Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

29 juli 2012

Epistellezing: Efeziërs 3:14-21
Evangelielezing: Markus 6:45-52

Als de wind opeens toeneemt en zich schuimkoppen op de golven vormen, kan je het Spaans benauwd krijgen in je bootje, zelfs op de Spiegelplas, laat staan op het meer van  Gennesareth waar valwinden het weer opeens doen omslaan. Mooi vlak water wordt opeens een kolkende, dreigende massa. Je boot biedt opeens geen zekerheid meer, want je boot is opeens een bootje geworden, een notedop, ten prooi aan het wrede spel van wind en golven. Onmacht bevangt je, paniek slaat toe.
Angst is een slechte raadgever, maar de zenuwen gieren door je keel. Opeens ziet de werkelijkheid er totaal anders uit: onzeker, spookachtig. Wanneer de werkelijkheid van ons leven vertekend wordt door dreigende omstandigheden, ziet alles er opeens heel anders uit. Niet dat alles opeens veranderd is, maar het LIJKT opeens zo anders. Het is maar net hoe je tegen de werkelijkheid aankijkt: optimistisch of pessimistisch, rustig of in paniek, vol vertrouwen of vol zelfmedelijden.
Bij de discipelen is elke vorm van vertrouwen ver te zoeken. Zij jagen zichzelf alleen maar de stress in. Zij hebben al zoveel rare situaties met Jezus meegemaakt, dat Jezus als een onbetrouwbare factor door hun hoofd spookt. Je weet nooit waar je met Hem aan toe bent. Het is altijd weer anders dan gewoon. Daar word je toch gek van? Zij weten niet meer wat zij van dit rare heerschap moeten denken. Er is te veel gebeurd in te korte tijd. Alleen maar heftige tegenstellingen: nu eens wordt Jezus bewonderd, dan weer verguisd. Al hun zekerheden gaan er aan. Dat houd je toch niet vol, zoveel contrasten, zoveel onzekerheid?
Zouden wij uit de voeten hebben gekund met het raadselachtige, het ongrijpbare van Jezus? Wie is deze merkwaardige snuiter toch rond wie niets normaal is? Komt Hij in ons leven rondspoken of brengt Hij rust in ons bestaan? En juist aan rust hebben wij het meest behoefte. Op onrust zitten we niet te wachten. Maar brengt Jezus iets anders in ons bestaan dan onrust, vragen? Abnormale toestanden, daar zit je toch niet op te wachten? Ook in een allesbehalve onveilig land met weinig criminaliteit is het eerste wat wij willen veiligheid. Uitgerekend DAT gevoel kennen de discipelen niet. Zij worden alleen maar heen en weer geslingerd tussen allerlei hoogst ongewone gebeurtenissen. Dan weet je toch niet waar je aan toe bent? Dat maakt je toch onzeker?
Waardoor zijn wij eigenlijk zo bang, zo onzeker? Komt dat door Jezus? Terwijl de discipelen peentjes zweten, een en al onrust zijn, is Jezus de rust zelve, zoekt Jezus het in de stilte en het gebed. Dat werkt pas rustgevend! Dankzij stilte en gebed blijf je in balans, laat je je niet gek maken, laat je je niet bang maken. In stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn (Jesaja 30:15). Godsvertrouwen zorgt voor een ontnuchterende kijk op de werkelijkheid.
Jezus bidt, in alle rust. Zou Jezus ook, net als Paulus, gebeden hebben om de kracht van de Geest? Om geleid door Gods Geest de volheid van God te kunnen tonen aan onzekere mensen, die er niet zoveel vertrouwen in hebben dat Hij oneindig veel meer kan doen dan wij bidden of denken. Jezus verwacht het van het gebed. Hij heeft het volste vertrouwen in God. Het vertrouwen van de discipelen is intussen tot het nulpunt gedaald. Opnieuw een tegenstelling.
Omdat Jezus zijn mensen te hulp wil komen, omdat Jezus hun vertrouwen wil schenken, komt Hij naar hen toe. Maar dat goede voornemen pakt helemaal verkeerd uit! Jezus gooit alleen maar olie op de golven. Bijgeloof wint het van Godsvertrouwen. De onzekerheid wordt dan alleen maar groter. Terwijl Jezus hen wil sparen door aan hen voorbij te gaan, net als destijds de engel des doods in Egypte, zien de discipelen alleen maar dood en dreiging om zich heen. In plaats van oog te hebben voor hun Heer en Meester, zien zij spoken.
Voor de zoveelste keer moet Jezus angst bij mensen zien te overwinnen. Waar komt die angst bij ons toch altijd weer vandaan? Waardoor hebben mensen geen helder zicht op de werkelijkheid? Komt dat niet vooral omdat wij ons oog niet gericht houden op God, maar net als de discipelen alleen maar oog hebben voor de wind en de golven en zo de crisis alleen maar erger maken?
Terwijl de discipelen in paniek zijn, is Jezus de rust zelve. Om hen gerust te stellen komt Hij bij hen in de boot. Opnieuw baant God voor ons een weg door de golven. Net als eens in de Rode Zee ligt er een pad voor ons open, is er een uitweg uit het land van de angst en de dood.
Pas als de wind is gaan liggen komen de discipelen tot inzicht, zien ook zij in dat er uitkomst is. Pas dan zien zij dat zij met Jezus in hetzelfde schuitje zitten, er dus geen enkele reden voor paniek is. Jezus straalt immers alleen maar rust en vertrouwen uit. Hij kan dus oneindig veel meer doen dan waarom wij kunnen bidden of dan wij kunnen bedenken. Is dat de volheid van God, de kracht van de Geest: kalmte weten te bewaren in panieksituaties, je niet overgeven aan het wrede spel van de angst en de onzekerheid? Daartoe moet je op God blijven vertrouwen, ook in de nood, ook als golven hun wrede spel met je spelen en je nergens uitkomst ziet.
Angst en paniek zorgen alleen maar voor een geweldige innerlijke leegte. Alsof je alleen op de wereld bent, er helemaal alleen voor staat. Vertrouwen, Godsvertrouwen zorgt daarentegen voor wat wij nodig hebben: een weldadige innerlijke rust. Jezus schenkt ons die rust, die je goed doet, onverwacht, onverhoopt. Laten wij Hem toe in ons leven? Stellen wij ons open voor Hem, dan komt er rust over ons in plaats van paniek. Ontbreekt dat Godsvertrouwen, dan zien wij alleen maar spoken. Dan is er van inzicht geen sprake, laat staan van een goed vooruitzicht. Wagen wij het niet met Godsvertrouwen, dan doen wij onszelf ernstig tekort. Amen.