Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

12 november 2006 Jeugddienst ‘Vriendschap is een illusie?’

ds. Stefan Dijkhuizen

 


(1) ‘Eén keer trek je de conclusie. Vriendschap is een illusie. Vriendschap is een droom, een pakketje schroot met een dun laagje chroom.’

 

Maar zijn wij dan niet gemaakt voor vriendschap? Ik bedoel; we kunnen toch niet zonder? Het is wel waar dat het ongeveer ook het moeilijkste is dat er bestaat tussen mensen; want goede vrienden zijn zeldzaam. Ook om zelf een goede vriend voor iemand te zijn is niet altijd even gemakkelijk, zeker als deze je hard nodig heeft. En iedereen is denk ik wel eens teleurgesteld geweest in een vriendschap. Bleek een vriendin ineens niet thuis te geven. Of heb je zelf wel eens iemand in de kou laten staan.

 

Je kunt ook zeggen: Tsja, zo gaat dat nu eenmaal in het leven. Net zoals in dat liedje van het Goede Doel. Vriendschappen komen en vriendschappen gaan. De glans is er soms snel vanaf, niet alleen omdat je tegen teleurstellingen aan loopt, maar ook wel eens doordat je te hard van stapel loopt, of te veel verwacht van een vriendschap.

 

(2) Over vriendschap gaat het dus vanavond. Misschien ben je daarom wel hier, maar misschien ook niet. Misschien ben je wel met vrienden hier gekomen, of had je ze mee willen nemen. Of ben je hier en weten je vrienden eigenlijk helemaal niet dat je hierheen gaat?

 

Het kan ook zijn dat je zoekt naar vriendschap met God. Omdat andere mensen dat zo sterk lijken te ervaren. Maar wat is dat dan, en wat heeft die vriendschap je te bieden?

 

Tenslotte ben je misschien wel hier omdat je meer vriendschap met jezelf zoekt. Dat klinkt raar, maar hoe vaak zijn we niet boos op onszelf, of teleurgesteld, en stellen we enorme eisen aan wie we zouden moeten zijn in onze eigen ogen? Ik denk weleens dat we voor onszelf de allermoeilijkste vriend zijn, ik in ieder geval regelmatig wel.

 

(3) Maar laten we samen eens wat nadenken over vriendschap. Op het roze velletje zie je onderaan drie spreekwoorden staan die alledrie over vriendschap gaan en de mensen waarmee jij in relatie staat.

‘Door dik en dun’, ‘Beter een goede buur dan een verre vriend’, en ‘Van je familie moet je het hebben’. Ik wil het daar even met jullie over hebben.

Wie wil eens reageren, gewoon zomaar het eerste wat in je opkomt bij één van deze stellingen? Wie heeft er wel eens meegemaakt dat je door dik en dun op een vriend of vriendin kon steunen? Of wie heeft er echt een goede buur? Of iets anders wat je over vriendschap kwijt wil?

(reacties, kort op ingaan)

 

Nu een stap verder.

(4) Ik had het net al even over vriendschap met God. Maar wat heeft vriendschap nu eigenlijk met God en geloof te maken?

En nog een stapje verder; wat zou God van ons, als vrienden van Hem, nu verwachten? Wat zou God ons te zeggen hebben als je Hem naar vriendschap vraagt? Wie wil hier eens op reageren?

 

(reacties, kort op ingaan)

 

We hebben natuurlijk niet voor niets gekozen om vanavond in deze jeugddienst te lezen uit het bijbelboekje Ruth. We hoorden net misschien wel de bekendste passage, als Ruth, een Moabitische vrouw, en de Moabieten waren aartsvijanden van Israël, toch met Naomi mee gaat naar haar vaderland en stad Bethlehem. We konden het helaas niet helemaal lezen, al is het echt niet zo’n lang verhaal. Maar vier hoofdstukjes, je zou het thuis nog eens na moeten lezen, of elke dag een hoofdstukje dan.

 

(5) In dit korte verhaal uit het Oude Testament, dat tussen allemaal moeilijke en geweldadige verhalen staat, spelen maar een paar mensen een grote rol. Maar allemaal hebben ze iets met ‘vriendschap’, of laten ze zien wat het voor hen betekent om met elkaar om te gaan, om te kunnen leunen op iemand, of om op iemand te vertrouwen. In het boekje Ruth is vriendschap in ieder geval geen illusie, en al helemaal niet een pakketje schroot.

 

Eigenlijk draait het maar om drie personen, om deze drie speelt het hele boekje.

 

Allereerst Naomi, de Israëlitische vrouw die in het vreemde land Moab, waar ze ooit als economische vluchteling heen was gegaan met haar man en zonen, helemaal alleen komt te staan, wanneer deze achter elkaar  overlijden. Maar ja, zat dat niet al in de namen die haar zonen hadden? Die heetten Machlon en Kiljon, en dat betekent zoiets als de ‘ziekelijke’ en de ‘zwakke’. De verteller van dit verhaal zal er wel een bedoeling mee hebben… Zij keert in ieder geval terug, als ze weet dat God weer aan zijn mensen heeft gedacht. In de hoop dat de bitterheid van haar leven zal veranderen, en ze toch weer kan vertrouwen op Hem.

 

En dan Ruth. Het was al heel wat dat zij met een gastarbeider, een allochtoon getrouwd was. Maar toch gaat zij met haar schoonmoeder Naomi mee, naar het voor haar vreemde Israël, ookal zegt deze wel drie keer dat ze terug moet keren, blijf toch in je eigen land! Orpa, die getrouwd was met de andere zoon, doet dat dan ook. Maar ja, haar naam betekent zoiets als ‘zij die je de nek toekeert’. Ruth niet, die gaat wel mee met Naomi. En zo wordt nu zij de vreemdelinge. En nogmaals, Moabieten stonden niet best bekend in Israël. Zou je dat nou wel doen, Ruth?

 

En als derde hoofdpersoon is daar dan verderop in het verhaal Boaz. Met hem krijgt het verhaal een hele nieuwe wending. Zijn naam betekent dan ook de ‘krachtige’, en met hem gaat het verhaal naar een prachtig einde, waarin alles weer goed komt.

Deze Boaz is nog verre familie van Naomi, en in die tijd was het gebruikelijk dat je zorgde voor weduwe en nabestaanden in je familie. Dat noem je ‘losser’ zijn. Iemand die een alleenstaande of zwakkere ‘verloste’ van schulden, of hielp met rondkomen en een bestaan. Dat ging zelfs zover dat je ook trouwde met de vrouw van een overleden familielid. Maar ja, dat is hier wel een allochtone, arme vrouw, die bedelend achter de maaiers aan wat graan komt zoeken dat overblijft. En voor Boaz was er ook nog een ander familielid, die dichterbij stond en eerder aan de beurt was. Die krijgt verder geen naam mee in het verhaal, want hij neemt het losserschap ook niet op zich. Maar zie je het al voor je? Een rijke boer die omkijkt naar een vrouw die helemaal aan de rand staat, er eigenlijk niet bijhoort?

 

Zo laten deze drie personen zien hoe God wil dat mensen met elkaar omgaan, al is dat soms helemaal tegen alle verwachtingen en omgangsvormen in. Drie personen die ‘vriendschap’ een hele mooie, maar ook moeilijke invulling geven.

 

(6) Maar wat moet je nu met zo’n verhaal. Een verhaal dat in de eerste plaats al zo oud is als weet ik wat, en dan ook nog eens op een bepaalde manier verloopt die we hier en nu helemaal niet tegenkomen, of in ieder geval, bijna nooit. Wat zou God nu willen zeggen met dit verhaal, en sterker nog, hoe gaat het ook bij ons spelen? Ik zeg niet ‘wat heb ik er aan’, want als je alleen zo naar de Bijbelverhalen kan kijken, dan kom je vanzelf bedrogen uit. Bij vriendschap doe je dat toch ook niet, alleen maar vragen wat je er aan hebt, of wat ik er aan heb? Dat zou een hele ongezonde vriendschap zijn die niet lang stand zou houden…

 

(7) Heel vaak hebben we torenhoge verwachtingen van ons eigen geloof, maar ook van God. Hebben we Hem ook wel erg hoog in een hemel weg gestopt, of hoor je andere mensen spreken over fantastische wonderen of bekeringen. Maar dat is allemaal zo moeilijk te begrijpen, zo lastig om zelf ook iets mee te kunnen…

 

Maar juist dan, in dat onwijs mooie boekje Ruth, juist dan laat God zien dat Hij werkt met en in gewone mensen en in hun leven van alledag. Mensen zoals jij en ik, geen hot-shots of sterren, maar met gewone mensen als Ruth, Naomi en Boaz. Mensen die net als wij te maken hebben met liefde, met verdriet, met gemis, met vreemdeling zijn, met honger hebben en vluchten, al is dat bij ons dan meer figuurlijk, met het vertrouwen dat je stelt in anderen, omdat je het zelf niet meer weet. Gewoon hele gewone mensen. Daar werkt God mee!

 

(8) Uit dit verhaal blijkt ook dat hoe God werkt in ons leven, dat dit ons niet ontslaat om mee te doen. Het is heel mooi als je je helemaal aan God kunt overgeven, maar Hij heeft je ook gemaakt om zelf aan de slag te gaan! In het boekje Ruth komt drie keer een woord voor in het Hebreeuws dat zoiets betekent als ‘solidariteit’, of ‘vriendschap’. Drie keer zegt de een tegen de ander dat hij of zij solidair is, en elke keer wordt daarbij Gods Naam genoemd. Goed doen en goed met de mensen om je heen omgaan gaat dus niet zonder God zelf, Hij is daar al bij, gewoon in de omgang met wie je maar tegenkomt. Geen grootse dingen worden er van je verwacht, maar het gewone leven van alledag. Dat is ook zo mooi, zo God-dichtbij.

 

(9) Vriendschap is een illusie. Ja, soms wel. En daar kun je verdriet om hebben. Maar de Bijbel laat met dit eenvoudige verhaal zien dat het begint dicht bij jezelf, en dat het is wat God verlangt van mensen. Om als vrienden met elkaar om te gaan. Dat je ook met God zelf vriendschap sluit, want zo wil Hij dat we leven, zo komt Hij in ons leven. Het boekje staat niet voor niets in die Bijbel…

 

(10) Bij dit verhaal wordt vaak gevraagd of het nu echt gebeurd is. Al die namen en symboliek. Maar in die richting moet je het helemaal niet zoeken. Of het echt gebeurd is? Dat weet je pas, als je zelf meespeelt, als je zelf mee gaat doen in het verhaal dat God met mensen is begonnen. Je weet het als je zelf een keer Ruth tegenkomt in je leven, als je zelf een keer een Boaz nodig hebt, als je zelf op zoek gaat naar God in je leven.

 

(11) Door niets te doen doe je misschien ook niets verkeerd. Maar dan word je net als de eerste losser van het verhaal. Die naamloze. Ja, in het Hebreeuws staat er Almoni Peloni, zoiets als ‘Dinges’, of ‘Je weet wel wie’. Maar zo wil je toch niet zijn, een ‘Dinges’, of een ‘Je weet wel wie’? Als God al in het eenvoudige, gewone alledaagse leven vraagt om met Hem mee te werken aan vriendschap en liefde op deze aarde.

(12) God kan alleen maar dan gebeuren. God is ook geen Ding, of ‘iets’, ‘ergens’. Nee, God is een werkwoord en moet in mensen, in ons echt worden.

 

(13) Het verhaal Ruth heeft een heel bijzonder laatste woord. Lees het maar na: In hoofdstuk 4: 22; David. David, van wie straks de lijn helemaal doorloopt naar Jezus. In wie als geen ander zichtbaar werd hoe God met mensen om wil gaan, hoe God zelf zichtbaar en werkzaam is. Dat is dus het laatste woord dat de Bijbel en ook dit verhaal mee wil geven; dat het leven niet om illusies of dunne laagjes chroom, bling-bling zouden we nu zeggen, draait, maar om liefde en vriendschap van God en mens.

 

Wat God van ons verwacht? Deze droom niet opgeven, maar waarmaken, te beginnen in je eigen gewone leven, want daar werkt Hij. Nu hoop ik niet dat we met dat liedje in ons hoofd blijven zitten. En zo ja, denk dan maar juist; ‘ik weet wel beter, ik begin hier en nu’. Amen.