16 december 2012
Lezing van het Evangelie: Mattheüs 25:1-13
Als er gevaar dreigt, ben je waakzaam, op je hoede. Maar wanneer alles goed gaat, dreigt die aandacht te verslappen. Maar is dat wel terecht? Moeten we niet ALTIJD waakzaam zijn en daarom geregeld geoefend worden in waakzaam zijn? Juist als wij dreigen in te dutten dankzij een consumptiemaatschappij die maar één woord schijnt te kennen: leuk. Alsof het leven alleen maar leuk is. Alsof miljoenen mensen op de wereld het alleen maar leuk hebben. ‘Prettige dag verder’. Je moest eens weten wat er door degene tegen wie je dat zegt heengaat, wat die ander bezighoudt. Oppervlakkigheid, onnadenkend reageren kan zo pijnlijk overkomen.
Opdat wij, net als hulpdiensten, geregeld oefenen in waakzaam zijn, is het nu Advent en straks weer Veertig-dagen-tijd, tijd vol verwachting. Verwachten we nog wel wat van God of weten we niet meer zo goed wat we met God aanmoeten? Leven met verwachting is hoopvol leven, net als die wijze meisjes de moed niet opgeven, aan wanhoop geen speelruimte geven, want voldoende geestelijke bagage hebben om tegenslag te kunnen overwinnen. Leven uit de hoop is het oog gericht houden op het Kerstkind, kijken hoe Jezus in het leven staat en daarvan het nodige leren. Laten wij ons in slaap sussen door mooie beloften, over groei, of zijn wij in staat om door valse hoop heen te prikken, leugens te ontmaskeren? Van profeten als Jezus kunnen wij leren achter maskers te kijken en kletspraat te ontmaskeren. Het van God verwachten is, net als de profeten, andere verwachtingspatronen kritisch bezien, niet alles voor hoogste wijsheid houden.
Net zo ontnuchterend naar de alledaagse werkelijkheid kijken als de profeten is niet altijd leuk, is niet altijd om vrolijk van te worden, maar is wel broodnodig om de wereld in balans te houden. Zonder profeten, zonder dissidenten, zonder waakzame mensen sukkelen wij in slaap, doen wij alsof er niets aan de hand, terwijl het al vijf voor twaalf is. Jezus schudt ons daarom steeds weer wakker, tot in Gethsemané toe. In slaap gesuste mensen zijn er genoeg op de wereld. Maar mensen die over ons waken, altijd op hun hoede zijn, zijn eerder uitzondering dan regel. Hun boodschap vinden wij vaak niet prettig: veel te somber. Dat ‘het licht van een rechtaardige vreugde brengt’ (Spreuken 13:9) gaat er bij velen niet in. Hou toch op; laat ons met rust; ga ergens anders je sombere kijk op de wereld verkopen.
Realist Jezus houdt ons bij de les. Daarom spreekt Hij herhaaldelijk over waakzaam zijn, op tijd klaarstaan, want je weet maar nooit wanneer de Heer komt. Advent, komst èn wederkomst, kan dichterbij zijn dan men denkt. Advent en Kerst is niet alleen stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in het verleden, maar tevens oog hebben voor Gods toekomst en daar nu al een vooral diakonale invulling aan geven. Oog hebben voor wie velen over het hoofd zien. Je licht laten schijnen waar duistere wolken het leven beheersen.
Wederkomst, wederkomst. Ach, Jezus heeft zich in zijn enthousiasme, een gedreven mens als Hij was, vergist. Die wederkomst komt niet meer. Kan je daarom je lichtjes maar beter uitdoen? Maar wat zou een wereld zonder licht zijn, wat zou een wereld zonder ingoede mensen zijn? Hoe ziet een wereld ZONDER het Licht der wereld er uit? Een wereld zonder naastenliefde is een sombere wereld vol dreiging, een wereld vol deuren die potdicht zitten, geen doorkomen aan. Dat is nog veel onprettiger dan die zogenaamde somberheid van waakzame enkelingen. Een wereld zonder heilzame richtlijnen voor een evenwichtig bestaan, een wereld waarin men alles relativeert en dus alle katten grauw zijn en alles moet kunnen, kent te weinig differentiatie op ethisch gebied. Het onmiddellijke gevolg is een grote differentiatie qua inkomens, te grote inkomensverschillen. Vinden wij een wereld vol hebzucht dan ZO ideaal? Is dat geen wereld gebouwd op drijfzand in plaats van een huis dat stevig op een rots is gegrondvest? Waar drijft een richtingloze wereld heen? Juist een wereld zonder duidelijke koers vraagt om waakzame, bekwame mensen die op tijd bijsturen, niet om incapabele mensen, zodat je wanhopig om je heen kijkt en alleen maar bergen problemen ziet opdoemen.
Jezus doet, voor de zoveelste keer, een appel op ons verantwoordelijkheidsgevoel, omdat een wereld waarin men verantwoordelijkheid dragen ontvlucht onleefbaar is. Leggen WIJ afdoende verantwoordelijkheid voor medemensen aan de dag? Hoe vaak zijn wij voor anderen een licht op hun pad? Hoe vaak laten we anderen maar wat aanmodderen?
Je geloof uitstralen brengt wat teweeg. Zonder lichtpuntjes, zonder warmte, als je niets hebt om naar uit te kijken en naar toe te leven, als je niet wordt gedragen door mensen die zich voor jou verantwoordelijk weten, verwordt het leven vaak tot een kil en leeg bestaan. Dat wil God voorkomen. Daarom stuurt Hij Zijn Zoon op ons af om ons wakker te schudden en door het leven heen te dragen, om ons Gods normen, om ons de waarde van medemenselijkheid voor te leven. Dankzij die Ene hoeven wij niet langer in het duister te tasten, het zelf uit te zoeken. Dankzij die eenling weten wij waar het in Gods Koninkrijk om draait. Dankzij Gods Zoon kunnen wij de Koning tegemoet leven, hebben wij voldoende olie om, net als Jezus, licht om ons heen te verspreiden, tot heil van anderen en zo, indirect, tot heil van onszelf. Amen.