Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 augustus 2012

Epistellezing: Efeziërs 4:17-25
Evangelielezing: Markus 7:1-23

De Farizeeën hebben zich in Jezus’ dagen bij veel mensen geliefd gemaakt met hun wijze van Bijbeluitleg. Zij hebben in de ogen van velen de Joodse traditie versterkt door de puntjes op de i te zetten door voorschriften aan te scherpen. Conservatisme doet het bij menigeen altijd weer goed. Kijk maar hoe dat vandaag werkt in islamitische landen, waar mensen voor het respecteren van allerlei voorschriften door het vuur gaan.
Jezus had dus geduchte tegenstanders aan de Farizeeën. Hun zienswijzen staan immers lijnrecht tegenover elkaar, omdat Jezus ziet dat de Farizeeën in bepaalde opzichten wel heel ver zijn doorgeschoten, de vrijheid en daarmee de speelruimte van mensen wel heel erg hebben beperkt. Is dat wel goed voor een mens? Kan men dan nog wel gelukkig zijn? Maar vooral: zijn zoveel beperkingen, met name ook voor vrouwen, wel overeenkomstig Gods bedoeling met ons leven? Jezus heeft daar zo zijn vraagtekens bij. Elk spontaan gebaar wordt door al die voorschriften immers aan banden geleefd. Dan worden mensen geleefd.
Wanneer de discipelen een stuk brood opeten of aan een korenaar peuzelen levert dat prompt kommentaar op, alsof het om een halszaak gaat. Over een bekrompen visie gesproken.
Steeds weer gaat het bij dergelijke conflicten over de juiste verhouding tussen Schrift en traditie, over wat er in de Bijbel of de Koran staat en wat wij, mensen, daarvan in de loop der tijd hebben gemaakt. Meestal heeft interpretatie niet tot winst geleid.
De Farizeeën hechten veel waarde aan de traditie; Jezus kiest voor de grondtekst, GODS gebod, GODS richtlijnen voor een goed leven. O wee, als mensen het leven onmogelijk wordt gemaakt. Dan tekent Jezus protest aan.
Steeds weer draait het om de vraag of mensen wel in staat zijn om hoofd- en bijzaken te onderscheiden en zich tot hoofdlijnen te beperken. Kunnen mensen door de façade heen prikken die zij zelf hebben opgericht of geven zij er de voorkeur aan continu een masker te dragen, continu alleen maar de rol te spelen die men van hen verwacht? Hoe vrij ben je dan nog? Door het steeds voor mensen op te nemen en hen zo een handje te helpen laat Jezus zien dat veel mensen het blijkbaar moeilijk vinden om door de schone schijn heen te prikken, dat veel mensen die achter Farizeërs aanlopen het moeilijk vinden om zich tot hoofdzaken te beperken en zich van overbodige franje te ontdoen.
Wat is de waarde van tradities? Waar draait het om in de Thora? En daarmee: waar draait het om in het leven? Wat is de hoofdzaak en wat zijn bijzaken? DAT zijn de vragen die Jezus bezighouden, de levensvragen die JEZUS belangrijk vindt. Daardoor ziet het plaatje er anders uit dan bij de Farizeeën en bij bepaalde dominees en imams.
Wat gaat er van ons uit? Alleen DAT telt voor Jezus. Opnieuw zet Jezus ons met Zijn tegenstem aan het denken, want hoe leven WIJ? Wat stralen WIJ uit? Wat gaat er van ONS uit? Leveren wij een positieve bijdrage aan het leven van medemensen, leveren wij een positieve bijdrage aan de samenleving of valt dat tegen? En hoe zou dat dan anders, beter kunnen? Een confronterende vraag! Jezus maakt het ons niet gemakkelijk. Wat leeft er in ons hart? Hoe ziet ons diepste wezen er uit? Inspirerend of weinig fraai? Ga de confrontatie met jezelf maar aan! Geen eenvoudige opgave.
Voor zelfingenomenheid blijft weinig ruimte over, want zo fraai ziet het er allemaal niet uit in ons onderbewustzijn. Dat daar nogal wat weinig fraaie wensen en verlangens leven wist Jezus eeuwen eerder dan Freud. Jezus somt die weinig fraaie karaktereigenschappen niet op omdat Hij een pessimistische kijk op de mens heeft, maar juist omdat Hij de werkelijkheid realistisch inschat. Hij weet hoe mensen zichzelf met allerlei smoezen om de tuin leiden. Hij weet hoezeer mensen vermijden die diepzwarte werkelijkheid onder ogen te zien. Daarom schudt Hij ons wakker. Weet waar je mee te maken kunt krijgen! Wees daarop verdacht en voorkom die problemen! Wij zijn dus gewaarschuwd.
Jezus stoot dus dieper door dan de Farizeeërs met al hun voorschriften. Regelgeving kan in uiterlijke vormen blijven steken. Jezus raakt meteen de kern van de zaak: hoe ga ik om met mensen? Spontaan, hulpvaardig? Of berekend, op grond van weinig fraaie gedachten, ja zelfs hebzucht? De firma leugen en bedrog zetelt echt niet alleen in de bankwereld, maar in ieders onderbewustzijn, tenzij je die impulsen weet te bestrijden. Maar dan moet je van goeden huize komen. Dan moet je een heilige zijn. Daarom vraagt Jezus van ons onszelf heel nuchter af te vragen: wat voegt mijn aanwezigheid toe? Of lever ik geen positieve bijdrage? Overdenk die vraag eens aan het einde van de dag en doe daar morgen uw voordeel mee.
Komt mijn handelen medemensen ten goede? Indien gerechtigheid zich dankzij mij breed maakt, gaat de wereld er fraaier uitzien, bevorder ik het welzijn van mensen. Doe ik dat niet, dan verdiept zich de crisis, die in wezen een morele crisis is, een openbaring van weinig fraaie drijfveren.
Jezus vraagt als Joodse rebbe van ons om – typisch Joods – gerechtigheid te beoefenen, het goede te doen, opdat de wereld en het milieu niet uit balans raken en medemensen goed in hun vel zitten.
Gerechtigheid doen, heilig leven is mensen liefdevol benaderen, voorkomen dat mensen lijden aan het leven door er voor te zorgen dat mensen deel hebben aan een goed leven. Net als Jezus er op het juiste moment zijn voor mensen. Dat betekent eenzaamheid bestrijden en weloverwogen keuzes maken ten aanzien van de behandeling van zieken. Dat zal een ingewikkelde discussie worden, die al lang in het parlement gevoerd had moeten worden, maar die iedereen uit de weg gaat, bang als wij zijn om onze handen te branden. Wanneer die discussie op grond van feiten en niet op grond van emoties wordt gevoerd, kan dat de prima gezondheidszorg in ons land alleen maar ten goede komen, vandaag en morgen, voor onze kleinkinderen en voor onszelf.
Wij kunnen niet langer om ingewikkelde ethische vragen heen, dus ook niet om de vraag: hoelang moet men doorgaan met het behandelen van iemand die toch zal sterven? En dat is waarschijnlijk nog een van de gemakkelijkste vragen.
Behandel je alle ziekten? Welke wel, welke niet en waarom? Daarin keuzes maken wordt heel wat moeilijker. Maar om keuzes maken kan je bij Jezus niet heen. Jezus brengt de nodige onrust in ons bestaan, een heilzame onrust, want Hij zet ons steeds opnieuw aan het denken, over onze leefwereld, over onze eigen positie in de samenleving, over ethische problemen. Wat is hier en nu gerechtigheid? Wat is goed? Ga er maar aan staan! Durf daarbij negatieve kanten en slechte karaktereigenschappen onder ogen te zien, wetend ‘Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen, zij gaat in alle nood door HEEL het leven heen’ (Gezang 223:2). Amen.