Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

1 januari 2012

Psalmlezing: Psalm 90

Epistellezing: Galaten 4:4-7

Evangelielezing: Lukas 2:21

Geheel in de lijn van de joodse traditie, wordt Gods Zoon besneden. Geheel in de lijn van de joodse traditie, gaat het ook Maria en Jozef om continuïteit, om bewust er voor kiezen deel uit te maken van deze traditie en om zo het waardevolle uit die rijke traditie door te geven aan de volgende generatie. Ook hier ligt de kracht in doorlopende lijnen, niet in breuklijnen, die vaak vooral onheil aanrichten.
Deze besneden Jezus is een Jood. Daarom ziet Hij het als Zijn roeping om dichtbij Gods geboden te leven. Niet om alles domweg te herhalen, zonder daar verder bij na te denken. Wel om bewust in dit spoor verder te gaan. Wel om te laten zien hoe een traditie een levende traditie kan zijn. De dynamiek die Jezus daarmee in het leven onder de wet brengt, wordt niet altijd begrepen. Verrassend anders wordt niet altijd op prijs gesteld, lijdt eerder tot conflicten. Deze voorbeeldige zoon van God, deze interpreet van de traditie heeft dat wel heel pijnlijk moeten ervaren. Maar hoe vaak wordt God begrepen?
Juist in deze zoon der wet gaat Gods werk door, maar dan wel op een bijzondere manier: niet routineus, niet zoals we dat altijd gewend zijn; juist daardoor authentiek. Jezus heeft de moed om zichzelf te zijn, zich zelfstandig op te stellen tegenover zijn omgeving, net als Johannes de Doper, net als de profeten. Jezus heeft de moed van het geloof om creatief met Gods richtlijnen voor een betere wereld om te gaan. Had dat zelfstandige, had dat verrassende element ontbroken, dan zou deze Jezus ons toch niet tweeduizend jaar hebben kunnen boeien?
Vraag bij dit alles blijft wel in hoeverre WIJ openstaan voor Jezus’ verrassingen. Of wij, net als tijdgenoten van Jezus, niet van verrassingen houden en daarmee een te conventioneel beeld van Hem hebben.
Erfgenamen van God geven juist ruimte aan de speelsheid van de Geest om zo te ervaren dat een van Gods doorlopende lijnen is dat Gods genade gericht blijft op Zijn kinderen, gericht blijft op creativiteit, gericht blijft op doorgaande ontwikkeling, net als bij DE Zoon. Daarom durft deze Jezus te breken met wat eeuwenlang is beweerd. Daarom klinkt uit Zijn mond het: maar ik zeg U. Jezus ontvlucht de tegenstellingen niet. Jezus is niet van pappen en nathouden, wel van doordringen tot de kern, ook als dat GEEN applaus oproept. Juist daardoor blijft Hij boeien, telkens weer, eeuwenlang.
Juist door lijnen NIET op een vanzelfsprekende manier, maar verrassend anders door te trekken, juist door NIET vast te houden aan gevestigde tradities, laat Jezus ons zien wat het betekent dat God ons een toevlucht is van geslacht op geslacht. Juist door zo motiverend met Gods leefregels voor een goed bestaan om te gaan, laat Jezus ons Gods trouw zien. Dat God ons niet loslaat, maar zich steeds weer inlaat met Zijn mensen. Dat God niet ophoudt ons lief te hebben door ons voor te gaan op de weg die naar het ware leven leidt, ons leven zin en samenhang geeft. Juist door radikaal voor ons te kiezen, juist door radikaal met die aloude, onmisbare leefregels om te gaan, laat God ons zien hoe boeiend het leven met Hem is, hoe creatief het gebod van de Schepper is.
Juist omdat het God om diepgang gaat, worden tijd en ruimte hier van secundair belang. Juist doordat God ons langs allerlei wegen wijsheid leert, leren wij bewust met de ons geschonken tijd en de ons geschonken talenten om te gaan. Zo leert God ons ons werk te bevestigen, vast te hechten in de tijd. Zo laat Hij ons werk meer zijn dan vluchtigheid, zoals het werk van Zijn Zoon meer is dan van voorbijgaande aard. Wat waardevol is, is van blijvende aard, kent duurzaamheid. Zo toont God ons dat het Hem om continuïteit gaat. Juist Hem die de dood heeft overwonnen kan het niet om vergankelijkheid gaan, moet het om meer gaan dan kortstondigheid. Gods levende traditie kent doorgaande lijnen èn nieuwe inzetten. God laat ons in alle vrijheid, heel speels met de traditie omgaan. Telkens weer plaatst Jezus andere accenten dan men gewend is. Telkens weer geven gelovigen een enigszins andere invulling aan het geloofsleven, in kerk en samenleving. Waar men daartoe niet de moed heeft, valt men niet meer op, is men niet langer aantrekkelijk. Zo laat God ons zien dat duur geen vastgeroest zitten aan oude patronen is. Zo laat God ons zien dat leven met Hem geen conventionaliteit betekent, want net als bij Jezus niet goed mogelijk is zonder een dosis moed en creativiteit.
Juist omdat wij mogen weten dat God ons elk geslacht opnieuw een toevlucht is, houden wij niet krampachtig vast aan het oude en vertrouwde, maar durven wij daarnaast nieuwe sporen te trekken door de geschiedenis. Een kerk, een gemeente die dat niet durft heeft zichzelf overleefd. Een kerk die niet het vertrouwen heeft dat Gods werk doorgaat als er iets verandert heeft weinig van Jezus’ opstelling en insteek begrepen. Zo’n kerk wordt een zoutpilaar: versteend verleden in plaats van levende werkelijkheid. Uit zo’n kerk vloeit het leven weg.
Om in het spoor van Jezus verder te gaan, bidden wij God om wijsheid, beseffen wij dat wij zijn aangewezen op Gods lange adem, Zijn vaderlijk geduld. Om in het spoor van Jezus verder te gaan, bidden wij God vooral om vreugde, vreugde der wet, om ook dit jaar plezier te mogen beleven aan het leven met de Eeuwige, geprezen zij zijn naam. Amen.