Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

11 december 2022

Gemeente van Jezus Christus,
Van wie ben jij er één? Vroeger was dat een vraag die nog wel eens gesteld werd. Vooral omdat in families vaker dezelfde naam voorkwam. Ik ben bijvoorbeeld vernoemd naar mijn oma die Beerdje heette. Dat lijkt een wat typische naam, maar ze kwam in de familie van mijn oma vaker voor. Volgens mij had ze wel 4 nichten die dezelfde naam hadden. Het was dan soms nodig om uit te leggen of je de Beerdje van Hendrik of de Beerdje van Gerrit was.
Van wie ben jij er één? Tamelijk uit het niets lijkt het in het evangelie van Matteüs daarover te gaan. Jezus is in discussie met de Farizeeën. Zij beweren dat Jezus een dienaar van de kwade machten is en dat hij daarom al zijn wonderen kan doen. Eigenlijk vragen de Farizeeën dus aan hem: bij wie hoor jij nu eigenlijk? Het gaat er hard aan toe en de verwijten vliegen over en weer.
De komst van zijn moeder en broers geeft Jezus de gelegenheid zijn punt af te ronden en op scherp te stellen. Als Jezus te horen krijgt dat zijn familie er is en hem wil spreken vraag hij zich af: wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers? Vervolgens zegt hij: ik hoor bij mijn hemelse Vader en iedereen die leeft zoals Hij dat wil hoort bij mijn familie.
Hoe lees je deze woorden van Jezus? Het kan overkomen als een keiharde afwijzing van zijn aardse familie. Een afwijzing die we niet snappen omdat het niet past in ons beeld van Jezus. Misschien doet het zelfs wel pijn omdat je te maken hebt met ingewikkelde of zelfs verbroken familiebanden. Dat is in deze decembermaand al ingewikkeld genoeg en moet er dan ook in de kerk nog eens zo’n harde tekst klinken?
Het gebaar dat Jezus maakt geeft ruimte voor een andere lezing van deze woorden. Matteüs vertelt dat Jezus zijn handen uitstrekt naar zijn leerlingen. Dit soort gebaren zijn meestal van grote betekenis. Jezus strekt vaker zijn handen in het evangelie, naar mensen die hij geneest, naar Petrus die dreigt te verdrinken en naar Judas tijdens de laatste maaltijd samen.
Jezus maakt dus geen afwerend gebaar naar zijn moeder en broers. Alsof hij wil zeggen: met jullie wil ik niets meer te maken hebben. Nee, Jezus maakt een open, uitnodigend gebaar. Hij strekt zijn armen wijd open om mensen welkom te heten in de familie van zijn hemelse Vader. Daar mogen zijn moeder en zijn broers bij horen. In andere verhalen is te lezen dat Jezus een warme band heeft met zijn moeder en zorgzaam voor haar is.
Jezus rekt het begrip familie op, zoals een elastiek. Het gaat hem niet om de bloedband, maar om een liefdesband die iedereen verbindt die bij God wil horen. Daarin is dus in principe plaats voor iedereen. Die revolutie van de liefde waar Diggy Dex en Stef Bos over zongen is bij Jezus al begonnen. ‘Het wordt tijd te veranderen.’ Je zou het Jezus zo kunnen horen zeggen. ‘Durf jezelf te zien door de ogen van een ander’. Jezus doet niet anders dan mensen uitnodigen met zijn ogen naar deze wereld te kijken. Dat alles om door de liefde, Gods liefde mensen te verbinden aan elkaar.
‘Je wil weten van wie ik er één ben?’, vraagt Jezus aan de Farizeeën. ‘Ik ben er één van de hemelse Vader. Zijn liefde vormt mijn leven. Dat geldt ook voor deze mensen, mijn leerlingen, die tollenaar, die weduwe en deze hele gewone mensen. Jullie zijn ook welkom in onze familie. Als je wilt tenminste.’
Zo heeft vele eeuwen voor Jezus Rachab haar keuze gemaakt. Zij heeft gekozen bij wie zij wil horen en laat dat merken in haar daden. Niet voor niets noemt Matteüs haar in de familielijst van Jezus. Zowel Jakobus als de brief aan de Hebreeën noemen Rachab als een voorbeeld voor de gelovige.
We zien haar hier in een schilderij van Anneke Kaai. Een veelkleurig portret, veel rood, geel en bruin, van een zelfbewuste vrouw. Het donker ligt achter haar en ze kijkt het licht tegemoet.
Haar verhaal laat zien dat zij het licht tegemoet ziet en daarbij haar keuzes maakt. Rachab is een inwoonster van Jericho, een Kanaänitische, maar de verhalen die zij gehoord heeft over Israël en hun God hebben haar overtuigd. De God van dit volk is een machtige God die zijn volk beschermt en bevrijdt. De hele stad is verlamd van angst, maar zij voelt iets anders.
Het brengt haar tot een gevaarlijke gastvrijheid, want met halve waarheden weet zij de verkenners te beschermen. In de woorden die zij daarna tot de twee mannen spreekt, klinkt een belijdenis die groots en overweldigend is: ‘Ik weet dat de Heer dit land aan jullie heeft gegeven. Wij zijn door angst overmand …… De Heer, jullie God, is immers een God die macht heeft in de hemel en op aarde.’ Dát is de boodschap die de twee verkenners mee terug nemen naar het kamp van Israël als zij door Rachabs hulp hebben kunnen ontsnappen.
In het verhaal wordt van Rachab verteld dat zij een hoer, een prostituee is. Een detail dat nogal bepalend is geworden in hoe mensen tegen Rachab aankijken.
Eigenlijk is ze veel meer dan het beroep dat ze uitoefent. Je zou haar net zo goed de eerste profetes in de Bijbel kunnen noemen. Zij is het immers die de verkenners en daar mee Jozua en misschien wel het hele volk ervan overtuigd dat het land voor hen is. Als buitenstaander herinnert zij het volk aan de belofte van God en aan wat zal zijn.
Dat hebben ze nodig, want de Israëlieten hebben jaren door de woestijn gezworven, Mozes is dood en nu staan ze bij de Jordaan op de drempel van het beloofde land. Een drempel die waarschijnlijk als een berg aanvoelt na alles wat ze meegemaakt hebben.
Het zijn de woorden van een buitenlandse vrouw die ze ervan overtuigd daadwerkelijk de drempel over te stappen. Via haar weet God zijn volk te bemoedigen en te inspireren. Soms gebruikt God de meest onverwachte en ongebruikelijke personen om mensen te bereiken. Het hoofdstuk eindigt ermee dat de verkenners zeggen: ‘De Heer heeft ons het hele land in handen gegeven, de inwoners zijn doodsbang voor ons.’
Rachab kijkt de toekomst tegemoet en in haar kielzog doet een heel volk dat. Rachabs profetische belijdenis, over Gods macht in de hemel en op aarde, zet de toon van het boek Jozua. Die belijdenis blijft krachtig klinken, zelfs als het volk keer op keer andere wegen kiest of gaat twijfelen. God blijft trouw aan zijn verbond.
Van wie ben jij er één? Rachabs antwoord op die vraag is duidelijk. Ik wil horen bij die God die trouw is aan zijn mensen en hen keer op keer uit de rotzooi en ellende bevrijdt. De God die zijn mensen een plek geeft om in vrede te wonen. Met die keuze, in woorden en daden, is er voor Rachab een belangrijke plek weggelegd bij het volk van God en haar geschiedenis. Voor haar en haar familie stonden Gods armen wagenwijd open.
Dat is nooit veranderd. In de familie van Jezus en zijn hemelse Vader is er ruimte voor vele mensen. Je hoeft ook niets te bewijzen of mee te nemen om bij hem te mogen horen. Dat maakt het tot zo’n leuke en bonte verzameling mensen. Dat maakt de kerk tot zo’n unieke plek in deze maatschappij waarin iedereen zijn eigen hokje opzoekt. Als het goed is, is de kerk een plek waar iedereen er mag zijn en even veel meetelt. Dan zijn we hier op aarde een plek waar Gods familie zichtbaar wordt. Een familie waar Rachab volop bijhoort, samen met haar familie. De leerlingen van Jezus, maar ook zijn moeder en broers horen erbij.
En jij, u en ik? Wij mogen er ook bij horen. Naar ons allen, of je hier in de kerk zit of thuis meekijkt, of je hier voor het eerst bent of elke zondag komt, naar ons allen strekt Jezus vandaag zijn armen uitnodigend uit. ‘Je bent welkom’ zegt hij.
Wat is dan jouw antwoord als jou gevraagd wordt: van wie ben jij er één?
Amen