Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

22 januari 2012, oecumenische dienst

Lezingen:
I Korintiërs 15: 51-58
Marcus 1:14-20

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Herinnert u het zich nog? De wereldkampioenschappen voetbal 2010, waar Nederland in de finale tegen Spanje speelde, en verloor. Wij als gezin bekeken de wedstrijd op ons vakantieadres. De volgende dag bij het Vikingmuseum in Roskilde, Denemarken vroeg de mevrouw bij de kassa voor de statistieken van het museum waar we vandaan kwamen. “Nederland,” zeiden we. “O, dat land dat de finale voetbal verloren heeft….” Een pijnlijk moment!

Hoe belangrijk is winnen? Hoe dramatisch is verliezen? Daarover gaat het vanmorgen.

Het materiaal voor de gebedsweek voor de eenheid van de christenen wordt ieder jaar door een ander land voorbereid. Dit jaar is dat Polen. Kenmerkend voor de geschiedenis van Polen is de reeks nederlagen en overwinningen. Vele malen was Polen bezet, verdeeld en onderdrukt door vijandige mogendheden. Het constante streven naar bevrijding uit de slavernij en het verlangen naar vrijheid hebben geleid tot belangrijke veranderingen. Echter, waar overwinnaars zijn, zijn ook verliezers die niet kunnen delen in de vreugde van de winnaars.

In 2012 zal het Europese kampioenschap voetbal gehouden worden in Polen en Oekraïne. Voor velen is dat een teken van een ‘nationale overwinning’, want enkele jaren geleden was dat nog onvoorstelbaar. Tijdens het toernooi verwachten honderden miljoenen fans de overwinning van hun team, maar wie zal aan de verliezers denken?

Er zijn niet alleen verliezers in de sport, maar ook in het gewone leven komen verliezers voor. Door allerlei omstandigheden zijn er mensen die steeds verliezen lijden. Rivaliteit komt niet alleen in de sport voor, maar ook in de politiek, het zaken- en culturele leven en zelfs in de kerk.

Vanmorgen wil ik dieper ingaan op de betekenis van ‘winnen’ en ‘verliezen’. Vooral ook omdat ‘overwinning’ zo vaak wordt opgevat op een triomfantelijke manier. ‘We are the champions!’ Alle overwinningen waar wij trots op zijn, zijn juist vaak die triomfantelijke manier.

Om nog even in Polen te blijven: de vakbond Solidariteit die grote politieke veranderingen heeft ingeleid. Een Poolse bisschop die tot paus gekozen werd, het land is lid van de Europese Gemeenschap, enzovoort. Allemaal dingen om trots op te zijn. Maar Christus toont ons een heel andere weg.

Paulus heeft het in de brief aan de gemeente in Korinthe over een overwinning op de dood. ‘Vlees en bloed’ kunnen die overwinning niet binnenhalen, zegt Paulus, het is een overwinning van een andere orde. We kunnen onszelf deze overwinning niet bezorgen. We kunnen het niet afdwingen. Het is eerder iets wat je ontvangt, waaraan je je overgeeft.

Paulus legt dat uit. Hij begint met een voor ons wellicht triviaal probleem: Hoe zit het met de mensen die nog leven als de Messias komt? Het is al heel wat, dat Paulus in zijn tijd het probleem zo formuleert. Want tot op dat moment was voor velen de vraag omgekeerd: ‘Wij kunnen toch niet sterven, omdat we van Christus Jezus zijn?’, menen zij. ‘Wij zijn immers gedoopt en daarmee in Christus gang door de dood heen naar het nieuwe leven gevoerd. Ons kan de dood niet meer raken’.

‘Nee’, zegt, Paulus: ‘We zullen allemaal sterven. Neem er maar de tijd voor’. De meerderheid zal sterven; maar er zijn er enkelen, die leven op het moment dat de Messias komt. Hoe zal het hen vergaan? ‘Ik zal u een geheim onthullen: wij zullen niet allemaal eerst sterven – … zij zullen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik’. Degene die leeft bij de komst van de Messias, zal dus een verandering ondergaan.

‘We zullen niet allen sterven’. Voor ‘sterven’ kan je ook zeggen ‘inslapen’. In dat woord ‘inslapen’ zit de hele geloofsverklaring van Paulus. Als we inslapen geven we ons over aan de rust.
Iedereen die wel eens te maken heeft met niet kunnen slapen, heeft aan den lijve ervaren hoe brak je de volgende ochtend bent. En ook hoe onrustig je in je bed ligt te woelen. Ik wil slapen, ik wil uitrusten!” Maar er zijn teveel dingen die je het inslapen en tot rust komen beletten. Je wordt er letterlijk doodmoe van.

Ieder moment van inslapen is een loslaten van eigen regie en een loslaten van egoïsme. We geven ons bewustzijn, onze spierkracht en denkkracht vrij.

God gebruikt de slaap van de eerste mens om zijn partner te vormen, en zo een mogelijkheid tot vernieuwing en nieuw leven. God geeft het de beminden in de slaap, zegt de psalmdichter. Misschien kent u dat ook wel, dat je een nachtje ergens over slaapt en dat de oplossing van het probleem waar je mee insliep je in je slaap als vanzelf in de schoot is geworpen. Dingen lijken dan toch soms heel anders te zijn bij het ontwaken, dan je bij het inslapen vermoedde. Zo is het – als je de woordkeus volgt – met het sterven. Wij zullen in de slaap veranderen.

‘Wanneer de bazuin weerklinkt, zullen de doden worden opgewekt met een overgankelijk lichaam’.
We trekken aan het einde van ons leven een nieuw gewaad aan. Natuurlijk hebben we er vragen bij. Of we onze geliefden herkennen. Of er vreugde kan zijn zonder verdriet. Dat soort vragen. Maar de vragen vallen tegelijk wat weg, doordat Paulus alle nadruk legt op de vernieuwing. We leven op een andere manier.

Wanneer dat in vervulling gaat, geldt dat de dood is opgeslokt tot overwinning’. God is gulzig om de dood te laten verdwijnen. Hij brengt de overwinning. Dat is het wonder van Christus: zijn opstanding.
Christus heeft met zijn lijden en sterven de macht van de dood gebroken.

Paulus durft de profetie van Hosea dankzij Christus in een nieuw perspectief te plaatsen. De dreigwoorden hebben hun tijd gehad. ‘Ik zal hen verlossen uit de macht van het graf. Ik zal hen vrijkopen uit de dood’. Hij hoont de dood. Hij spot met het graf. ‘Dood, waar is je prikkel?’ Het woord ‘prikkel’ doet denken aan de stok, met ijzeren punt, waarmee de landbouwer de ossen voortdrijft.
De dood is als een drijver, die ons met zijn stok opjaagt.

‘Maar laten we God danken, die ons door Jezus Christus, onze Heer, de overwinning geeft’. Wij zijn kinderen van de opstanding. Christus gaat ons voor, is ons al voorgegaan. Zijn liefde is sterker dan de dood. Het is dat geloof, waardoor mensen als bisschop Tutu zich hebben laten inspireren. Zij realiseerden zich dat de krachten van Christus sterker zijn dan de krachten van het graf.

‘Goedheid is sterker dan ’t kwaad .Liefde is sterker dan haat. Licht is sterker dan ’t duister.
Leven is sterker dan ’t graf’. De overwinning waarvan sprake is in Korinte haal je niet door Christus te overtreffen, maar door hem glimlachend na te volgen. Deze overwinning haal je niet door spieren te sterken, maar door handen te vouwen.

Nu kun je op verschillende manieren je handen vouwen. De meest bekende manier is zo, je eigen handen samenvouwen. Je kunt niet afgeleid worden iets anders te gaan doen. Als we geloven dat God niet loslaat wat hij ooit begonnen is, als we ons opgevangen weten in Gods handen, dan kunnen we daarmee ook iets in het hier en nu.

Je kunt ook jouw hand vouwen samen met de hand van je naaste. Zo valt er ook te winnen met gevouwen handen. Zo, op deze manier je handen vouwen kunnen we grenzen tussen mensen, tussen kerken overstijgen, blijven we ons onophoudelijk met elkaar en met God verbinden.

Deze verbinding met God en met elkaar, met de handen op deze manier gevouwen, houdt mij enthousiast voor de oecumene. Door die handen word ik even opgetild boven het moeizame oecumenische polderen en de processen met een lange adem.

Met de gevouwen handen met de ander durf ik te antwoorden op de roep van God en op de nodiging van Christus aan zijn tafel.

Amen