Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

17 juni 2012

Lezing uit de profetie: Ezechiël 17:22-24
Evangelielezing: Markus 4:26-32

Als er iets is waar wij behoefte aan hebben, dan is het wel vertrouwen. Het vertrouwen dat het allemaal goed komt. Het vertrouwen dat er in en na de crisis ook leven mogelijk is. Het vertrouwen dat het kwaad dat ons in het leven zo hard treft NIET het laatste woord heeft. Vertrouwen, is dat niet juist het kernwoord van het geloof? Fides, fiducie, Godsvertrouwen en daarop gebaseerd: zelfvertrouwen. Zonder zelfvertrouwen, zonder vertrouwen te hebben in de toekomst, wordt het leven zwaar, moeizaam, dreigt een mens te verzuren door scepsis en overbezorgdheid. Voel je je in je jeugdjaren niet geborgen, bouw je tijdens je jeugd geen zelfvertrouwen op, dan valt het fundament, de dragende grond, onder je leven weg. Met mensen die ‘basic trust’, die basale geborgenheid niet kennen gaat vaak van alles mis in het leven. Zij kunnen niet met tegenslag omgaan, zijn snel uit het lood geslagen, zien het niet zitten. Leven zonder een balans in je leven te ervaren, moeten leven zonder het broodnodige evenwicht te ervaren, is zwaar. Zulke mensen hebben onvoldoende zelfvertrouwen om ZO over te komen, dat alleen zij geschikt zijn voor die baan. Wie geen zelfvertrouwen heeft, voelt zich constant onzeker, bedreigd. Zo iemand kan geen keuzes maken, geen richting bepalen in het leven, geen koers uitzetten. Dan haal je ook je doelstellingen niet. Het tegendeel, vertrouwen, maakt het leven pas licht, want een stevige brok zelfvertrouwen geeft de nodige inspiratie en flair.
Jezus weet wat wij nodig hebben. Daarom wil Hij ons het nodige vertrouwen meegeven. |Kan Hij dat beter, raker doen dan met behulp van DEZE gelijkenis? Want is de landbouwer niet HET voorbeeld van vertrouwen? Leven bij de onzekerheid van de seizoenen, totaal afhankelijk zijn van wisselende weersomstandigheden en TOCH het vertrouwen hebben dat het goed zal komen; dat moet je maar kunnen. Dat is een stuk levenskunst. Levenskunst die rust, vertrouwen uitstraalt in plaats van bezorgdheid en pessimisme. Levenskunst die het geloof ons wil meegeven om een goed leven te kunnen leiden, want zonder vertrouwen vaart niemand wel. Levenskunst die de goede Herder ons hoogstpersoonlijk voorleeft: Jezus kent immers weinig zekerheden in zijn door eenvoud getekende bestaan. En toch heeft hij alle vertrouwen in. Hij KAN alle vertrouwen hebben, omdat de Heer zich geborgen weet bij zijn hemelse Vader. Je geborgen weten, leven onder de bescherming van de Eeuwige geprezen zij zijn naam, wat wil een mens nog meer? Je veilig, geborgen weten doet je goed.
Wat is het geheim van zoveel vertrouwen van deze boer? Geduld durven hebben, vanuit het vertrouwen dat het goed komt. Dingen niet overhaast doen. Prinsheerlijk slapen in plaats van nachten wakker te liggen, omdat het zaad ook wanneer je slaapt God zij dank blijft groeien. Geduld is een schone zaak, zo blijkt ook hier weer. De landman weet dat het geheim van de smid, het geheim van leven bij de seizoenen, geduld hebben is (Jak. 5:7). Ongeduldig zijn, stress, bezorgdheid zijn uit den boze. Daarmee verknal je alles alleen maar. Daarom evenwichtig, geduldig, vol vertrouwen leven, zoals God geduld heeft met zijn mensen. Geduld, doorzettingsvermogen, ondanks de nodige tegenstand of tegenslagen. Mozes leert tijdens die lange tocht door de woestijn geduld te oefenen. Jezus straalt geduld met mensen uit, verdraagzaamheid, uithoudingsvermogen.
Geduldig gaat de wijnbouwer niet te vroeg oogsten, opdat het bouquet van de wijn optimaal zal zijn. Druiven plukken doe je liever één dag later dan een dag te vroeg. Pas als de vrucht rijp is, de aren vol zijn, de druiven rijp, is het juiste moment van oogsten aangebroken. Geduld en vertrouwen worden dan rijkelijk beloond. Terwijl de boer slaapt, heeft de Schenker van de oogst in stilte zijn werk gedaan. Wij staan er slechts verwonderd bij en genieten intens.
Jezus schildert ons een totaal ander bestaan als ideaal dan het jachtige leven dat wij in de Randstad leiden, een manier van leven die niet alleen successen, maar ook zoveel slachtoffers kent, mensen die pijnlijk buiten de boot vallen. Niemand is rond Jezus blootgesteld aan de grillen van de markt. Hier is alleen sprake van geborgenheid: het mosterdzaadje dat groot wordt, de twijgen die tot grote takken uitgroeien die met hun loof de vogels bescherming bieden. Geborgenheid is in deze gelijkenis het centrale begrip. Niet angst en zorgen, maar een veilig bestaan onder Gods goede zorgen. De zekerheid van Gods beloften, een mosterdzaadje als onderpand van het komende Koninkrijk, heel simpel. Brood en wijn, meer heeft een mens niet nodig om in alle eenvoud van het goede leven te kunnen genieten.
Niet overhaast te werk gaan, maar vol geduld op je doel af gaan. Het komt heus wel goed. God schenkt ons meer dan wij nodig hebben. Geduld, vertrouwen, verwondering, dankbaarheid, daar draait het om in het goede leven. De rest is bijzaak, in wezen overbodige franje, die onze ziel eerder schaadt dan ons goed doet. Amen.