Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

8 februari 2015

diaconale zondag ‘Helpen wie geen helper heeft’
Lezing: Lucas 10:25-37

Gemeente van onze Heer Jezus Christus

De film ‘ Intouchables’ (onaantastbaren) vertelt het waargebeurde verhaal van Philippe, een vrijwel geheel verlamde zeer rijke man van middelbare leeftijd en de Senegalees Driss, een jonge ex-delinquent uit de banlieue van Parijs. Philippe zoekt een nieuwe verzorger. Verschillende sollicitanten zijn al de revue gepasseerd, tot Driss binnenstormt. Hij is beslist niet uit op de baan, maar heeft de handtekening voor zijn afwijzing nodig, als bewijs dat hij gesolliciteerd heeft, zodat hij een uitkering kan aanvragen. Philippe ziet echter wel iets in hem, en daagt hem uit om als verzorger in dienst te komen en bij hem in te komen wonen. Driss, net uit de gevangenis ontslagen, heeft woonruimte nodig en gaat de uitdaging aan. Dit doet Driss echter op zijn eigen, onconventionele wijze. Philippe beschouwt het als een verademing om eens niet als zielige zieke man benaderd te worden, maar als mens. Driss laat Philippe genieten van het leven, zet het huis bij tijd en wijle volledig op stelten. De twee mannen groeien geleidelijk aan naar elkaar toe en er ontstaat een hechte vriendschap tussen de twee, tot op de dag van vandaag. Er gebeurt nog veel meer in de film, te veel om nu te vertellen – dolkomisch. Een aanrader om ‘m eens te bekijken.

Deze film is een modern voorbeeld van de Barmhartige Samaritaan. Elkaar als mens aanzien! Toen ik afgelopen maandag in de preekvoorbereidingsgroep vroeg naar wat opvalt in deze overbekende gelijkenis, is het de vraag van Jezus aan de wetgeleerde aan het slot: ‘wie van deze drie (priester, leviet of Samaritaan) is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ (Lucas 10:36)

Het is geen eenvoudige vraag die Jezus stelt. Het is een vraag die knaagt, pijn doet, en je een schuldgevoel bezorgt. We zien die ramp in Syrie wel, of die aardbeving in…. en ook het gironummer om geld op te storten kennen we, maar we maakten niets over, ‘het is er niet van gekomen’, ‘als het salaris weer binnen is’. Natuurlijk hebben we de man met daklozenkrant weer herkend, maar ‘nu even niet….’ U kent het vast wel.

Zo komen we niet verder. Jezus vertelt de gelijkenis opdat wij er iets van leren, en meer nog: dat wij veranderen, andere mensen worden, dat we elkaar als mens zien, dat we naaste worden.

De gelijkenis is een antwoord op de vraag van een wetgeleerde hoe hij het eeuwige leven kan krijgen. Hij weet uitstekend wat er in de wetten staat, over God en de naaste. Hij kent de theorie. Dan stelt de wetgeleerde zijn 2e vraag: wie is mijn naaste? (Lucas 10:29)
De vraag ‘wie is God?’ komt niet aan de orde, zo lijkt het- maar let op!

De vraag ‘wie is mijn naaste?’ beantwoordt Jezus met een verhaal. Die theorie dat geloven we wel. In het verhaal raak je persoonlijk betrokken. Je hart, je emoties, je passies worden aangesproken.

Dan is het horen van het overbekende verhaal, zoals we gedaan hebben, eigenlijk ook niet goed! Wat zou er gebeuren als we het verhaal zouden uitspelen – dat bewaren we voor een andere keer.

Denk er maar eens over: Welke rol zou je wel willen spelen? Wie wil priester of leviet zijn? Wie wil slachtoffer zijn en in elkaar geslagen worden? En voor halfdood aan de kant van de weg achtergelaten. Welke rol je kiest, zegt veel over wie je bent.
U kunt al even naar het schilderij van Vincent van Gogh kijken, en je kunt zien dat het een fysiek verhaal is, de spanning en de emotie springen van het doek af! Het daadwerkelijk helpen van de gewonde man, het ondersteunen, is zo levensecht dat je een handje wilt helpen.

De Samaritaan ziet de gewonde, ziet het gevaar en weet wat hem te doen staat.

Zoals het door Nico ter Linden opgetekende verhaal van die Drentse boer die in de tweede wereldoorlog de regeringskoerier Bestebreurtje op zijn land vond. Die was ’s nachts uit een Engels vliegtuig gesprongen met een geheime missie, maar hij had bij de landing zijn been gebroken. Een tv-verslaggever interviewde de boer, jaren later en vroeg. ‘Wat ging er door u heen die vroege morgen toen u Bestebreurtje in uw weiland zag liggen?’ ‘Ik wou dat hij er niet gelegen had,’ zei de boer, ‘maar toen hij er lag, lag hij er voor mij.’

Dát is het antwoord op de vraag van Jezus: ‘wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ (Lucas 10:36). Dat is een ándere vraag dan de wetgeleerde stelde: ‘wie is mijn naaste?’ (Lucas 10:29) Jezus draait het om. Niet de ander is je naaste, jij bent zelf de naaste van de ander. De naaste is niet de hulpbehoevende, de naaste is wie zich ontfermt.

De wetgeleerde kan het woord ‘Samaritaan’ niet in de mond nemen. Daar gaat een moeilijke geschiedenis aan vooraf. Zijn antwoord is desondanks prachtig: ‘de man die medelijden met hem heeft betoond’ (Lucas 10:37). Hij die barmhartigheid aan hem deed. Degene die barmhartigheid doet, dat slaat eigenlijk alleen op God. Hij is de barmhartige. En daarmee is de vraag ‘wie is mijn naaste?’ en de vraag ‘wie is God?’ beantwoord.

Het is een pijnlijke les in deze gelijkenis: de naaste is niet degene die wij helpen, maar degene door wie wij geholpen worden.

En de 2e les: degene die ons helpt, hebben we niet voor het uitkiezen. Het zou zo maar kunnen dat het onze vijand is. ‘de barmhartige marokkaan’ zoals een collega van de week grapte toen ik haar vertelde over deze dienst.

Het zal je maar gebeuren dat je slachtoffer wordt, en door je vrienden, door je geloofsgenoten, door je volksgenoten in de steek wordt gelaten, en dan door schijnbare vijanden wordt geholpen….

Wat blijft, is de mens die als mens wil worden aangezien, we zijn op elkaar en op elkaars barmhartigheid aangewezen.

Ga heen en doe jij dan voortaan net zo!

Amen