Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

4 februari 2007 jeugdvriendelijke dienst

ds. Stefan Dijkhuizen

Overweging

Misschien heb je het zelf ook wel eens meegemaakt. Een feestje georganiseerd, allerlei vrienden uitgenodigd, boodschappen gedaan, muziek uitgezocht, en dan komt er ineens een groot deel niet opdagen. Dat is dan echt een teleurstelling, en ookal wil je je feest er niet door laten verpesten, toch kan je er enorm van balen dat het zo gaat. Dat degene vanwie je toch echt gehoopt dat ‘ie zou komen, het zomaar af laat weten. Wie weet met een goed excuus, maar toch…

Ik moest bij dit verhaal denken aan wat ik zelf eens meemaakte. Mijn vrouw Wendy had een kennis in Londen wonen die ze al jaren niet meer gezien had. Hij gaf een feest, en wij gingen er naartoe, gelijk reden om Londen weer eens te bezoeken. Toen we bij het feestje aankwamen, was alles helemaal klaar, meubels aan de kant, lekker eten, keuken vol met drank, goede muziek, en er zouden onwijs veel mensen komen. Maar het werd later, en later, en wie kwam er… niemand. Uiteindelijk ging die kennis de buurman maar halen, want dan wist hij tenminste zeker dat de muziek hard aan kon. Die buurman bleek hij nog helemaal niet te kennen, dus dat was dan nog het enige pluspuntje aan het geheel. Stonden we daar, helemaal ergens in een vergeten buitenwijk van Londen, op een super-hip feest zonder gasten…

Als er in de Bijbel verhalen worden verteld over feesten en maaltijden waar je vrienden voor uitnodigt, moet je bedenken dat er in streken als het Midden-Oosten nog wel iets meer mee bedoeld wordt dan bij ons. Kom je bij ons niet, of kun je niet, nou ok, jammer dan, maar dat ligt daar wel even anders. Gastvrijheid en mensen, ookal zijn ze wildvreemd, uitnodigen in je huis, zijn heel belangrijk in die cultuur. Bij nomadenstammen die daar nu nog rondtrekken, wordt een vreemde bezoeker bijna altijd een welkome gast, die bij de sjeik zelf aan tafel mee mag eten.

Als Jezus dus dit verhaal vertelt, klinkt dat op de achtergrond mee. Hij gebruikt het ook als beeld voor hoe God met mensen omgaat. Hoeveel God dus wel eigenlijk niet om mensen geeft, want voor Hem ben je meer dan uitgenodigd, je bent hoofdgast, Hij wil dat jij bij Hem aan tafel komt! God wil dat jij deelt in wat Hij aan mensen wil geven, liefde, en vrijheid.

Daar gaat het vandaag dus over: dat je door God zelf wordt uitgenodigd. En jullie zijn allemaal gekomen… jullie wel!
Maar waarvoor eigenlijk? Waarom ben je hier gekomen, en wat wil God je dan aanbieden?

We vieren vandaag ook echt een feestmaal in de kerk. Daarbij is iedereen welkom, uitgenodigd om mee te doen aan de Maaltijd van de Heer. Maar nogmaals, wat valt er dan te vieren, en waarom nodigt Hij je dan uit?

Ik zal het maar heel kort en bondig zeggen, maar ik denk dat waar het in de kern op neer komt, is dat we bij de Maaltijd van de Heer, bij het Avondmaal zoals het ook wel genoemd wordt, eten om te weten. Niet om ons buikje vol te krijgen, maar eten om te weten wie je bent. Jezus nodigt ons zelf uit, om samen met Hem te vieren dat God van ons houdt, zoveel zelfs, dat Hij ons als zijn belangrijkste gasten wil ontvangen. Dat Hij door die maaltijd ons precies dit kan laten zien. Wie we zijn, waarvoor we mogen leven en hoeveel we wel niet waard zijn in zijn ogen.

Klinkt misschien wel wat cryptisch allemaal. Want het is toch maar een stukje brood en een slokje wijn?

Door straks samen aan tafel te gaan, al doen we dat niet letterlijk, herhalen we wat Jezus ooit zelf heeft gedaan met zijn vrienden. En door dat te doen, brood te breken en te delen met elkaar, doen we wat Jezus ook wilde. Dat laatste avondmaal dat hij met zijn vrienden vierde, was eigenlijk een symbool voor wat hij betekend heeft en wat zijn visioen was. Hij gaf zichzelf aan de mensen, uit liefde, en omdat alleen op die manier God één van ons kon worden. Jezus be-lichaamde dus met zijn eigen leven, met zijn woorden en daden, hoe God is, en ook hoe wij zouden kunnen zijn. Tot in de dood toe, want God gaat tot in het uiterste voor ons. Tot zelfs voorbij de dood, want God wil dat we leven, ja een nieuw leven krijgen, vrij van beperkingen, schuld en gemis.

In dat stukje brood en dat beetje wijn doen wij dus na waar Jezus voor stond. Je laat zien dat je daar in gelooft, of in ieder geval op die uitnodiging van God wilt ingaan. Dat je gelooft, soms wat sterker, dan weer met alle twijfel, dat God zoveel liefde voor ons mensen heeft. Liefde die sterker is dan wat dan ook. Liefde die je veranderen kan, die je de weg kan wijzen als je het zelf even niet ziet. Die al je verdriet of de dingen die niet goed gaan, toch weer in een nieuw daglicht kan zetten.

Door dit met Hem mee te vieren, staan wij ook op, en zeggen we ‘nee’ tegen wanhoop en moedeloosheid. Tegen een wereld waar het kwaad het toch altijd weer lijkt te winnen. Tegen een wereld waar niemand welkom is bij de ander, waar mensen allemaal vreemden voor elkaar blijven.

Je zou kunnen zeggen dat precies dit ‘kerk’ is. Niet zozeer een gebouw, of een stroming die zus en zo gelooft, nee, kerk is overal waar dit steeds opnieuw gebeurt; de Maaltijd van de Heer vieren en zo Jezus’ geest weer opnieuw laten werken. Jezus waar-maken in je eigen leven. En als dat gebeurt, dan gebeurt er ook iets met jezelf, dan eet je om te weten wie je bent en waar je naartoe gaat.

Er kan vanalles in de weg staan om op deze uitnodiging van Jezus zelf in te gaan. Net als in het verhaal, of in het stukje van zojuist. En dan heus niet alleen maar dingen die met bezit te maken hebben. Misschien heb je zo je twijfels bij geloof en kerk, dat hebben we denk ik allemaal wel. Misschien heb je niet veel mensen om je heen die zich ook welkom voelen bij God. Misschien heb je wel eens iets meegemaakt in de kerk waardoor je je helemaal niet uitgenodigd voelde.

Jezus vertelt deze gelijkenis over het feestmaal omdat hij wil laten zien dat God ons allemaal uitnodigt om te leven met Hem. ‘Het huis moet vol’, zo zegt hij in het verhaal. Hij wil dat Gods liefde in ieders leven een plekje krijgt en dat zo zijn Koninkrijk steeds verder kan groeien. Een rijk van delen met elkaar, er-zijn voor een ander. En natuurlijk zijn er zoveel dingen waar je in je leven mee bezig kunt zijn. Dat is op zich helemaal niet erg, als je in dat alles maar niet die liefde van God voor jou uit het oog verliest. Is daar nog een plaatsje voor?

Wij houden, door op die uitnodiging in te gaan, de herinnering aan Jezus levend, sterker nog, we geven hem als het ware een nieuw lichaam als wij samen delen, eten en drinken, leven in goedheid met elkaar. Dat is wat we straks van de tafel mogen krijgen. Jezus is zelf het levende brood, zoals hij dat zegt. Ik ben alles wat je nodig hebt, als je doet als ik, eet Mij, leef Mij!

Het huis moet vol, dus nodigt God iedereen uit om in vrijheid mee te vieren. Meisjes, jongens, armen en rijken, ouderen en jongeren, blijde en verdrietige mensen. Aan tafel zijn we een bont geheel, maar iedereen krijgt er zijn of haar bestemming. Kom dan, want alles is klaar voor het feest! Zo zal het zijn.