Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

6 mei 2007

ds. Wim Lamfers

Dienst 6 mei 2007:

Epistellezing: Handelingen 11:19-30
Evangelielezing: Johannes 13:34v..

Wat doe je? Durf je verder te kijken dan het eigen vertrouwde groepje of is dat te veel gevraagd? Leef je als een besloten club of ben je zo blij dat je het als gemeente goed hebt met elkaar dat een ander ook welkom is? Steeds weer is de verleiding groot om de groep besloten te houden, ramen en vooral deuren te sluiten. De veilige beslotenheid van ons kent ons. Maar is dat niet bekrompen? Wordt dat niet saai? Kan dat wel in een christelijke gemeenschap? Omdat een christelijke gemeente een open gemeenschap dient te zijn, is Jezus een eye opener, iemand die bestaande, vaak ingesleten patronen creatief doorbreekt. Loopt Jezus daarmee niet te veel voor de muziek uit? Hebben wij Hem daarom ingekaderd in ONZE normen en waarden, onze opvattingen, zeden en gewoonten, zoals de dissident Kierkegaard ons verwijt? Passen wij ons aan aan God of moet God zich aanpassen aan wat WIJ vinden? Dat God zich moet aanpassen aan ons, is de omgekeerde volgorde en tevens een voorbeeld van scheef gegroeide gezagsverhoudingen. Maar hoe vaak hebben wij desondanks niet geprobeerd God aan onze ideeën aan te passen? Alsof God net zo denkt als wij. Alsof wij God in onze zak hebben. Alsof wij de beste zouden zijn. Alsof wij het allemaal weten. Arme God.
In Antiochië past men zich aan aan wat GOD wil. In Antiochië is men zo dankbaar dat men een hechte gemeenschap vormt, dat men openstaat voor mensen die anders zijn dan men gewend is. In Antiochië is men zo dankbaar dat men Gods goedheid mag ervaren, dat men Gods goede gaven met elkaar en met anderen deelt. In Antiochië leeft men niet introvert, naar binnen gekeerd, alleen gericht op zichzelf, op de eigen groep, maar durft men het aan extrovert te leven, ook oog te hebben voor wie niet tot de vertrouwde club behoort, anders is dan wij normaal vinden. Want wat is tenslotte normaal? Is dat alleen maar wat WIJ gewoon vinden?
Wat een bevrijding, als ogen open gaan voor het onbekende, als mensen op ontdekkingstocht durven gaan om levend in de Geest van de Bergrede oog te krijgen voor meer dan het alledaagse! Wat een ongekende mogelijkheden blijken er te zijn, als mensen verder kijken dan hun neus lang is, oog hebben voor wie hun naaste is!
Oog hebben voor een medemens blijkt inspirerend te werken, iedereen, ontvangers en gevers, goed te doen. Over grenzen heen kijken brengt veel op gang, maakt veel bij mensen los. Opeens kan men meer dan men gedacht heeft, omdat die ander een gezicht krijgt, omdat onbekend is onbemind niet langer geldt waar God via mensen aan het werk is.
Waar men God zijn gang laat gaan in plaats van God aan banden te leggen wordt ook een ander eigen. Daar is de kring niet langer gesloten, omdat men beseft dat God geen verschil maakt tussen Joden en Grieken, af en toe protesterende katholieken en min of meer op Rome georiënteerde katholieken. Daar beseft men dat Laurentius en Laurens, allebei van hetzelfde hout gesneden en toch een beetje anders, eigenlijk niet kan. Waar men God laat werken, slaat men bruggen, hebben mensen elkaar nodig, vindt men vriend een mooier woord dan vreemdeling, indrukwekkend een mooier woord dan vreemd. Waar men God laat werken, slaat men net als Barnabas en Saulus de handen ineen, ervaart men samen optrekken niet als een bedreiging, maar als een verrijking.
God als bruggenbouwer in plaats van als scheidingslijn, omdat God in zijn liefde ongekende wegen durft te gaan. Waar dankbaarheid en liefde het fundament zijn van de gemeenschap der heiligen, is pastoraal, diakonaal en muzikaal meer mogelijk dan men ooit gedacht had. Omdat liefde en dankbaarheid zulke rijke gevoelens zijn, gaan deuren open, vallen afstanden en grenzen weg, is toenadering een feit in plaats van slechts een keuzemogelijkheid.
Er waren twee koningskinderen. Maar het water dat hen scheidde was zo diep. Totdat zij in navolging van Jezus ook over water leerden te lopen. Pas toen vonden zij elkaar. Wonderlijk, wat er toen gebeurde, wat er toen allemaal loskwam aan activiteiten. Antiochië bruist van medeleven en betrokkenheid, omdat scheidingslijnen wegvallen en men zich voor elkaar verantwoordelijk weet. Indrukwekkend, wat een dankbare diakonale gemeente allemaal aankan!
Niemand komt tekort waar mensen in Gods naam hongeren naar gerechtigheid, waar mensen Gods bevrijdend heil met elkaar delen, samen een nieuwe wijze van samenleven beginnen. Niemand wordt uitgesloten waar mensen elkaar met Gods ogen aanzien en beseffen: ‘wat God samengevoegd heeft, mogen mensen niet van elkaar scheiden.’ Antiochië en Jeruzalem, Weesp en Svitavy, Weesp en Roemenië, Laurentius en Laurens horen bij elkaar, omdat het geheel zoveel meer is dan de delen. Waar mensen elkaar weten te waarderen en pastoraal en diakonaal leven, is iedereen welkom. Waar mensen brood en wijn, ja van alles met elkaar delen, is ruimte geschapen voor vreugde, dankbaarheid en liefde. Daar leven mensen zoals God mensen graag ziet, waar mensen, ondanks verschillen, genieten van elkaars aanwezigheid. Daar is het leven onder Gods zegen goed.
Amen.