Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

11 maart 2007

ds. Wim Lamfers

Dienst 11.3. 2007:

Lezing uit het Oude Testament: Exodus 6:1-
Lezing uit het Evangelie: Lukas 13:1-9

In het labyrint van het leven zijn wij gewend dat wij voor alles een verklaring kunnen geven. Oorzaak en gevolg scheppen helderheid en ervaren wij daarom als een afdoende verklaring. Omdat wij steeds meer weten, ergeren wij ons als wij geen verklaring kunnen vinden, zelfs niet op internet, als we het even opzoeken. Er is nu eenmaal niet voor alles een verklaring.
Als wij geen verklaring hebben, dan gaan we een verklaring zoeken. Dat doen we al eeuwen zo. Maar dan, dan wil er nog wel eens iets grondig misgaan, want de slachtoffers worden dan nogal eens tot daders verklaard. ‘Ze hadden eerder voorzorgsmaatregelen moeten nemen.’ Maar kan je dat altijd in een arm land? Braken de dijken in 1953, omdat men nooit voorzorgsmaatregelen had genomen? Eeuwenlang dijkonderhoud; en dan gaat het toch mis. Eigen schuld? Dat is toch een al te wrede verklaring?
Het gaat nog erger mis als mensen geen enkele troost ontvangen, maar de grond in worden getrapt. ‘Die ramp is een straf voor hun zonden.’ Wat zeg je, als je dat zegt? Wat bedoel je eigenlijk?
Eigenlijk zeg je niks. Je beweert iets waarvan je zelf niet eens weet wat je bedoelt. Die toren in Siloam, die in elkaar stortte, de twin towers die op 9 september kapot werden gevlogen, is dat eigen schuld, dikke bult? Is daar wel een verklaring voor, voor zoveel doffe ellende?
Ik kan mij mateloos ergeren aan geestelijken die mensen met woorden over zonde en eigen schuld doodsbang maken en zo een gruwelijke macht over mensen uitoefenen. Want mensen lijden onder zulke onzinnige verklaringen. Diep lijden, want aan de ene kant weet je dat ‘zonde’ geen afdoende verklaring vormt, maar anderzijds vraag je je toch af: ‘zou men misschien toch gelijk hebben, in Elspeet, op Tholen, in Staphorst en in Maartensdijk?’ Mensen die lijden aan het leven; mensen in de greep van de angst. Mensen rond Jezus; mensen nu. Afschuwelijk diep lijden. Het zwarte gat van een grenzeloze ellende waaraan een mens kapot gaat.
Wat is dat voor een wrede God, die oog om oog, tand om tand vergeldt? Boontje komt om z´n loontje.
Wat een verdriet! Nergens troost… Zelfs niet bij God, die toch DE Trooster zou moeten zijn.
Jezus hoort zulke verhalen verbijsterd aan. Ook Hij kan met zulke wrede verklaringen niets beginnen, want in zulke wrede verklaringen gaat het niet over God, maar over een karikatuur van God, een wreed beeld van een wrede God. Dat is nou een afgodsbeeld waarover de Tien Woorden het nodige zeggen.
Waarom kunnen we niet accepteren dat er voor sommige gebeurtenissen geen enkele verklaring is? Dat we bij ziekte en rampen alleen maar verbijsterd staan te kijken, slechts met lege handen staan. Dan moet je niet naar woorden zoeken, dus geen zogenaamde verklaringen zoeken, maar er het zwijgen toe doen. Zwijgen van verbijstering. Zwijgen omdat je medelijden met mensen hebt. Zwijgen omdat je woedend bent op de dood. Een verklaring is geen troost, medelijden wel. Rationele verklaringen zeggen zo weinig als het om emoties gaat. En domme verklaringen doen alleen maar pijn, heel veel pijn. Aandacht en betrokkenheid zeggen zoveel meer dan woorden. Waar leed niet gepeild wordt en men staat te zwetsen schiet een mens gruwelijk tekort.
Jezus geeft ook geen verklaring voor wat niet te verklaren valt. Hij hoopt alleen dat Hij door een wedervraag te stellen mensen de ogen opent, tot bezinning, tot voortschrijdend inzicht brengt.
De vragen blijven ook hier onbeantwoord, omdat er geen antwoord is.
De vraag naar het waarom welt altijd weer in ons op. Waarom krijg ik kanker? Wat heb ik verkeerd gedaan? Daarop is geen antwoord. Er is wel een God die van ons houdt en daarom mensen uitleidt uit de ellende. Daarom gaat het in Exodus, het boek over de uittocht uit de ellende, over een God die barmhartig is, die gebeden verhoort, die betrokken is bij het lot van mensen, die mensen redt uit de nood. Aan alles wat niet goed is voor een mens stelt God heilzame grenzen, ook aan onzinnige vragen en onzinnige antwoorden. Daarom laat Jezus mensen inzien dat onzinnige vragen stellen geen zin heeft. Opdat het tot troost komt in het leven van mensen. Opdat er meer is dan lijden aan het leven en verdriet. Een geduldig God gaat met ons mee door het labyrint van het leven. Daarom lijdt Jezus met ons mee aan het leven. Zijn leven is één lange kruisweg. Toch stelt Hij geen onzinnige vragen naar de zin van het lijden, want lijden heeft geen zin. Ook geeft Hij geen enkele verklaring voor het lijden, ook niet voor Zijn eigen lijdensweg. Zo lijdt Hij diep met ons mee. Zo is Hij diep bij het lijden van mensen betrokken. God laat ons niet stikken in ons verdriet, Hij laat ons niet ronddolen in het labyrint, maar schenkt ons een uitweg uit het labyrint. De Opgestane stelt heilzame grenzen aan de duisternis door het licht in ons leven te laten worden. Licht, vanaf den beginne, als heel principiële keuze tegen allerlei duistere machten. Troost en geduld als principiële keuzen tegen lijden en dood. Daar kom je verder mee dan met een verklaring die geen verklaring is.
Daarmee is het lijden de wereld niet uit. Daarmee is de dood helaas niet verdwenen. Het leven blijft een vaak pijnlijk labyrint. Maar er is wel een gids die ons voorgaat op de weg naar het leven. Er is wel een Heiland die baanbrekend voor ons te werk gaat, dwarsdoor de dood heen. Jouw schuld is Mijn schuld, dus weg schuld! Jouw lijden is Mijn lijden. Zo loopt het lijden dood.
De Heer is waarlijk opgestaan! Amen.