Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

18 maart 2007

ds. Dick Pruiksma

Zondag Laetare     18 maart 2007
Lucas 15 : 11-32     GLK 10.00 uur
Viering heilig avondmaal

Gemeente van de Heer,
Eigenlijk doen we de gelijkenis van de verloren zoon ernstig tekort wanneer we die verloren zoon niet letterlijk op de voet volgen het hele verhaal door. Hoe hij zich aanmatigt om nog tijdens het leven van zijn vader op te eisen wat nog zijn bezit niet is. De jongste zei: geef mij het bezit. En de vader deelde hen het leven. Zo schrijft Lukas letterlijk. De zoon vraagt in het enkelvoud om het vermogen maar de vader deelt in meervoud het leven. Dat alleen zou voldoende zijn om een dag over na te denken. Opnieuw zijn er twee broers. Vanaf Kaïn en Abel, Jacob en Ezau is het een bekend motief in de bijbel. Een vader had twee zonen. En hij wil met beiden het leven delen maar zonen erkennen elkaar niet als broeders.

    En hij maakte zijn erfdeel te gelde en vertrok naar een ver land. Ach, waar dat land ligt en hoe ver het precies was, dat doet toch niet ter zake? Het is de ballingschap waarin de jongste zoon zich vrijwillig begeeft. Hét erfdeel van Israël is toch zeker het land. Het kan kort duren of het kan lang duren, maar op zijn hoogst na zeven keer zeven jaar, in het jubeljaar dan keert het land weer terug naar de oorspronkelijke eigenaar. Niemand is gerechtigd voor altijd land in zijn bezit te houden. Iedereen moet een voet aan de grond kunnen krijgen, een plek om te bestaan. De enige die het land bezit is de Eeuwige zelf en Hij deelt het leven met zijn kinderen. Buiten het land dat God zelf ten leven deelt, is slechts de ellende. Ik leerde deze week dat el-lende komt van uit-landig.

    Daar zit hij temidden van de varkens. Beter kan niet worden verteld hoe ver hij is weggeraakt uit het land dat God de Here geeft, el-lendig door een hongersnood. Een leven van overdaad had hij geleid. Ja, aan de oudste zoon hoeft niemand iets te vertellen over die jongste. Hij heeft zijn geld erdoor gebracht met slechte vrouwen. Nou, erger kan niet. Sleutelgatkijkers dat we zijn. Maar er staat dat hij zijn geld verkwistte in een heilloos leven. Een leven achter Gods rug. Hij verliet de God die leven deelt met mensen en zo wordt je leven zonder heil. Wanneer mensen geen leven meer willen delen maar bezit opeisen, is hun bestaan heilloos geworden. Zo is zijn enige uitweg nog het hoeden van de varkens, onreine dieren. Hij wilde zich voeden met de schillen die de varkens vraten. Maar niemand gaf hem. Hij is volkomen alleen in zijn ballingschap. Uit-landig, ellendig. Zie, deze zoon was dood.

    Precies daarin is onze gelijkenis een messiaans verhaal. Daar waar geen leven is, komt opstanding ter sprake. En gaandeweg de gelijkenis krijgt de jongste zoon steeds meer messiaanse trekken. Want laten we ervoor oppassen het verhaal al te moralistisch te verstaan. Hoe slecht deze mens niet was. Hij ging om met slechte vrouwen. Altijd zijn het de vrouwen die slecht zijn. Maar gelukkig, eind goed al goed, hij eindigt als een fatsoenlijke jongen. Het zou jammer zijn wanneer op deze zondag Klein Pasen op die manier de opstanding uit het zicht zouden verliezen. Want tegenover de zonde staat niet de deugd. Tegenover de zonde staat het geloof dat er een vader is van wie jij een kind bent. Het tegendeel van zonde is niet het burgerlijk fatsoen maar het inzicht dat jij terug kunt keren naar het land waar het leven gedeeld wordt. Dat er een eind kan komen aan jouw ballingschap.

    Midden in het verhaal komt de opstanding ter sprake. Het wordt al een klein beetje Pasen. Hij kwam tot zichzelf en zei: Ik zal opstaan, ik zal terugkeren. En hij stond op en hij keerde terug. Voor opstanding is kennelijk ommekeer nodig. Dat wij ons dagelijks bekeren tot het geloof en de hoop dat wij kúnnen omkeren, dat er nieuwe wegen mogelijk zijn. Omdat er vergeving is. Niet dat je daar op hòòpt. Maak mij maar als één van uw dagloners. Want ik ben niet meer waard om uw zoon te heten. Maar nog voordat hij goed en wel thuis is, ziet zijn vader hem al in de verte aankomen. Zijn vader heeft kennelijk op hem gewacht, op de uitkijk gestaan. En dat hele prevelement over die dagloners, daar kom je niet eens aan toe. Het is niet nodig dat je je verlaagt. Op het moment dat jij tot jezelf komt, dat jij ziet wie je eigenlijk bent, een zoon van de vader, op dát moment zie je ook wie die ander is: Hij is jouw vader. En omdat er zijn vergeving is, worden nieuwe wegen begaanbaar.

    Op zondag Laetare breekt het licht van Pasen door. Er komt een eind aan onze ballingschap. Laten wij het brood breken en het leven met Christus delen. We zijn nog onderweg. Maar deze wereld zal worden het land waar God het leven deelt.      Amen.