Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

13 november 2022

Gemeente van Jezus Christus,
De afgelopen dagen was er heel veel te doen over het nieuwe seizoen van de Netflix-serie ‘The Crown’. Zo kort na het overlijden van koningin Elizabeth II viel dat te verwachten. Zeker als het over de jaren 90 gaat, met Diana en de schadelijke gevolgen van al het drama voor de populariteit van het koningshuis. ‘Kwaadaardige fictie’ wordt de Netflix-serie genoemd. Dat terwijl op twitter vele fans van de serie enthousiast reageren.
De NRC schrijft in een recensie van de serie: ‘de disfunctionele koninklijke familie is nu wereld-erfgoed’. Iedereen vindt wat van de koninklijke familie. Niet alleen in Groot-Brittannië, maar ook de Oranjes zijn regelmatig slachtoffer van kritiek of juist onderwerp van lof.
Tot op de dag van vandaag roept het koningschap reacties op. Mensen hebben verwachtingen, zijn teleurgesteld of fanatieke aanhangers met grote verzamelingen. Juist omdat er zoveel discussie is over het nut van het koningschap komt het regelmatig in het nieuws.
Maar als God koning wordt genoemd blijft het stil.
In ieder geval bij mijzelf, zo merkte ik afgelopen week. Soms zijn beelden zo krachtig dat er bij mij allerlei ideeën en associaties over elkaar heen buitelen. Dit keer dus niet. Alsof deze twee begrippen, God en koning, totaal verschillende werelden zijn die elkaar onverschillig laten.
Toch zingt Psalm 98: ‘juich als Adonai/de Heer/God, uw koning, verschijnt.’ Deze Psalm is omringd door twee andere liederen die beiden openen met de woorden: ‘De Heer is koning‘. Als minstens 3 psalmen op rij erover gaan, dan is het koningschap van God niet zomaar een willekeurig beeld. Waarom? Wat wordt er mee gezegd?
Het begint misschien wel met de ontdekking dat het al in de Bijbel zelf nogal een gecompliceerd verhaal is als het gaat over God, Israël en het koningschap. Lang hebben vreemde volken koningen, maar het volk van God niet. Israël had rechters en profeten, maar geen koningen. Pas als de profeet Samuël oud geworden is en zijn zonen waardeloze kerels blijken te zijn vraagt het volk zelf om een koning. Samuël weigert, maar God zegt tegen hem: ‘geef het volk wat ze willen. Ze verwerpen jou niet. Ze verwerpen juist mij als hun koning.’ (1 Samuël 8: 6)
Voordat God zelfs maar de titel ‘koning’ draagt wordt hij dus al aan de kant gezet. De geschiedenis leert dat de koningen door wie hij vervangen wordt geen succes zijn. Van de eerste koning Saul tot koning Jojachin die de rij sluit, geen van hen is perfect. Er zijn er bij die echt hun best doen en welvaart brengen, maar velen maken er een potje van. Niets menselijks is hen vreemd.
We hoeven maar om ons heen te kijken om daar hedendaagse voorbeelden bij te bedenken. Van de wereldleiders op de klimaattop in Egypte, tot de betrokkenen bij de oorlog in Oekraïne en allerlei leiders veel dichter bij huis: het zijn mensen die vaak hun best doen, soms ook helemaal niet, maar altijd fouten maken.
Daarom helpt het niet heel veel om een andere term te zoeken voor het woord koning. Iets dat meer bij onze tijd past. Met de zin: God is minister-president schoot ik althans niet veel op….
Toch voelt God zich wel koning. Van het volk Israël toen, maar in hun voetsporen ook van ons. Dus wat zou hij daar mee bedoelen?
De dichter van Psalm 98 laat ons weten waarom hij het de moeite waard vind om God als koning te bezingen. Hij heeft het over Gods liefde en trouw. Een duo van woorden dat we de afgelopen maanden vaker zijn tegengekomen, bijvoorbeeld in de verhalen over Boaz en Ruth. Gods koningschap heeft te maken met zijn onvoorwaardelijke liefde voor mensen en eindeloze trouw aan hen.
De Psalm spreekt over redding. In uitzichtloze situaties, waar menselijk gezien geen verandering meer mogelijk leek, bracht God verandering. Dat is het verhaal dat de Bijbel vertelt op kleine en grote schaal. Van de uittocht uit Egypte tot de vrouw uit het verhaal van vandaag.
De Psalm spreekt over rechtvaardigheid. God wordt beschreven als een machtige koning die het recht bemint. We zien voor ons hoe de wereld en haar bewoners tot bloei komen als er recht wordt gedaan aan de schepping en aan mensen. Recht heeft dan niet te maken met beperkende wetten en regels, maar met levensruimte voor iedereen.
Liefde, trouw, redding en rechtvaardigheid; Met elkaar schetsen deze woorden een beeld van de manier waarop God zich bij deze wereld betrokken voelt. Het zijn woorden die iets proberen te omschrijven van het karakter, de ziel van God. Wie Hij ten diepste is. En het zijn dus allemaal relationele woorden.
Ze komen extra tot leven in het verhaal dat we naast de Psalm gelezen hebben. Een verhaal uit de serie van verhalen over de profeet Elisa. Een profeet die handelde met compassie voor het verdriet en de nood van mensen. Alleen speelt Elisa nauwelijks een rol in het verhaal. Het gaat over een rijke vrouw uit Sunem die gastvrij voor hem geweest is en naar hem geluisterd heeft toen hij een hongersnood aankondigde. Nu zij, na haar vlucht naar het buitenland, terugkeert is er niets van haar rijkdom over en moet zij zelf op anderen een beroep doen.
De vrouw roept tot de koning om haar huis en grond terug te krijgen. Ze roept het uit, zo groot is haar nood. Bij de koning, want de koning was de persoon bij wie jij je recht kon halen. De koning nodigt haar uit om haar verhaal te doen. Geeft haar de ruimte en heeft een luisterend oor. Wanneer ze is uitgepraat geeft de koning haar de hulp die ze nodig heeft om haar huis en haar grond terug te krijgen. Zo geeft hij haar én haar zoon hun leven terug.
Is het recht dat één enkele vrouw geholpen wordt? Misschien niet zouden wij in deze tijden zeggen. Voor deze ene vrouw zal het alleen het verschil hebben betekent tussen leven en dood. Zij werd gehoord in een wereld waarin vrouwen niet meetelden. Zo redt deze koning het leven van de vrouw en haar zoon, door op te komen voor hun rechten, met liefde en trouw voor de wetten van Mozes.
Deze koning handelt zoals God zelf keer op keer handelt in zijn relatie met mensen. Onze menselijke koningen vullen niet Gods koningschap in. De richting is omgekeerd. Hoe God het koningschap vormgeeft mag een bron van inspiratie zijn voor iedereen die verantwoordelijkheid draagt of leiderschap moet vertonen in zijn of haar leven. God handelt vanuit onvoorwaardelijke liefde en trouw aan zijn boodschap, helpend en reddend daar waar het hard nodig is, vol recht en bewogenheid. Hij kan niet anders, zo is hij. De roep aan onze leiders en ons is om hem daarom te danken én om hetzelfde te doen.
Het mooiste is: waar ons leiderschap faalt, daar staat God garant. Hij is trouw aan ons, daar waar wij het niet kunnen richting anderen ons onszelf. Hij heeft lief, daar waar wij de grens bereiken. Hij staat op voor zijn visioen van vrede en recht, waar wij de hoop verliezen.
Deze wereld zal eens voorgoed veranderen en zal dan een goede aarde zijn voor iedereen. Daar staat God zelf garant voor en heeft Hij in Jezus zijn leven voor gegeven.
Zo kunnen wij opnieuw stil worden van bij Gods koningschap. Dit keer echter geen ongemakkelijke stilte, maar een stilte van eerbied en respect.
Ik wil eindigen met de bewerking van Huub Oosterhuis van Psalm 99, over het koningschap van God. Het komt uit de ‘bundel 150 psalmen vrij’.
Amen