25 december 2006 Kerst
ds. Wim Lamfers
Lezing van het evangelie: Johannes 1 : 1-18
God zoekt ons steeds weer op, via woorden, om kontakt met ons te leggen. Hij zend steeds weer boodschappers naar ons om ons als het even kan diep te raken. Wat zou het leven zijn zonder die boodschap van licht en leven, zonder die diepgang, zonder die troost?
God overweldigt ons niet, Hij dringt ons niets op, Hij zet ons niet voor het blok, maar benadert ons heel omzichtig, heel gevoelig, in de taal van dichters en zangers. Schoonheid zal de wereld redden (Dostojewski), goedheid de wereld behouden. Daarom gaat God steeds goedschiks te werk, in de hoop dat wij dat in navolging van HET Licht der wereld net zo doen.
Meteen al bij het begin van de wereldgeschiedenis klinkt Gods stem, Gods boodschap, om onheil te verhoeden. In den beginne was het Woord. Een principiële inzet, een duidelijke keuze voor het wonder van de taal. Maar of wij die stem ook horen…. Wij zijn zo druk, met ons werk. Wij zijn zozeer bezig met eigen zaken, dat wij zijn woorden van heil en vrede niet eens gehoord hebben, God maar laten kletsen. Wij hebben belangrijker zaken aan ons hoofd. Gods boodschappers, de profeten, spreken tegen dovemansoren.
Ten einde raad spreekt God ons aan via een kind. Dat zal hen vast wel vertederen. En ja hoor, dichtbij voelen mensen zich aangesproken en heel ver weg ook, Joden en niet-Joden. Maar het kind roept ook al gauw weerstand op. Rond gelijkenissen scheiden zich de wegen, zoals vanaf den beginne al het geval was rond een boodschap van God.
Kan God ons intenser benaderen dan via een kind, dan op ONS niveau, dan in ONZE taal, dan door ONS leven te delen? Dan kunnen we toch moeilijk volhouden dat het allemaal zo’n andere wereld is, wat van God komt? Of blijft ook het Kind ons ondanks zijn nabijheid, zijn inlevingsvermogen vreemd? Zo dichtbij, zozeer een van ons; en toch een vreemdeling in Jeruzalem. Merkwaardig, altijd maar weer die afstand tot God.
God spreekt ons heel direkt aan. Hij lokt ons uit de tent, opdat wij reageren. Hij smeekt haast om een antwoord in zijn Woord. Welk antwoord geven WIJ zijn boodschappers eigenlijk? Ook een afwijzend antwoord? Vangt God voor de zoveelste keer bot? Reageren wij net zo geïrriteerd als Jezus’ omstanders? Laat die man niet aan ons hoofd zeuren! Laat ie alsjeblieft een deurtje verder gaan. Of is ons iets bijzonders overkomen, staan wij net zozeer open voor God als Maria, die voor de volle honderd procent overeenkomstig Gods Woord wil leven?
Maria kent het geheim van het juiste antwoord. Maria durft daarom meer dan het gewone aan. Maria stelt zich open: mij geschiede naar Uw Woord. Een antwoord dat indruk maakt en daarom geschiedenis schrijft. Een antwoord om te onthouden. Maria is diep geraakt, zij voelt zich aangesproken door die boodschapper van God en kan daarom niet van God loskomen. Heel haar leven leeft zij dichtbij haar Kind, heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees.
God spreekt ons aan, Hij legt ons de woorden in de mond, opdat wij HEM aanspreken, in ons lied, net als Maria, of in ons gebed. Is juist daar niet het meest sprake van het wonder van de taal, in het gebed? Communiceren met God, is dat niet het toppunt van communicatie? Hier weidt mijn ziel met een verwonderd oog.
God benadert ons met heel concrete voorbeelden, opdat wij Hem heel concreet, daadwerkelijk, op een voorbeeldige wijze antwoorden. Via de goddelijke gave van de taal moet het ook bij ons tot spreken komen. Om Jezus van Nazareth kan je niet heen. Wat vindt U eigenlijk van Hem?
God spreekt ons geruststellend aan, opdat wij bij Hem eindelijk geborgenheid ervaren, bij God eindelijk tot rust komen. Want dat zoeken we toch ten diepste in ons leven? Rust, geborgenheid, troost, opdat er eindelijk een eind komt aan die onrust die je zozeer parten speelt, dat opgejaagde gevoel waarmee je het zo te kwaad hebt.
Geborgenheid. Niet zomaar op de wereld gezet, niet ontheemd, maar gekend, diep vertrouwd. Gij zijt zo diep vertrouwd met Mij, wie kent mijn wegen zoals Gij (Ps. 139:2). Dat zoek je toch, als een gevoelig verlies je confronteert met de eenzaamheid en het voorlopige karakter van het bestaan?
God biedt zich aan, maar dringt zich niet op. Je KAN Zijn woorden van heil en troost negeren. Maar of dat verstandig is…
Een weerloos kind spreekt ons aan, heel ontwapenend. Hij vraagt aan ons of wij ook zo kwetsbaar als Hij in het leven durven te staan, omdat juist die open benadering zoveel losmaakt bij mensen, medemensen zo goed doet. Je benadert mensen niet met een pantser om! Wel heel open, niks geen verborgen agenda. Jezus – een mens als jij, net zo kwetsbaar, net zo verwondbaar, dus alles behalve traumatisch. Heel empatisch, heel gevoelig, opdat ook wij ons pantser, ons masker durven afleggen, eindelijk onszelf durven zijn, zoals bij die ene.
Wie ben jij? Ken jij God ook? Weet je wat God voor je wil betekenen? Durf je te geloven, er op te vertrouwen, dat de Heer de hoge heren, de machten, het zwijgen heeft opgelegd, dat van nu af aan bevrijdend heil en bindend recht het voor het zeggen hebben? Niet benauwende tradities hebben rond God het laatste woord, maar de Heer over de sjabbath, Gods verrassende, barmhartige, bevrijdende inzet, die ons laat delen in Gods goedheid. Het goede voor alle mensen, daar wil God met ons naar toe, met behulp van dit kind, deze ingoede medemens. Omdat Hij ons mee wil nemen in die beweging naar zijn koningschap toe, vraagt Hij ons om een reactie, wil Hij dat het Woord niet langer weersproken blijft, maar wil Hij dat wij net zo positief in het leven staan als zijn Zoon.
Kerst is dus niet vrijblijvend op kraambezoek gaan. Dat beseffen de wijzen meteen. Het Kerstkind stelt ons de vraag wat wij God te bieden hebben, juist omdat Hij ons zoveel te bieden heeft. Amen.