4 januari 2015
Lezing uit het Oude Testament: Jesaja 60:1-6
Evangelielezing: Mattheüs 2:1-12
Meteen al vanaf het prille begin van zijn leven heeft het Christuskind steeds weer deel aan merkwaardige ontmoetingen. Verrassende ontmoetingen met opvallende mensen. Ontmoetingen waarin niets moet, niets wordt afgedwongen of opgelegd, maar wel van alles mag, allerlei verrassende gestes de ruimte krijgen, zodat een ontmoeting met Jezus een alleszins verrijkende ervaring is. Ontmoetingen die mensen steeds goed doen. Ontmoetingen die mensen alle ruimte geven om een ander mens te worden en uit te groeien tot opvallende persoonlijkheden.
Het geheim van een ontmoeting die diepgaande invloed op mensen uitoefent, mensen verandert, blijkt steeds weer af te hangen van respect voor de ander kunnen opbrengen en openstaan voor elkaar. Waar die fundamentele voorwaarden voor een geslaagde ontmoeting, eerbied en ontvankelijkheid, ontbreken, roepen mensen weinig tot niets bij elkaar op, springt er geen vonk over die mensen raakt.
Bij de eerste ontmoeting, die met de herders, gaat het om solidariteit, verbondenheid met arme medemensen. Steeds weer zal Gods Zoon vooral mensen ontmoeten die Hem nodig hebben, op Zijn hulp zijn aangewezen. Zo maakt de Heiland die intermenselijke verhoudingen heelt ons duidelijk dat waar solidariteit met arme medemensen ontbreekt er iets grondig mis is in de samenleving. Een samenleving waarin arme drommels, zoals deze herders, een randverschijnsel zijn, is allesbehalve een messiaanse samenleving en zeker niet de samenleving waar profeten van dromen. Jezus probeert bij allerlei ontmoetingen het leven van mensen en de gang van zaken in de samenleving te veranderen. In hoeverre Hem dat is gelukt? Het is Hem in ieder geval gelukt om de wankele positie van kwetsbare mensen op de agenda te krijgen. Daar kan Mohammed niet aan tippen.
Bij de tweede ontmoeting, die met die wijze en gezien hun geschenken rijke mensen die er zoveel voor hebben overgehad om dit kind te ontmoeten, wordt duidelijk dat Gods goedheid zich uitstrekt over arme en rijke mensen, over Joden en niet-Joden. Israël, dus ook de ware Israëliet Jezus, is ondenkbaar zonder te leven voor en invloed uit te oefenen op allochtonen, leden van andere volken. In een echte ontmoeting geef je elkaar immers iets mee dat niet licht wordt vergeten. Jezus zal er telkens weer in slagen veel indruk op anderen te maken en zo mensen aan het denken te zetten.
Deze wijze mannen herkennen in het broodhuis Bethlehem in deze arme verschoppeling het brood des levens dat hun leven een wending geeft. Deze wijze mannen hebben er alles voor over gehad om DIT kind te ontmoeten, omdat zij in dit arme kind DE zoon van David herkennen. Zij zijn niet de enigen die in Jezus de Zoon van David herkennen. Straks zal in Jericho een blinde bedelaar, Bartimeüs (Lukas 18:35-43), iemand die allesbehalve ziende blind en horende doof is, in Jezus DE Zoon van David herkennen en daarom uitgerekend deze ene Israëliet om medelijden smeken: ‘Zoon van David kijk naar mij, Kyrieleis. Ga niet aan mij voorbij, maar ontferm U over mij.’ Vanaf het prille begin van Zijn leven zien mensen rond Jezus en vooral dankzij Jezus zoveel meer dan het gewone, omdat zij de alledaagse werkelijkheid door GODS ogen zien.
De ware Israëliet ontmoet in Bethlehem, de stad van David, niet toevallig leden van een ander volk. Gods volk bestaat immers tot heil van ALLE volken, niemand uitgezonderd. Daarom schildert de evangelist ons hier deze bijzondere ontmoeting met mensen uit het oosten en schildert men ons straks, in Handelingen, hoe het Evangelie vanuit Israël, vanuit Jeruzalem, de stad van de vrede, op weg gaat naar het westen, naar Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk, opdat leden van andere volken in Jezus meer dan een gewoon mens, de Messias, herkennen. Die beweging komt hier al op gang, rond de wijzen die in navolging van Abram op weg gaan. En net als bij Abram bevat ook in hun leven een ster de belofte.
In Bethlehem ontmoeten twee soorten mensen elkaar die niet langer vreemden voor elkaar blijven. Zo maakt de heler van intermenselijke verhoudingen duidelijk dat Israël niet goed functioneert, indien het andere volken, zoals de Palestijnen, ontloopt in plaats van hen te ontmoeten. In een ontmoeting moet er niets. Een ontmoeting is, als het goed is, namelijk een open ontmoeting. Jezus heeft steeds opnieuw zulke spontane ontmoetingen. Uitgerekend wie iemand ontloopt moet een heleboel, moet krampachtig van alles en nog wat voorkomen. Jezus doet daar niet aan mee, maar verbindt mensen juist met elkaar, gunt mensen de kans om aan elkaar zoveel te meer te beleven.
In Bethlehem ontmoeten arme en rijke mensen elkaar. Hoe vaak overkomt ONS dat, dat wij een mens die ons in wezen vreemd is ontmoeten? In hoeverre speelt de ander ontlopen, gebrek aan ontvankelijkheid, daarbij een rol?
De ster der verlossing, de ware Israëliet, de Messias die mensen recht doet, gelooft niet in astrologie, maar wel in naastenliefde. Daarom staat Hij open voor iedereen, op de eerste plaats voor arme en zieke medemensen. Pas NA de herders komen de rijke wijzen; niet toevallig in DEZE volgorde: de belangrijksten, de mensen die Jezus het hardst nodig hebben, voorop; laatsten worden zodoende, dankzij Jezus, eersten. De ster der verlossing brengt licht in het bestaan van mensen, net als bij de schepping, door het lijden van mensen te verlichten.
Wat zouden WIJ zijn zonder het Licht der wereld? Stuurloos, soms zelfs radeloos rondtastend in het duister. Zouden wij zo’n uitgebreide medische zorg hebben gekend zonder Jezus als bron van inspiratie? Zouden wij zo’n uitgebreide armenzorg hebben gekend zonder Jezus als bron van inspiratie? Wie de zorg voor arme medemensen beperkt, heeft, niet toevallig, ook geen oog voor de waarden van het christendom. Zulke mensen zijn ziende blind en horende doof, weten niet wat er leeft in de samenleving, hoe groot de nood in ons zogenaamde welvarende Nederland is, nu miljoenen mensen in ons land niet rond kunnen komen.
Kerst is daarom niet het feest van rijke maaltijden, maar het feest van intense ontmoetingen, die het leven van mensen een andere wending geven. Kerst is het feest waarop de hemelse gerechtigheid probeert door te dringen in onze weerbarstige, harde, aardse werkelijkheid. Het Kerstkind wil niet alleen herders en wijzen ontmoeten, maar wil ook ONS ontmoeten, ons ver-ander-en. Het Christuskind kijkt ons bij elke ontmoeting recht in de ogen en stelt ons op allerlei manieren maar één vraag: bent U een MEDEMENS voor anderen? En hebt U in die ander Christus herkend? Amen.