig dan dit ezeltje, dan ook nog maar heel eventjes.

De ezel is een lastdier, te gebruiken in een huishouden, geen offerdier zoals een lam, geen koninklijke oorlogsvoertuig, zoals een paard. Er is een ezel nodig met het oog op het huis van God. Om een joyeuze en royale entree te kunnen maken, gaat het om een ezeltje dat nog nooit door iemand gebruikt is. En zo hoort het ook: wat voor de tempel is bestemd, mag een mens niet eerst voor iets anders gebruiken.

Jezus betreedt Jeruzalem als een sjofele koning waar de profeet Zacharja al van droomt. Het ezeltje is er klaar voor, het staat al eeuwen te wachten. Ze wacht al eeuwen lang op het moment dat de Messias de Godsstad zal bin¬nen rijden. En zij mag Hem dragen. Ze staat al geduldig te wachten sinds vader Jakob zijn zonen zegende. Als in Egypte de zonen van Jakob afscheid nemen van hun vader, en één voor één passeren ze de revue. Als Juda aan de beurt is, voorziet vader Jakob dat van Juda en het huis van David de scepter niet zal wijken. Hij zegt: ‘voor Juda zal de heerschappij zijn. Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong van een ezelin aan de wingerd.’ Dat zegt aartsvader Jakob. En vanaf die dag staat ze te wachten, vastgebonden aan de wingerd bij de poort totdat de Koning der ere zijn intocht houdt.

Geduldig wacht de ezelin de eeuwen door. Geduldig, als ze de profeet Bileam naar Israël draagt, niets anders op haar rug verdragend dan de zegen voor Israël. De dolblinde Bileam die haar maar slaat, hij is ziende blind, zij zelf ziet de engel van de Heer in de holte van de weg.

Heel de geschiedenis van Israël loopt ze al mee als messiaans teken van geduld en zachtmoedigheid. Zo had de profeet Zacharja haar in zijn profetie gezien. En de profeet roept: Dochters van Sion, uw Koning komt tot u, nederig en zachtmoedig en rijdend op een ezelin, het jong van een lastdier.
Er staat nog méér geschreven door onze evangelist Lucas. Dit alles gebeurt vlak bij de Olijfberg. Dit is meer dan een aanduiding van plaats, van coördinaten. De aanduiding Olijfberg wil ons ook iets vertellen. De Messias wordt verwacht vanaf deze Olijfberg. De profeet Ezechiel ziet hier de heerlijkheid des Heren neerdalen. De profeet Zacharja situeert op deze berg de verschijning van God om de vijanden te oordelen. Het is op deze plek dat Jezus het initiatief neemt zijn messianiteit te onthullen. Hij gaat Jeruzalem binnen als de Messias die in alle nederigheid het koninkrijk van God komt oprichten. In alle nederigheid en verborgenheid, de Messias als de Knecht des Heren, de omkering bij uitstek.

Met mantels als zadel en mantels op de straat als een rode loper gaat de intocht verder. Goed, het is allemaal niet zo uitbundig als we van Matteus kennen. Er klinkt geen Hosanna-roepen zoals Marcus het noteert. Het zwaai-zwaai-zwaai met de groene takken, waarmee de kinderen straks binnenkomen, nee, ook daar is geen sprake van. Jezus maakt de intocht op een ezel – al een ongehoord verhaal. De intocht is de afdaling, de Olijfberg af om Jeruzalem binnen te gaan, als dat bij elkaar geen afgang is?
Hoe zal dit verdergaan, deze week? Deze goede week?

Met luider stem roepen de leerlingen God aan, vanwege de wonderdaden. Hier wordt duidelijk met wie we van doen hebben. Met een citaat uit Psalm 118 wordt Jezus voor het eerst ‘koning’ genoemd. De evangelist Lucas verbindt de koningstitel van Jezus continu met de kruisiging. Kroon en kruis horen bij elkaar.

Wat roepen de leerlingen precies? ‘Gezegend hij die komt als koning, in de naam van de Heer. Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ (Lc 19:38) Met dat Jeruzalem in zicht komt, neemt het enthousiasme toe, wordt Gods naam geprezen, raken de leerlingen meer en meer in vervoering. God heeft zichzelf geopenbaard in Jezus Christus. Maar, als we eerlijk zijn, ….. het zijn alleen de leerlingen die zich zo te buiten gaan. De omstanders doen niet mee. Een enkeling uit de omstanders spreekt Jezus zelfs nog aan op het gedrag van zijn vrienden: ‘effe dimmen’, kan het niet meer beetje minder?
Nee, dat kan niet. Voor minder doen we het niet vanmorgen, met de intocht van deze koning in de afdaling, op een ezel, is ons hele leven in het geding.

Hoe dat zit? Luister nog een keer naar wat de leerlingen roepen: ‘Gezegend hij die komt als koning, in de naam van de Heer. Vrede in de hemel en eer aan de Allerhoogste!’ (Lc 19:38) Dat lijkt verdacht veel op de engelenzang uit de kerstnacht, de engelen zingen het ons voor, wij, als volgelingen nemen de engelenzang over. Maar….. vergist Lucas zich hier niet een beetje? Vrede op aarde, dát zingen we in de kerstnacht, nu klinkt het ‘vrede in de hemel’ Er hoort nog wat bij: de engelen zingen ‘ere zij God in de hoge, de eer van God, dat hij Heer is, dat Hij zijn liefdevolle kracht aan mensen laat zien, vanuit de hemel op aarde. Gods eer is in de hoge, in de hemel. Die eer kan uitsluitend en alleen bewaard blijven in de vrede op aarde, voor mensen van goede wil. Het lied van de engelen is geen liedje van verlangen, een zalige wensdroom, maar een uitvoering van het besluit van God. De vrede van God is in de persoon van Jezus naar de aarde gekomen, gezegend is daarom de langverwachte koning.
De vrede in de hemel is er pas als de vrede op aarde wordt volbracht. En dat staat, nu de kring van Gods daden bijna voltooid is, te gebeuren.

Zo komt, op deze dubbelzinnige dag van vandaag, boven even benedenlangs en omgekeerd.
Vrede in de hemel is er, omdat de vrede op aarde nú wordt volbracht.

Dat is taaie kost zo aan het begin van de goede week. Het grote geheim van deze week doorgronden is bijkans onmogelijk. Hoe kun je in één adem roepen ‘hosanna’ en ‘kruisig hem’? En zeg nu niet dat wij het niet zijn, ook wij zingen in dat koor mee. Wisten de leerlingen wat ze riepen? ‘Gezegend hij die komt als koning?’ Ik zou het hen volgende week nog wel eens willen vragen, hoe zit dat precies? Die koning van jullie.
Ik zou het mijzelf volgende week ook kunnen vragen? Hoe zit dat precies? Die koning? Sta ik dan nog te juichen? Juichen bij de koning die de vrede op aarde volbrengen zal door het leven ervoor te laten?
Door zijn leven ervoor te laten en daarmee het leven voor ons mogelijk te maken?

De goede week is een moeilijke week, waarin we stapje voor stapje meegenomen zullen worden op de weg die Jezus gaat, van ezel naar tafel, van de rechtsgang naar het kruis, de weg van Pasen, de koninklijke weg van de omkering, door het donker heen, door het labyrinth, ons gewonnen gevend aan het wenken van het Licht.

In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, amen.