Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

2 augustus 2015


De zaaier 1888
Vincent van Gogh
Van Goghmuseum Amsterdam

Ter inleiding
Vandaag is de 5e dienst in de reeks van 7 zomerdiensten waarin ook aandacht is voor een schilderij van Vincent van Gogh. Afgelopen week was het 125 jaar geleden dat hij stierf in Frankrijk.

De lezing uit Deuteronomium is een gedeelte uit een toespraak van Mozes waarin Mozes het volk Israel voorhoudt wat de Heer vraagt en wat God zelf doet. In het gedeelte uit het Marcus-evangelie gaan Jezus en de farizeeen en schriftgeleerden met elkaar een pittige discussie aan over rein en onrein, en hoe zich dat verhoudt tot het onderhouden van de traditie, wiens traditie eigenlijk?

Bij deze lezingen van het oecumenisch rooster een schilderij of tekening van Van Gogh vinden is ondoenlijk. Ik heb gekozen voor het schilderij van ‘de zaaier’ met de knotwilg op de voorgrond en de grote zon op achtergrond. Als Van Gogh een grote zon met dat felle geel schildert, vertelt hij ons daarmee over Christus. Staat het zaaiwerk van de zaaier onder het toeziend licht van Christus, heeft het werk zijn zegen? Wie zaait er eigenlijk in de Bijbel? Is dat niet God zelf?

Tussen oogst en misoogst, tussen rein en onrein, tussen het leven van het goede leven en de benauwde blik, tussen zuiver op de graat zijn en het leven durven te leven met al onze fouten en gebreken – daarover gaat het vanmorgen.

Lezingen:
Deuteronomium 10:12-21
Marcus 7:1-23

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

De wet is in joodse ogen niet alleen een lijstje van do’s and don’ts, maar vooral een vorm van spiritualiteit. Omdat je vrijwel niets kunt doen zonder dat er een voorschrift op van toepassing is:
eten koken, naar de wc gaan, werken en rusten is het houden van de wet tegelijk een oefening in aandachtig leven: zorgzaam omgaan met de schepping en met Gods schepselen. In alles wat je doet God zien. In ieder die je spreekt Gods stem horen. Leven met God in gedachte. Leven in het besef dat God nooit ver weg is.

Bleef de situatie maar zo mooi en ideaal. Het is een wet van Meden en Perzen haast, dat wetten en regels na verloop van tijd niet langer een middel, maar een doel in zichzelf worden. Menig vergadering in kerken, bedrijven en instellingen wordt ermee gevuld: met de zaken regelen. Vanuit de veronderstelling dat als alles goed geregeld is, er niets meer mis kan gaan. Geen wonder dat vergaderen in een kwaad daglicht staat, en er maar weinig mensen enthousiast voor te krijgen zijn. Want met regels heb je alleen nog maar een ruimte afgebakend, een ruimte die benauwd maakt, of juist bevrijding oproept. Een speelveld waarop het goede leven geleefd kan worden, of met een benauwde blik.

Dat spanningsveld tussen het leven van het goede leven enerzijds en anderzijds de benauwde blik staat centraal in het evangelie van vanmorgen.

Alsof hij een klein kind is, wordt Jezus door een aantal farizeeen en schriftgeleerden ter verantwoording geroepen. Het heeft er alle schijn van dat er een sprake is van een officiële delegatie uit Jeruzalem. Ze vragen naar de ongewassen handen van Jezus’ leerlingen, maar de werkelijke vraag zit erachter verstopt: ‘wat leer jij de mensen eigenlijk? Als je handen al niet schoon zijn, is wat je leert dan wel zuiver?’

Jezus neemt in zijn reactie geen blad voor de mond en noemt de farizeeen en schriftgeleerden ‘huichelaars’. Dat is een forse aantijging. Oorspronkelijk sloeg dit woord op acteurs op het toneel
die een rol in het theater spelen. Langzamerhand kreeg het ook een overdrachtelijke betekenis
en zo functioneert het vandaag. Een huichelaar is iemand die met name op godsdienstig terrein
een rol speelt, zich mooier en vromer voordoet dan hij of zij in werkelijkheid is. De woorden van een huichelaar komen niet overeen met zijn daden.

Deze schijnvroomheid stelt Jezus aan de kaak met een beroep op de profeet Jesaja.Hij plaatst zichzelf hiermee in de lijn van de profeten die steeds weer het volk gewaarschuwd hebben voor een wijze van geloven en leven waarin alle nadruk gelegd wordt op de cultus, de eredienst in de tempel, maar waarin het doen en laten van de gelovige in het gewone dagelijkse leven, veronachtzaamd of zelfs vergeten wordt.

Jezus zet in zijn antwoord aan de farizeeen en de schriftgeleerden de geboden van God en de tradities van mensen scherp tegenover elkaar.

Uit het boek Deuteronomium hebben we gehoord wat de geboden van de Heer zijn. Ik vat deze nog eens samen: heb ontzag, respect voor God, volg God na en heb God lief met hart en ziel, leef zijn geboden na en zing zijn lof! De Heer doet ook iets: hij is oprecht en onomkoopbaar, hij doet recht aan weduwe en wees, neemt de vreemdeling in bescherming en geeft hen voedsel en kleding. Want weten jullie nog: jullie zijn zelf ook vreemdeling geweest!

Aan de hand van een concreet voorbeeld laat Jezus zien hoe een en ander uit de bocht is gevlogen en verkeerd is gegaan. Eer uw vader en uw moeder is één van die geboden, niet altijd zo eenvoudig overigens. Dat betekent dat je de zorg voor je ouders op je moet nemen, als sociale voorziening in die tijd. Maar wat als je ouders overmatig vragen, eisen zelfs? Dan ‘reserveer’ je een deel van je bezit of tijd voor de tempel, als ‘korban’, als offergave. Dan kunnen je ouders er niet bij. Iets dat met ‘korban’ aangeduid is, is in principe aan God gewijd en kan dan niet meer voor een ander doel gebruikt worden. Geldt dat voor ‘altijd en eeuwig’? Of zijn er ook ‘nood-breekt-wet-situaties’ te bedenken? Welk gebod heeft voorrang? Jezus laat er geen twijfel over bestaan dat hij het gebod van God dat barmhartigheid voorstaat, prioriteit geeft. Met de ‘korban’ aanpak ‘gebruik’ je de wet om je met schone handen aan de verplichtingen van dezelfde wet te onttrekken. Echt zuiver op de graat is dat natuurlijk niet. Zo zuiver zijn mensen dus niet, laten we dat maar eerlijk tegen elkaar zeggen.

In dit verband moet ik denken aan de advocate met wie ik een tijd geleden sprak. Ze vertelde over haar werk bij een gerenommeerd advocatenkantoor. Het was haar taak om de belangen van de cliënt te verdedigen en een grote mate van eenzijdigheid voor het voetlicht te brengen. Binnen de kaders van de wet, dat dan weer wel, maar zij moest de positieve kant voor de cliënt dusdanig vergroten
dat dit een gunstig effect had op de zaak, bij de rechter. Ze kreeg er in toenemende mate moeite mee om zo een zaak te winnen, en ervoer deze aanpak als oneerlijk – hoewel binnen de wet. Want het is maar hopen en verwachten dat de tegenpartij nét zo’n goede en gedreven advocaat heeft om de visie van de andere partij goed te belichten. Het mag allemaal, maar doet deze aanpak recht? Is er sprake van gerechtigheid en barmhartigheid?

Na het gesprek met de schriftgeleerden en Farizeeen volgt de uitleg aan de menigte. Het accent verschuift naar de wijze waarop mensen onrein worden. De ironische toon van Jezus is duidelijk:
de onreinheid van buitenaf komt niet bij het hart, maar in de buik en verlaat het lichaam op natuurlijke wijze.

Dán de 3e ronde: de uitleg aan de leerlingen in de beslotenheid van een woning. Het lijkt of Jezus de verontreiniging van buiten bagatelliseert, en daarmee de tora afschaft. Niets is minder waar: voor Jezus was de tora geen mensenwerk en het is niet zijn doel om deze wetten buiten werking te stellen, maar juist om deze te vervullen!

Jezus, in zijn profetische kritiek, verwijt zijn tegenstanders en zijn leerlingen dat ze zich alleen druk maken om de onreinheid die van buiten komt, maar daardoor geen erg hebben in het veel grotere gevaar dat hen van binnenuit bedreigt. Je kunt met man en macht proberen schone handen te houden, maar aan een dirty mind valt zelden te ontkomen. Wat uit mensen komt, is niet allemaal even schoon.

De opsomming aan het slot van het evangelie laat niets aan de verbeelding over. Zo zijn we toch niet? Zo doen wij toch niet? Was het maar zo! Zij had transparantie hoog in het vaandel staan,
dat wist iedereen. Daarom was de schok groot toen uitkwam dat juist zij al jaren de zaak opgelicht en bedrogen had. Hij was jaloers op zijn collega en zette na verloop van tijd zijn slechte gedachten om in daden: roddel, laster en achterklap. Van een prettige werksituatie was allang geen sprake meer.

Hoe dan wel? Het gaat er niet om de hele lijst aan zonden en verkeerd gedrag te weerspreken.
Ik denk dat het meer zin en zeggingskracht heeft om bij ons zelf na te gaan waarom we doen wat we doen? Zijn vormen en gewoonten nog herkenbaar als uitdrukking van de kern van de zaak? Of zijn het lege hulzen geworden?

Een collega vertelde mij afgelopen week over het gezin waar hij uit kwam. Steevast werd de preek op zondag nabesproken, tijdens de koffie en het borreltje. Er bleef geen spaan van preek en prediker heel: en natuurlijk, er mankeert altijd wel iets aan. Maar hij vroeg zich wel af waarom hij en zijn broers naar de kerk moesten als het toch allemaal niet deugde.

Hebben we nog voeling met de kern van de zaak? Hebben we het daarover in het gezin, met onze vrienden, in de kerkenraad, of in welke groep van de kerk ook maar? Ook als de kern niet door iedereen gelijk verwoord en beleefd wordt?

Geen regeling houdt onze handen schoon en ons geweten zuiver. En dan kijk ik nogmaals naar het schilderij van Vincent van Gogh, naar de royale zaaibeweging van de zaaier, die werkt om zijn akker, beschenen door de zon in z’n rug. Hij doet het met zorg, niet wetend of zijn zaadgoed op de juiste plaats valt, en of hij een goede oogst krijgt. Hij doet ’t in vertrouwen op God de Schepper.

De ware wet is een leerschool en een omgangsregeling, een regeling die leert zorgvuldig en barmhartig om te gaan met elkaar, met God en met de schepping, met onze fouten en gebreken,
en die van een ander, binnen de grote ruimte van Gods liefde.
AMEN