19 april 2015
Evangelielezing: Johannes 21:15-23
Epistellezing: 1 Johannes 1:1-7
Wat een pijnlijke en indringende confrontatie! Jezus uit geen enkel verwijt, maar vraagt Petrus, en dat is veel pijnlijker, of hij echt van Hem houdt. Geen woord over het pijnlijke, laffe verraad dat Petrus heeft gepleegd, maar een vraag recht op de man af, die veel pijnlijker is: hoe zit het met onze verhouding? Ben je nog wel te vertrouwen? Voel je nog wel wat voor Mij of zijn de liefde en de fascinatie voorbij?
Als je zo’n persoonlijke vraag wordt gesteld, ben je nergens, ben je verslagen, compleet uitgeschakeld. Deze vraag is er op gericht om ons tot inzicht te brengen in wie wij werkelijk zijn, ten diepste weinig fraai.
Pijnlijker, indringender kan de confrontatie niet zijn. Petrus wordt hier volledig op zichzelf teruggeworpen, staat hier in al zijn naaktheid en kwetsbaarheid weerloos voor Jezus. Alle wapens zijn hem door deze indringende vraag uit handen geslagen. Hier is geen enkele verdediging, geen enkel excuus meer mogelijk. Wat hij Jezus heeft aangedaan, valt immers niet te verontschuldigen. Er is hier geen ontkomen meer aan. Vluchten kan niet meer.
Na deze pijnlijke vraag horen we nooit meer iets over dat ene zwakke moment van Petrus. Nooit meer: weet je nog wel wat hij toen heeft gedaan? Nooit meer: dat is hem nou. Vergeven doe je immers niet door de negatieve kanten van de ander breed uit te meten, maar door de ander in zijn waarde te laten. Vergeven kan je alleen als je respect hebt voor de ander, niet als je over een medemens heen walst. Vergeven kan je alleen als je de ander liefhebt in plaats van haat. Vergeven kan je alleen als je kan vergeten. Vergeven lukt niet zonder de moed van het geloof.
In tegenstelling tot ons haalt Jezus hier voor eens en altijd een dikke streep door het pijnlijke verleden van Petrus. Vergeven en vergeten. Minder is te weinig. Wonderlijk, dit uitzonderlijke gebaar van de Heer, dit teken van liefde. En dan vraagt Hij ons hen te vergeven die ons iets schuldig zijn, die hoe dan ook bij ons in het krijt staan. Alsof dat zo eenvoudig is. Maar als je zelf graag vergeving ontvangt, kan je medemensen dan diezelfde vergeving weigeren, onthouden? Dan is er toch geen sprake meer van gelijk oversteken? Vergeven willen worden betekent onontkoombaar zelf vergevingsgezind zijn, wat er ook is gebeurd, hoezeer je ook bent gekwetst. Hoe diep was Jezus niet geschonden vlak vóór HET feest van de vergeving: Pasen.
Door de indringende vraag naar wederliefde te stellen laat Jezus Petrus zijn duistere kant zien. Maar zodoende plaatst Jezus Petrus ook in het licht van Gods ontferming: Petrus wordt, ondanks alles wat er gebeurd is, in genade aangenomen. Over vergeving gesproken. Over het effect, de werking van Golgotha en de Paasmorgen gesproken.
Petrus wordt niet langer aangesproken op zijn falen, maar wordt vooral aangesproken op zijn kwaliteiten, zijn POSITIEVE eigenschappen. Daarin heeft Jezus het volste vertrouwen, dat deze man, die zo diep is gevallen, bij uitstek geschikt is om Gods kudde te weiden. Die kudde bestaat immers ook uit heel wat mensen die gefaald hebben in de loop van hun leven. Het is hier geen zondaar te midden van heiligen, maar breekbare mensen die zich op gelijk niveau bevinden, ook al willen ze dat niet altijd erkennen, laat staan inzien. Petrus beschikt wel over zoveel inzicht, omdat de Heer hem de ogen heeft geopend en hem zodoende dat inzicht heeft geschonken.
Tegen deze indringende confrontatie, deze tot op het bot gaande persoonlijke benadering kan geen psycholoog, geen psychotherapeut op. Hier wordt een schuldig mens stevig door elkaar gerammeld, maar ook weer stevig op zijn voeten gezet. Petrus wordt niet elke verantwoordelijkheid ontnomen, als straf op de zonde, maar hem worden juist grote verantwoordelijkheden geschonken, als blijk van een ongeschokt vertrouwen in deze ex-zondaar.
Is Jezus nu helemaal van Lotje getikt? Dat doe je toch niet: iemand die je verraden heeft vertrouwen schenken, de nodige verantwoordelijkheid geven? Aan wie moet Jezus DAN deze verantwoordelijkheden geven? Aan een van de andere discipelen, die ook zijn gevlucht, die hun Heer ook in de steek hebben gelaten? Of aan ons? Alsof wij het er zoveel beter van zouden hebben afgebracht. Alsof wij Jezus nooit hebben verraden in ons leven. Met wie kan God überhaupt in zee gaan? Hij komt toch uiteindelijk weer bij ons, onbetrouwbare mensen, uit. Hij heeft geen andere keus dan ons te aanvaarden zoals wij zijn. Je zou Hem beter materiaal toewensen, maar dat is helaas niet voorradig.
‘U weet dat ik van U houd’. En dan toch opnieuw diezelfde pijnlijke vraag: ‘heb je mij lief?’ Petrus wordt wel op de proef gesteld. Maar kan Jezus anders, na die vertrouwensbreuk? Jezus, de gekruisigde, heeft na Golgotha geen andere keus dan deze zondaar in genade aan te nemen. Daarbij ziet de Rechtvaardige niets door de vingers, maar wordt Petrus’ verleden niet expliciet overhoop gehaald. Jezus betracht de uiterste discretie in de confrontatie met alle zondaars die Hij op Zijn weg tegenkomt. Voor roddel, voor lekker wroeten in iemands verleden, is rond Jezus geen ruimte. Wel voor een weldadige geheimhoudingsplicht. Over ethiek gesproken. Over een consequente houding vol ontferming en genade gesproken. Bij Jezus kan men altijd terecht, kan iedereen terecht, niemand uitgezonderd, ook een moordenaar niet. Gods liefde is immers groter dan onze schuld, Zijn genade sterker dan ons falen.
Op het moment dat Petrus verdrietig wordt werkt Gods liefdevolle houding pas echt door. Tot drie keer toe op de proef gesteld worden, beproefd worden, is niet niks. Petrus krijgt het niet cadeau. Het wordt Petrus niet stevig ingewreven, want alleen als hij zelf tot voortschrijdend inzicht komt gaat het werken. Dat inzicht, dat zondebesef, moet je niet worden opgedrongen.
Zonder pijn en verdriet dreigt het gevaar dat je opnieuw de fout in zult gaan. Daarom deze indringende confrontatie met zichzelf, met het verleden, zonder dat hier ook maar één verwijt klinkt. Wij horen slechts een impliciete toespeling op wat er is gebeurd; meer niet. Zo’n verborgen verwijzing heeft meer effect, is pijnlijker en indringender dan vele woorden.
Deze verloren zoon wordt niet uitgesloten van het hoge ambt van de navolging van Christus. Deze voormalige zondaar wordt op zijn beurt een goede herder, in navolging van zijn Heer. Laatsten worden hier eersten, dankzij Gods goedheid, niet op grond van verdiensten. Pure genade.
Hier gebeurt iets ingrijpends met een mens, wat buiten de kring van Gods genadige goedheid
maar weinig wordt doorleefd. Hier wordt geen rollenspel gespeeld of een Gestalt-therapie doorleefd, maar gaat het om een indringende, verstrekkende persoonlijke verhouding tussen God en mens. Luther en Kierkegaard hadden er intens weet van. Hier draait de mens niet in een kringetje rondom zichzelf rond, maar wordt men in de ruimte gezet door de Eeuwige geprezen zij Zijn Naam. Hier vindt een bevrijdende Exodus, een uittocht uit het gebied van zonde en schuld plaats, zo ingrijpend, dat Petrus dit ene, voor zijn leven beslissende ogenblik nooit meer is vergeten. Hij is op grond van Gods vergevende liefde een ander mens geworden, die zich gewetensvol kwijt van zijn taak, ja zelfs bereid is om voor zijn Heer te sterven. Een zondaar wordt martelaar. Petrus betaalt de hoogste prijs van de navolging, omdat Gods liefde het zwaarst telt, als het er op aan komt, deze ene, genadige Heer belangrijker is dan allerlei andere, zichzelf belangrijk wanende, maar altijd weer genadeloze hoge heren.
DE Heer leert ons niet alleen wat genade is, maar leert ons daarbij ook prioriteiten te stellen. DE Heer ontmaskert daarbij steeds weer de hoge heren waarin zo velen zo blindelings geloven, zonder dat wij daar de nodige consequenties aan verbinden, die Petrus wel omarmt. Zijn wij dan zo hardleers, dat wij niet tot hetzelfde inzicht komen als Petrus, niet de gevaren van hoge heren en ideologieën inzien, niet de machten ontmaskeren? Zo lang dat démasqué niet plaatsvindt, woekert de zonde door, in allerlei gedaanten, is er van rust in de kudde geen sprake, laat staan van gemoedsrust. Petrus heeft van de Heer een wel heel zware, ingewikkelde en verantwoordelijke taak ontvangen. Amen.