15 juli 2012
Lezing uit het Oude Testament: Ezechiël 2:1-7
Evangelielezing: Markus 6:1-6
Jezus heeft een door psychische problemen gewond mens genezen. Hij heeft de dochter van Jaïrus zelfs van de dood kunnen redden. Allemaal geweldige gebeurtenissen, zou je zeggen. Maar men heeft geen waardering voor die indrukwekkende daden van liefde …. Is dat niet onbegrijpelijk?
Wat wil men DAN van Jezus? Weet men dat eigenlijk wel? Of is er alleen maar kritiek op Hem, tegenstand, erger nog, tegenwerking? Nee, Jezus heeft het niet gemakkelijk. Hij krijgt het niet bepaald cadeau. Ondankbaarheid, onbegrip is zijn deel. ‘Ondank is ’s werelds loon’ zegt men dan. Het zal je maar overkomen…Wat moet Jezus zich ongelukkig hebben gevoeld. Wat moet Hij eenzaam zijn geweest!
Waar heeft ie dat vandaan? Hij is toch een van ons? Wij kunnen dat toch ook niet? Angst voor wat onbekend is. En wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Hoe flexibel zijn wij eigenlijk? Zijn wij wel ruimdenkend?
Of is die Jezus dan toch niet een van ons, maar anders? Anders dan wij; tja, dan wordt het helemaal kritisch. Dan wordt het gevaarlijk. Voor afwijkend gedrag, voor een afwijkende mening is, steeds weer, al eeuwenlang, bijzonder weinig ruimte. Zo tolerant zijn wij dus blijkbaar ook weer niet; allesbehalve ruimhartig, laat staan ruimdenkend. Descartes, Spinoza, van Gogh, Gezelle, Komrij, zij hebben het allemaal pijnlijk moeten ervaren. De roem kwam pas achteraf, te laat.
Gebrek aan inlevingsvermogen maakt samen leven er niet eenvoudiger op. Of je past in onze kaders of je ligt er uit. Jezus past niet in onze denkkaders. Daarom ligt Hij er in Nazareth uit. In plaats van respect voor Hem te hebben is er alleen maar kritiek. Het gonst onheilspellend door de synagoge van Nazareth. Het lijkt de kerk wel.
Waar komt dat toch vandaan, dat wij niet accepteren dat een van ons anders is dan wij? Vanwaar toch die behoefte om uitzonderlijke mensen naar beneden te halen? Wat is dat toch? Afgunst of zelfs haat? Een merkwaardig gelijkheidsbeginsel, dat de Nazi’s ‘Gleichschaltung’ noemden. Vanwaar toch die ziekelijke hang naar nivellering in plaats van pluriformiteit? Alles even plat, oppervlakkig; liever weinig diepgang. Waar komt die behoefte in ons mensen toch vandaan? En vooral: wat doet dat met mensen? (stilte)
Waarom scheppen wij niet meer ruimte voor anderen? Is je verheugen over geweldige prestaties van anderen, is een ander bewonderen dan zo moeilijk?
Wij, Nederlanders, lijken er helemaal moeite mee te hebben om bewondering te koesteren voor iemand die iets bijzonders gepresteerd heeft. In het buitenland krijgt zo iemand WEL de nodige waardering, maar in eigen land niet. Waarom is deze houding zo typerend voor de lage landen, het land met weinig standbeelden voor grote mannen, laat staan bijzondere vrouwen?
Jezus stuit op eenzelfde nivelleringsverschijnsel. Dan heeft Hij zo veel goed gedaan, gebeurtenissen waarover je je alleen maar zou moeten verheugen. En dan toch, geen waardering, geen gejuich, wel het tegendeel.
Waar heeft ie dat vandaan, al die wijsheid? Er is weinig waardering voor de preek.
Wat verbeeldt ie zich wel, dat jochie van Maria, die krullenjongen? Ja, we kennen zijn familie wel. O wee, als je met je kop boven het maaiveld uitkomt. Dan word je, net als van Oldenbarnevelt, onthoofd.
Hij moet zich vooral niets verbeelden. Alsof Jezus dat doet. Al die negatieve gevoelens. Wat heeft Jezus deze mensen aangedaan? Niets toch zeker? En dan toch deze heftige reactie. Merkwaardig.
Als dit nou de enige keer geweest was. Maar ook Ezechiël is op dergelijke tegenstand gestuit. Ook hij had al te maken met een weerspannig geslacht van eigenwijze mensen die het beter dachten te weten. En hij is niet de enige. Nee, een profeet is in zijn eigen land niet geëerd. Brandnetels en schorpioenen, pijnlijke confrontaties is het lot van boodschappers van God. Gods ambassadeurs worden nou niet bepaald met égards ontvangen. De gebruikelijke hoffelijkheid is er niet voor hen.
Al die negatieve reacties, zijn het niet vooral uitingen van onbegrip en onmacht, uitingen van met mensen en dingen geen raad weten? Onmacht verschanst, verborgen achter heftige reacties. Doen alsof je de ander doorhebt, maar er intussen eigenlijk niets van begrijpen. En maar reageren! De stem des volks als uiting van zwakte, onzekerheid.
Aan de ene kant staat men versteld over Jezus en zijn leer, is er waardering (Markus 11:18; Joh. 7:15). Aan de andere kant zijn er afkeurende reacties, ten teken dat Jezus weersproken wordt, zoals Simeon had voorzegd (Lukas 2:34). Waar is Jezus dan aan toe? Hij heeft weinig houvast gezien zulke tegenstrijdige reacties. Arme man.
Hebben wij wel het recht zo over mensen te oordelen, mensen zo af te branden? Nee. Maar elke keer doen we het weer. Rond sportmensen zelfs en masse. Je onderscheiden van anderen is niet gemakkelijk. Dat ervaart Jezus een leven lang.
‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Jezus weet wel beter. Wat je aan goed deed kan men bar snel vergeten; en dan is de beer los. Steeds weer ontmoet Jezus tegenstand. Alleen vlak voor het einde staat men in Jeruzalem even te juichen; heel even maar. Verder is er alleen maar kritiek, en dat steeds opnieuw. Is het niet om moe van te worden? Steeds weer de onbegrepen eenling zijn. Steeds weer vol scepsis bejegend worden. Dat houdt je niet vol. Dan breekt er op een gegeven moment iets in je. Zo ook bij Jezus. Jezus kan in Nazareth geen tekenen laten zien van het Koninkrijk dat komt, omdat God hier wordt tegengewerkt. Alleen een paar zieken hebben geluk, meer niet. Jezus is blijkbaar uit balans, helemaal van slag.
Jezus is verlamd, met stomheid geslagen, door zoveel ondank, zoveel onbegrip. Dit gaat Hem te ver. Heeft ie ongelijk?
Men blokkeert de voortgang van het Koninkrijk, nota bene in Nazareth. Blokkades in plaats van de weg te effenen. Tegenwerking in plaats van medewerking, voortuitgang. Het verraad komt altijd weer uit de eigen gelederen. Hier komt het kruis al in zicht. En dan moet Jezus nog een hele weg gaan tot Jeruzalem, een moeizame weg. Jezus’ leven is, net als dat van de profeten Ezechiël en Jeremia, een lijdensweg.
Jezus kan zich slechts verbazen over dit alles. Zoveel ongeloof, zoveel tegenwerking, dat is toch nergens goed voor?
Toch gaat Jezus door. Hij laat zich, net als andere profeten, ondanks alle tegenwerking, niet uit het veld slaan, ook al wordt Hij steeds eenzamer, steeds meer in het nauw gedreven.
Een ander zou daardoor verbitterd zijn geraakt of zelfs haatdragend. Zo niet Jezus. Jezus vergeldt geen kwaad met kwaad, maar blijft liefde geven. Ongelooflijk. Wat een innerlijke kracht moet Hij hebben gehad om daar allemaal zo maar overheen te stappen. Wat een groot hart! Wat een groot mens! Dat men dat niet ziet. Zijn wij, mensen, dan zo blind? Amen.
Wat wil men DAN van Jezus? Weet men dat eigenlijk wel? Of is er alleen maar kritiek op Hem, tegenstand, erger nog, tegenwerking? Nee, Jezus heeft het niet gemakkelijk. Hij krijgt het niet bepaald cadeau. Ondankbaarheid, onbegrip is zijn deel. ‘Ondank is ’s werelds loon’ zegt men dan. Het zal je maar overkomen…Wat moet Jezus zich ongelukkig hebben gevoeld. Wat moet Hij eenzaam zijn geweest!
Waar heeft ie dat vandaan? Hij is toch een van ons? Wij kunnen dat toch ook niet? Angst voor wat onbekend is. En wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Hoe flexibel zijn wij eigenlijk? Zijn wij wel ruimdenkend?
Of is die Jezus dan toch niet een van ons, maar anders? Anders dan wij; tja, dan wordt het helemaal kritisch. Dan wordt het gevaarlijk. Voor afwijkend gedrag, voor een afwijkende mening is, steeds weer, al eeuwenlang, bijzonder weinig ruimte. Zo tolerant zijn wij dus blijkbaar ook weer niet; allesbehalve ruimhartig, laat staan ruimdenkend. Descartes, Spinoza, van Gogh, Gezelle, Komrij, zij hebben het allemaal pijnlijk moeten ervaren. De roem kwam pas achteraf, te laat.
Gebrek aan inlevingsvermogen maakt samen leven er niet eenvoudiger op. Of je past in onze kaders of je ligt er uit. Jezus past niet in onze denkkaders. Daarom ligt Hij er in Nazareth uit. In plaats van respect voor Hem te hebben is er alleen maar kritiek. Het gonst onheilspellend door de synagoge van Nazareth. Het lijkt de kerk wel.
Waar komt dat toch vandaan, dat wij niet accepteren dat een van ons anders is dan wij? Vanwaar toch die behoefte om uitzonderlijke mensen naar beneden te halen? Wat is dat toch? Afgunst of zelfs haat? Een merkwaardig gelijkheidsbeginsel, dat de Nazi’s ‘Gleichschaltung’ noemden. Vanwaar toch die ziekelijke hang naar nivellering in plaats van pluriformiteit? Alles even plat, oppervlakkig; liever weinig diepgang. Waar komt die behoefte in ons mensen toch vandaan? En vooral: wat doet dat met mensen? (stilte)
Waarom scheppen wij niet meer ruimte voor anderen? Is je verheugen over geweldige prestaties van anderen, is een ander bewonderen dan zo moeilijk?
Wij, Nederlanders, lijken er helemaal moeite mee te hebben om bewondering te koesteren voor iemand die iets bijzonders gepresteerd heeft. In het buitenland krijgt zo iemand WEL de nodige waardering, maar in eigen land niet. Waarom is deze houding zo typerend voor de lage landen, het land met weinig standbeelden voor grote mannen, laat staan bijzondere vrouwen?
Jezus stuit op eenzelfde nivelleringsverschijnsel. Dan heeft Hij zo veel goed gedaan, gebeurtenissen waarover je je alleen maar zou moeten verheugen. En dan toch, geen waardering, geen gejuich, wel het tegendeel.
Waar heeft ie dat vandaan, al die wijsheid? Er is weinig waardering voor de preek.
Wat verbeeldt ie zich wel, dat jochie van Maria, die krullenjongen? Ja, we kennen zijn familie wel. O wee, als je met je kop boven het maaiveld uitkomt. Dan word je, net als van Oldenbarnevelt, onthoofd.
Hij moet zich vooral niets verbeelden. Alsof Jezus dat doet. Al die negatieve gevoelens. Wat heeft Jezus deze mensen aangedaan? Niets toch zeker? En dan toch deze heftige reactie. Merkwaardig.
Als dit nou de enige keer geweest was. Maar ook Ezechiël is op dergelijke tegenstand gestuit. Ook hij had al te maken met een weerspannig geslacht van eigenwijze mensen die het beter dachten te weten. En hij is niet de enige. Nee, een profeet is in zijn eigen land niet geëerd. Brandnetels en schorpioenen, pijnlijke confrontaties is het lot van boodschappers van God. Gods ambassadeurs worden nou niet bepaald met égards ontvangen. De gebruikelijke hoffelijkheid is er niet voor hen.
Al die negatieve reacties, zijn het niet vooral uitingen van onbegrip en onmacht, uitingen van met mensen en dingen geen raad weten? Onmacht verschanst, verborgen achter heftige reacties. Doen alsof je de ander doorhebt, maar er intussen eigenlijk niets van begrijpen. En maar reageren! De stem des volks als uiting van zwakte, onzekerheid.
Aan de ene kant staat men versteld over Jezus en zijn leer, is er waardering (Markus 11:18; Joh. 7:15). Aan de andere kant zijn er afkeurende reacties, ten teken dat Jezus weersproken wordt, zoals Simeon had voorzegd (Lukas 2:34). Waar is Jezus dan aan toe? Hij heeft weinig houvast gezien zulke tegenstrijdige reacties. Arme man.
Hebben wij wel het recht zo over mensen te oordelen, mensen zo af te branden? Nee. Maar elke keer doen we het weer. Rond sportmensen zelfs en masse. Je onderscheiden van anderen is niet gemakkelijk. Dat ervaart Jezus een leven lang.
‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Jezus weet wel beter. Wat je aan goed deed kan men bar snel vergeten; en dan is de beer los. Steeds weer ontmoet Jezus tegenstand. Alleen vlak voor het einde staat men in Jeruzalem even te juichen; heel even maar. Verder is er alleen maar kritiek, en dat steeds opnieuw. Is het niet om moe van te worden? Steeds weer de onbegrepen eenling zijn. Steeds weer vol scepsis bejegend worden. Dat houdt je niet vol. Dan breekt er op een gegeven moment iets in je. Zo ook bij Jezus. Jezus kan in Nazareth geen tekenen laten zien van het Koninkrijk dat komt, omdat God hier wordt tegengewerkt. Alleen een paar zieken hebben geluk, meer niet. Jezus is blijkbaar uit balans, helemaal van slag.
Jezus is verlamd, met stomheid geslagen, door zoveel ondank, zoveel onbegrip. Dit gaat Hem te ver. Heeft ie ongelijk?
Men blokkeert de voortgang van het Koninkrijk, nota bene in Nazareth. Blokkades in plaats van de weg te effenen. Tegenwerking in plaats van medewerking, voortuitgang. Het verraad komt altijd weer uit de eigen gelederen. Hier komt het kruis al in zicht. En dan moet Jezus nog een hele weg gaan tot Jeruzalem, een moeizame weg. Jezus’ leven is, net als dat van de profeten Ezechiël en Jeremia, een lijdensweg.
Jezus kan zich slechts verbazen over dit alles. Zoveel ongeloof, zoveel tegenwerking, dat is toch nergens goed voor?
Toch gaat Jezus door. Hij laat zich, net als andere profeten, ondanks alle tegenwerking, niet uit het veld slaan, ook al wordt Hij steeds eenzamer, steeds meer in het nauw gedreven.
Een ander zou daardoor verbitterd zijn geraakt of zelfs haatdragend. Zo niet Jezus. Jezus vergeldt geen kwaad met kwaad, maar blijft liefde geven. Ongelooflijk. Wat een innerlijke kracht moet Hij hebben gehad om daar allemaal zo maar overheen te stappen. Wat een groot hart! Wat een groot mens! Dat men dat niet ziet. Zijn wij, mensen, dan zo blind? Amen.