22 februari 2015
Evangelielezing: Markus 1:12-15
Eerst word je in een armoedig onderkomen geboren en vervolgens word je, terwijl je ten behoeve van medemensen de rol van goede Herder invulling moet gaan geven, de woestijn in gestuurd. Wat wil God eigenlijk met dit leven? Dit zijn toch allemaal niet bepaald factoren die behulpzaam zijn om je missie op een goede wijze te kunnen vervullen.
Net als het volk Israël maakt Jezus, de ware Israëliet, in zijn leven eerst een moeilijke periode in de woestijn door als voorbereiding op de aankomst in het beloofde land. Zo Hij daar al ooit aankomt… Ten prooi aan een verzengende hitte, die je totaal gek kan maken, waardoor je hallucinaties krijgt, wanen ziet; ten prooi aan problemen en verzoekingen, die je helemaal uit balans kunnen brengen, moet Hij keuzes maken. En dat heet dan dat je leven geleid wordt door Gods Geest. Daar hadden we ons wel wat anders bij voorgesteld, een heel wat comfortabeler, een heel wat gemakkelijker bestaan.
Gods kind begint op het nulpunt, in doffe ellende, om straks met mensen aan de onderkant van de samenleving te kunnen samenwerken, te kunnen begrijpen wat zij doormaken, hoe zij denken, wat zij wensen. Een cursus psychologie in de woestijn om je de nodige empathie aan te leren, zodat Jezus helemaal in de huid van die ander kan kruipen, die hem hulpbehoevend aankijkt. Een harde leerschool, maar gezien Jezus’ leven wel een heel doeltreffende, effectieve leerschool. Alleen wel allesbehalve een pretje. God en een comfortabel, gemakkelijk leven blijken, steeds weer, weinig met elkaar te maken te hebben. En toen het comfort eindelijk, na vele eeuwen armoede, kwam, liepen de kerken leeg…
Veertig jaar of veertig dagen in die woestenij, het betekent intens op de proef gesteld worden, heel diep gaan, een onmenselijk zware proefperiode. God, dat doe je een mens toch niet aan? De geest van Jezus heeft daar zo’n ingrijpend veranderingsproces doorgemaakt, dat hij zelfs met wilde dieren overweg kan. Over een diep, grenzen verleggend verstaan gesproken. Als je in vrede met dieren kan samenleven, kan je dat zeker met mensen, hoe moeilijk zij het je ook maken. Geleid door Gods Geest wordt Jezus een diep aanvoelend, zeer geduldig medemens. Dat zouden wij ook wel willen zijn. Een wereld met veel van zulke mensen zou er heel anders, heel wat vredelievender, heel wat minder verdeeld, uitzien.
Een mens is geen engel en geen dier. Maar daar tussenin in evenwicht blijven blijkt vaak razend moeilijk te zijn. We hebben zo’n kort lontje. Jezus weet bijna nooit wat dat is, behalve in de tempel in Jeruzalem. Maar verder, een en al geduld, een en al barmhartigheid, een en al lijdzaamheid. Zwijgend ondergaat Hij zijn onrechtvaardige lot bij Pilatus. Wat een moeilijk leven! Wat een engelengeduld moet je dan hebben. Dat heeft Jezus zichzelf allemaal aangeleerd in de barre eenzaamheid van de woestijn, door helemaal op zichzelf te worden teruggeworpen. Was Jezus zijn leven lang iets anders dan een diep eenzaam mens, door iedereen verraden, in de steek gelaten? Een eenzame dissident, een eenzame uitzondering op de regel. Wat een incasseringsvermogen moet je dan hebben! En dan, ondanks alles, niet verbitterd raken, maar blijven bidden: ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’. Kunnen wij dat gebed ook bidden, voor die idioten, die diep eenzame mensen, die aanslagen plegen, in geweld geloven? Hoe ver moet je dan heen zijn! Heel ver heen. Diep gestoord. Nooit op enig begrip gestuit. Misvormd door het leven in plaats van gevormd tot een gaaf medemens.
Jezus loopt voortdurend tussen straatarme en psychisch gestoorde mensen rond. Een weldoener die een merkwaardig leven leidt, vanaf dat gekke begin, in de woestijn. Een nar in Christus die medemensen zo diep verstaat, dat mensen onder zijn invloed veranderen, een ander mens worden: Zacheüs verandert van een zakkenvuller in een diaken.
Jezus maakt van een woestenij vol dreiging een leefbaar bestaan door met mensen mee te leven, dwars door mensen heen te kunnen kijken, altijd vooral het goede in de ander te zien. Merkwaardig, hoe zoveel goedheid het verschil maakt. Verrassend, hoezeer goedheid helend doorwerkt.
‘Kom tot inkeer’, word een ander mens, en je schept zomaar een andere wereld om je heen, door mensen en gebeurtenissen vanuit een verrassend ander gezichtspunt te bezien. Dan verdwijnen scheidingsmuren zomaar, opeens, in een paar minuten tijd. Ongelooflijk, maar waar. Het is maar hoe je mensen benadert, hoe je met mensen weet om te gaan. Jezus doet dat steeds weer verrassend, heel ontwapenend. Door een onverwacht andere benadering geven mensen zich zomaar gewonnen aan deze merkwaardige snuiter met veel psychologisch inzicht. Onder Zijn heilzame, helende invloed worden zij in een verrassend korte tijd totaal andere mensen. Over bekering, een ommekeer in hun leven, een ingrijpend veranderingsproces, gesproken.
Naar DAT niveau van, net als Zacheüs, boven jezelf uit groeien, wil Jezus met ons toe groeien, in deze veertig dagen. Wij krijgen van God veertig dagen, dus ruimschoots, de tijd om in navolging van Jezus een ander mens te worden, tot heil van medemensen en niet in de laatste plaats voor ons eigen bestwil. Beleef samen met deze opvallende woestijnbewoner die ingrijpende, beslissende keuzes kon maken, die wonderlijke ervaring, dat Godswonder, mee! Amen.