Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

5 maart 2006 laatste zondagse eredienst in de Maarten Luther Kerk

ds. Alida Groeneveld

 

Welkom

 

Vandaag is de laatste zondagse eredienst in de Maarten Luther Kerk.

 

Hiermee komt er een einde

 

aan een periode van 363 jaar lutherse godsdienstoefeningen

 

aan de Nieuwstad in Weesp.

 

De tweede zondag na Pasen, 19 april 1643, wordt aangehouden als stichtingsdatum van de gemeente.

 

Vanaf 1647 hebben de luthersen (of martinisten) officiële toestemming

 

om zonder verstoringen door de overheid hun kerkdiensten te houden.
Het eerste kerkgebouw van de gemeente stond op de hoek van de Jan Gortersteeg en de Nieuwstad, op de plaats van de huidige ‘Tussen de Grachten’. Het gebouw heeft dienst gedaan vanaf eerste kerstdag 1657.
De Maarten Luther Kerk werd op eerste kerstdag 1819 ingewijd.

 

Uit de oude kerk waren het orgel, het doophek, de avondmaalstafel, de trap en de Bentheimer vloertegels meegenomen.
Opvallend in dit kerkgebouw is het Strümphlerorgel (1769),

 

het oudste orgel van Weesp.

 

Verder zijn er de glas-in-loodramen in de wand achter de preekstoel

 

die ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het kerkgebouw

 

zijn aangeboden.

 

En, naar de ontwerpen van ds. en mevrouw Kok, de mozaïeken van de Lutherroos en de zwaan en de gebrandschilderde ramen.
Het gebouw wordt gesloten,

 

de evangelisch-lutherse gemeente Weesp gaat verder.

 

De samenwerking met de Gereformeerde Kerk en de Hervormde Gemeente

 

heeft in het verleden geleid tot samenwerkingsovereenkomsten op verschillende gebieden van het gemeentewerk.

 

Medio mei 2006 zal de fusie overeenkomst getekend worden.

 

Daarmee is de totstandkoming van de Protestantse Gemeente te Weesp en Driemond een feit.
Dit zijn de feiten, dan zijn er ook de verhalen, de herinneringen,

 

het bloed en het zweet en de tranen

 

om het gebouw neer te zetten en te onderhouden

 

en alle voorkomende werkzaamheden te verrichten.

 

De tranen ook, nu we dit gebouw definitief achter ons laten

 

en daadwerkelijk op weg zijn naar de nieuwe situatie

 

waartoe stapsgewijs in het verleden besluiten zijn genomen.

 

Nu is het echt.
Wat blijft, zijn de herinneringen,

 

persoonlijke herinneringen op de kruispunten van het leven:

 

doop, huwelijk, rouw, aangenomen worden, inzegening tot kerkenraadslid, ordinatie tot predikant.

 

Die ene zin uit dat bepaalde lied dat nog steeds in je hoofd zit,

 

de klanken van het orgel.

 

Deze herinneringen zijn van blijvende waarde en neemt niemand ons af.
2
Vandaag staan we even stil en markeren daarmee deze gebeurtenis in de geschiedenis van deze lutherse gemeente èn van de protestantse gemeente.

 

We kijken terug èn we kijken vooruit.

 

Met een hoofddienst, in woord en sacrament.
En daarom ook beginnen we op de wijze waarop decennia lang hier aan de Nieuwstad de diensten begonnen zijn.
V:      In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest

 

A:      amen.

 

V:      Onze hulp is in de naam van de Heer,

 

A:      die hemel en aarde gemaakt heeft.
V:      Heer, vergeef ons al wat wij misdeden

 

A:      en laat ons weer in vrede leven.

 

V:      Amen
Kyriegebed

 

Laten we de Heer om ontferming aanroepen,

 

  • – voor wie overspoeld worden door emoties
  • – voor wie vol zitten met wrok
  • – voor wie de besluiten hebben genomen
  • – voor allen die treuren om wat verloren gaat
  • – voor allen die uitzien naar wat de dag van morgen ons brengen zal
Houd ons in uw erbarmen omsloten.

 

Houd in uw hoede ons omvangen.

 

Houd ons in uw liefde vast.
Zondagsgebed

 

God van Abraham, Izaak en Jakob,

 

die in wolk en vuur uw kinderen vooruit ging,

 

die uw aangezicht over hen deed lichten als hoopvolle toekomst,

 

en die nóg ons overschaduwt met uw nabijheid,

 

wees ook het licht dat ons hart opvrolijkt en ons leven verheldert,

 

dat onze dubbelheid ontmaskert

 

maar ook in het donker ons niet alleen laat.

 

Dat Jezus onze gids is in weer en wildernis, in goede en kwade dagen,

 

zo bidden wij door Jezus Christus, onze Heer, amen.
Preek
Collecte

 

De collecte is bij enkele rondgang bestemd voor een dubbel doel.

 

3

 

Dankgebed en voorbeden

 

U danken wij, Heer onze God,

 

dat U ons nabij bent geweest in de jaren die achter ons liggen.

 

Uw trouw geldt als een baken in ons leven.

 

 

U danken wij, Heer onze God,

 

nu wij van hier gaan,

 

deze plek, de Maarten Luther Kerk verlaten,

 

om op een nieuwe en andere plek

 

de nieuwe protestantse gemeente te Weesp en Driemond mee vorm te geven.

 

U danken wij, voor uw trouw die verder reikt dan mensenhanden kunnen vatten.

 

 

U danken wij, Heer onze God,

 

voor de waardevolle herinneringen uit het verleden,

 

op dit moment weer tot leven gewekt

 

en die van blijvende betekenis zijn voor de toekomst.

 

Dat wij daarmee aangespoord en geïnspireerd onze weg vervolgen,

 

Jezus Christus achterna.

 

 

Wij bidden u voor hen die ons hierin zijn voorgegaan,

 

de zieners en de doeners,

 

soms tegen beter weten in, maar vasthoudend aan het visioen van eenheid.

 

 

Wij bidden u voor hen die moeite hebben met deze weg,

 

die deze weg niet kunnen volgen.

 

Wees hen nabij als zij andere, pijnlijke, keuzen maken.

 

 

Wij bidden u voor hen van wie de toekomst is, jongeren en ouderen,

 

verlangend naar een nieuw elan in uw gemeente

 

verzameld rond woord en sacrament.

 

 

Wij bidden u voor uw gemeente

 

dat zij uw trouw ons voor gedaan

 

weet te vertalen in concrete betrokkenheid op de wereld en op elkaar.

 

 

Wij bidden u voor de wereldwijde kerk waar de eenheid gezocht wordt,

 

waar het geloof levend is,

 

waar getuigd wordt van de hoop die in ons leeft,

 

waar de liefde die U met ons deelt in Jezus Christus uitgeleefd wordt.

 

 

In de stilte van ons hart bidden wij wat een ander niet voor ons zeggen kan….

 

 

Neem ons in genade aan,

 

red en behoud ons,

 

want U alleen, Vader, Zoon en heilige Geest,

 

komt toe prijs en lof en aanbidding

 

ten allen tijde en van eeuwigheid tot in eeuwigheid.

 

Amen

 

 

4

 

Tafelgebed

 

Gezegend zijt Gij, God onze Vader,

 

en gezegend is Jezus die komt in uw Naam.

 

Want Hij is tot het uiterste gegaan

 

om ons voor U te behouden,

 

Hij heeft voor ons uit

 

de doortocht gemaakt

 

door de engte van de dood

 

naar de ruimte van het leven.

 

Zo is Hij onze herder,

 

de hoeder van zijn volk.

 

Laat uw Geest zijn woorden vervullen

 

nu wij doen wat Hij ons opdroeg:

 

 

Hij heeft in de nacht van de overlevering

 

het brood genomen,

 

daar de dankzegging over uitgesproken,

 

het gebroken

 

en aan zijn discipelen gegeven

 

en gezegd:

 

Neemt en eet,

 

dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt,

 

doet dit tot mijn gedachtenis.

 

 

Zo heeft Hij ook de beker genomen,

 

daar de dankzegging over uitgesproken,

 

hem rondgegeven en gezegd:

 

Drinkt allen daaruit,

 

deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed

 

dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.

 

Doet dit zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

 

 

Bijeen tot zijn gedachtenis

 

komen wij tot U, o God,

 

met dit brood en deze beker

 

en wij bidden U:

 

gedenk het offer van de Zoon van uw liefde

 

en aanvaard ons offer van lof en dank.

 

 

Zend uw Geest op ons neer,

 

de Geest die levend maakt,

 

en herschep ons tot mensen

 

die uw Zoon laten voorgaan

 

en niet ophouden

 

U te belijden en elkaar te behoeden,

 

de ogen gericht op uw Rijk dat komt.

 

 

5

 

Gedenk dan ….

 

en voeg ons samen met allen

 

die ons zijn voorgegaan,

 

met wie ons lief waren

 

en die we moesten verliezen ……,

 

met de heiligen van naam

 

en de ontelbare vergetenen,

 

heel uw mensenvolk,

 

genodigd aan uw maaltijd.

 

 

Gezegend zij uw Naam,

 

God onze God,

 

in goede en in kwade dagen,

 

voor altijd en eeuwig,

 

door Jezus Christus, onze Heer. Amen.

 

 

Onze Vader, die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde; geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos van het kwade. Want U is het rijk en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.

 

 

Dankgebed

 

Heer, onze God, wij hebben uw Woord gehoord en uw brood gebroken voor elkaar. Laat dat voor ons een teken zijn dat Gij ons nabij zijt, dat wij van U zijn, door U gevoed, door U geliefd.

 

Wij bidden U: verlaat ons niet, Gij, onze Heiland in eeuwigheid.

 

Amen

 

 

Zegen

 

De Heer zegene en behoede u

 

De Heer doe zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig

 

De Heer verheffe zijn aangezicht over u en geve u vrede.

 

 

Uitreiken borden aan Rie, Ina en Han

 

Kleine lutherse tradities, o.m. uitreiken tinnen bord met tekst bij afscheid kerkenraadslid – nu anders en toch ook weer zoals gebruikelijk.

 

 

Han (H.W.B. Hilders)

 

Tekst: Psalm 121: 1-2

 

Ik sla mijn ogen op naar de bergen, van waar komt mijn hulp?

 

Mijn hulp komt van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft.

 

 

Rie (M.A. Woudsma-Blaauw)

 

Tekst: Spreuken 31: 10 en 17

 

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen.

 

Zij is vol daadkracht, onvermoeibaar is ze in de weer.

 

 

Ina (C.J. Slokker-van Gemert)

 

Tekst: Filippenzen 4: 5-6

 

Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.

 

Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank hem in al uw gebeden.

 

 

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,

 

 

Vandaag is het zover: de laatste zondagse eredienst in de Maarten Luther Kerk. In het welkom schetste ik in vogelvlucht de twee plaatsen

 

waar de evangelisch-lutherse gemeente Weesp de afgelopen 363 jaar kerkdiensten heeft gehouden.

 

 

De gemeente is van aanvang af een vluchtelingengemeente.

 

Het zijn Duitsers, op de vlucht voor de gevolgen van de 30-jarige oorlog

 

die hier bij elkaar komen voor hun eredienst.

 

Het is een gemeente met geldgebrek.

 

Het is een bekend verhaal dat twee diakenen in 1648

 

op reis gaan naar Noord-Duitsland, Zweden en Denemarken

 

om geld in te zamelen voor een eigen kerkgebouw.

 

In 1649 komen zij terug,

 

acht jaar later, in 1657, is het eerste kerkgebouw gereed.

 

Anderhalve eeuw later ontvangt de gemeente een erfenis

 

en is daardoor in staat dit gebouw te laten bouwen

 

dat bijna 200 jaar in gebruik is geweest.

 

Het is dít gebouw dat we vandaag definitief achter ons laten.

 

 

Zitten we vast aan een gebouw? Ja en nee.

 

Ja, want er zijn veel mensuren ingestoken om het te behouden zoals het nu is.

 

De bouwers van weleer.

 

Contact met restauratiecommissies,

 

bazaars van de vrouwenvereniging om het benodigde geld bijeen te brengen, gesprekken met financiële mensen,

 

overleg met adviseurs op verschillende terreinen – en ga zo maar door.

 

Er is veel zorg besteed aan een monumentaal gebouw

 

waarvan het bezit een hele zorg is.

 

Iemand vroeg mij in de afgelopen maanden

 

of het werk allemaal nutteloos is geweest.

 

Ik denk ’t niet, het gebouw heeft zijn diensten bewezen in deze gemeente, luthers èn protestant.

 

Het is dan ook geen luthers onderonsje vanmiddag.

 

Dat de geschiedenis nu weer een nieuw fase ingaat,

 

en dat zoiets een grote verandering inhoudt,

 

vlakt de inspanningen van het verleden niet uit.

 

 

Zitten we vast aan een gebouw?

 

Nee, we halen herinneringen op uit ons leven, verbonden met dit kerkgebouw.

 

Het heeft een zekere vertrouwdheid,

 

het zijn een zichtbare plaats waar God ons mensen even heeft geraakt.

 

Dat houdt niet op als we niet meer in dit gebouw kerken.

 

God is  – gelukkig zou ik zeggen – wat dat betreft ongebonden.

 

Maar toch, er is lef nodig om het oude, vertrouwde achter te laten

 

en niet exact te weten wat de dag van morgen ons brengen zal.

 

We zijn daarin niet de eersten en zeker ook niet de laatsten.

 

We zijn niet de eersten en ook niet de laatsten

 

die een vertrouwde plaats verlaten, een eigen kerkgebouw sluiten.

 

Hoe kan ik iets van de dubbelheid weergeven?

 

Dat was de opdracht die ik mijzelf stelde, toen ik deze dienst voorbereidde.

 

 

2

 

 

Rondkijkend in de kerk vallen de gebrandschilderde ramen op.

 

De zeven ramen zijn stuk voor stuk juweeltjes, uit kunstzinnig oogpunt,

 

en vertolken ijzersterke verhalen.

 

Ik noem ze:

 

  1. Jakobs droom bij Bethel
  2. De doortocht door de Rode Zee
  3. De droom van Jozef
  4. Mozes en de stenen wetstafelen
  5. De verspieders
  6. Ruth

 

Bij het – chronologisch gesproken – tweede raam, ingewijd in 1981, Jakobs worsteling bij de Jabbok, wil ik vanmiddag iets langer stil staan.

 

 

Moed om het oude en vertrouwde achter te laten,

 

en tegelijkertijd onzekerheid over de toekomst,

 

dat lees ik in het verhaal van Jakob.

 

Jakob is een grensganger.

 

Dit ene verhaal is het verhaal waar het omdraait in de geschiedenis van Jakob.

 

 

Jakob is een vluchteling.

 

Eerst is hij gevlucht voor de woede van Esau,

 

als zijn tweelingbroer ontdekt dat Jakob de zegen van Izaak ontfutseld heeft.

 

Hij vindt onderdak bij zijn oom Laban en verblijft daar enige tijd.

 

Hij trouwt de zusters Lea en Rachel,

 

hij verwekt kinderen en hij verwerft zich bezit.

 

Zijn episode bij oom Laban eindigt opnieuw met een vlucht.

 

Hij vlucht voor de woede van zijn oom, op aandringen van God.

 

‘Ga terug naar het land van je voorouders, naar je familie. Ik zal je terzijde staan.’ (Gen. 31:3)

 

Jakob gaat terug, als een gezegend man, dat wil zeggen met zijn zichtbare zegen.

 

 

In de bescherming van de nacht zet hij zijn zegen, zijn bezit en familie, over de Jabbok.

 

De Jabbok, de naam van de rivier betekent zoveel als ‘worstelen’.

 

In Weesp zouden we zeggen dat Jakob de Vecht passeert.

 

 

Alles is aan de overzijde, Jakob blijft alleen achter.

 

Het hele verhaal zoomt in op de overgang van Jakob.

 

Daar gaat het om.

 

 

Het is nacht, en die nacht is langgeleden begonnen,

 

toen hij vluchtte voor Esau.

 

Nu is het moment dat aan deze nacht een einde komt.

 

 

Verdient Jakob het wel om in het zonlicht het land, zijn land, te betreden?

 

Gunnen we het Jakob dát hij mag terugkomen?

 

Jakob, durf je wel?

 

 

3


 

Jakob is net zo alleen als hij was, toen hij wegvluchtte.

 

 

Plotseling worstelt er iemand met hem.

 

 

Als je dit verhaal als kunstenaar wilt vertolken,

 

moet je een keuze maken hoe je deze figuur verbeeldt.

 

Ik heb deze week de afbeelding nog eens goed bekeken.

 

Van dichtbij zien beide figuren op het raam er nagenoeg identiek uit.

 

Dezelfde tekening van het gezicht, dezelfde warrige haren,

 

even groot van postuur.

 

Het grote verschil zijn de engelenvleugels bij de ene figuur.

 

Ook de kleur van de kleding is anders.

 

De figuur met de vleugels heeft een gewaad in blauw en wit,

 

de ander is gehuld in een rode mantel.

 

Jakob draagt de mantel in die rode kleur ook op het raam waarop de droom bij Bethel is verbeeld.

 

 

Wie is deze onbekende figuur?

 

Wat is het doel van deze worsteling?

 

Om de passage te beletten?

 

Is het Esau die…?

 

Wie is wie in het schemerduister?

 

Wie wint er nu eigenlijk?

 

 

Jakobs heup raakt ontwricht

 

– als we naar het raam kijken, zien we dat de linker personage de heup van de ander aanraakt.

 

De aanraking alleen al is voldoende voor ontwrichting.

 

Toch heeft de onbekende niet gewonnen en vraagt:

 

‘laat mij gaan,het wordt ochtend!’ (Gen. 32,27)

 

 

Jakobs wedervraag: ‘ik laat je niet gaan, tenzij je mij zegent.’ (Gen.32,27)

 

 

Is dit nu dé vraag van Jakob?

 

Jakob is toch al een gezegend man?

 

Hij heeft immers de zegen van vader Izaak, bestemd voor Esau gestolen…

 

De zegen is hem toch ook al bij Bethel beloofd?

 

Bij oom Laban heeft Jakob toch ook al de zegen gekregen – de zegen die letterlijk tastbaar aan de overkant van de Jabbok staat.

 

 

Wat zou dé zegen kunnen zijn?

 

Zegenen heeft altijd met een naam te maken.

 

Met je naam wordt je wezen en je functie benoemd.

 

 

De anonieme man vraagt naar Jakobs naam

 

en dat impliceert dat hij bereid is tot het zegenen van Jakob.

 

In de naam ‘Jakob’ klinkt heel zijn geschiedenis mee.

 

Hij heeft gejakobd, hij heeft hielgelicht, hij heeft de zegen genómen.

 

 

4


 

Als de zaken zó liggen, kun je niet terugkeren in het land.

 

Wat nodig is, is een ommekeer.

 

Nu, bij het krieken van de dag is het uur van de waarheid voor Jakob.

 

Vandaar zijn vraag: ‘ik laat je niet gaan, tenzij je mij zegent’

 

 

Jakob kan alleen met een nieuwe naam de oversteek maken.

 

Alleen met een nieuwe naam, een nieuwe identiteit

 

is zijn terugkeer een ommekeer.

 

Alleen, in de nacht, helemaal op zichzelf teruggeworpen heeft hij,

 

gestreden met God en met mensen,

 

om een zegen gevraagd,

 

met open handen,

 

alleen zó heeft hij gewonnen.

 

 

Deze vraag om de zegen, dat verandert Jakob in Israel,

 

niet de zegen die hij al had, die hij ontfutseld had,

 

of die hij verworven had.

 

 

Jakobs vraag die volgt, is de vraag van Mozes bij de brandende braambos: ‘Maak mij toch uw naam bekend’ (Gen 32,30).

 

Er volgt geen naam, Jakob krijgt geen antwoord, Jakob krijgt de zegen.

 

In deze zegen gebeurt God aan Israel / Jakob.

 

 

Jakob heeft oog in oog met God gestaan,

 

gezien dat God met hem is,

 

zoals Mozes bij de brandende braambos.

 

Jakob heeft God gezien  en dat betekent in het bijbelse jargon sterven, tenzij…. Tenzij je je roeping aanvaardt en mét die roeping gaat leven.

 

 

Hij maakt de oversteek en de zon gaat over hem op een gezegend mens.

 

 

Kijken we nog een keer naar het raam.

 

De zon staat er al hoog aan de hemel, wel wat roodgetint van de dageraad,

 

maar toch.

 

De zon schijnt van boven de figuur met de vleugels, op het gezicht van de ander, van Jakob.

 

Jakob is in de zon gezet.

 

Als we op de handen letten, is er iets opvallends te zien.

 

Met de rechterhand wordt Jakob op zijn heup aangeraakt en de linkerhand is opgeheven als bij een zegen.

 

Aanraking en zegen gaan hand in hand.

 

 

Jakob vervolgt zijn weg door het leven mank.

 

De oude Jakob blijft present in de nieuwe Israël.

 

Hij is geblesseerd geraakt door de aanraking van die ene.

 

De aanraking heeft hem geraakt in de kern van zijn bestaan,

 

namelijk in zijn potentie.

 

Dan blijkt ook dat de ene toch niet ‘zomaar een man’ is.

 

Nu blijkt Jakob als de gezegende de ‘geraakte’ te zijn in zijn natuurlijk potentie, in zijn productie- en zegenkracht.

 

 

5


 

Hier wordt keihard aan Jakob/Israel duidelijk gemaakt dat de kracht,

 

de zegen van Israel niet ligt in zijn natuur,

 

maar in de geschiedenis die Israel heeft met de Ene die zijn Naam niet zegt, maar zijn Naam doet.

 

 

Wat heeft dit verhaal over Jakobs gevecht bij de Jabbok nu vandaag met ons te maken?

 

 

We maken een oversteek, een passage naar een nieuwe situatie.

 

We laten daarbij dingen achter,

 

hebben al zaken naar de overzijde gebracht,

 

en gaan het onbekende tegemoet.

 

Daarbij nemen we het verleden mee, een geschiedenis die bij ons hoort.

 

We mogen de toekomst in gaan als gezegende mensen.

 

De zegen die je niet kunt claimen,

 

die niet gekleurd wordt door hebben en houden,

 

maar door ontvangen – een aanraking van de eeuwige God.

 

Alleen zo, vanuit dit bewustzijn, kunnen we als mensen leven

 

uit één stuk,

 

voor het aangezicht van God.

 

 

Als er iemand is die heeft laten zien hoe je een mens uit één stuk bent,

 

is dat Jezus Christus.

 

Traditiegetrouw leest de kerk op de eerste zondag in de veertigdagentijd

 

  • – en dat is het vandaag –
de lezing van de verzoeking van Jezus in de woestijn.

 

Ik zag geen reden om dat voor vandaag te veranderen.

 

 

Juist bij een oversteek met consequenties zijn de verleidingen en de verzoekingen reëel aanwezig.

 

‘Niet doen’, ‘houden zoals het is’, ‘het zal mijn tijd wel duren’ enzovoort.

 

 

Het evangelie van vandaag spiegelt ons voor

 

hoe Jezus het toonbeeld van liefde en geduld is,

 

zo ver gaat deze mens om ‘God met ons’ te zijn,

 

en om in alles bij ons te zijn,

 

in alle voetangels en klemmen waar wij onszelf in manoeuvreren.

 

 

Hij gaat in het voetspoor van zijn volk Israel,

 

door het water heen, de woestijn in

 

– de ene overgang na de andere makend,

 

op weg naar de toekomst van heil en heelheid, hongerend en aangevochten.

 

Hij vindt de antwoorden in de bijbel,

 

óók als de duivel met dezelfde bijbel hem uitdaagt God te beproeven.

 

 

Jezus is letterlijk gehoorzaam!

 

Dat is en blijft wonderlijk:

 

God de Allerhoogste doet niet uit de hoogte.

 

Hij neemt niet de hoge weg – waar Hij recht op kan laten gelden – ,

 

maar God laat zijn macht zien in het onmachtige.

 

 

6


 

Geen baas boven baas, maar Gods evenbeeld: mens geworden als wij.

 

Zo deelt Jezus Christus in de diepten van ons bestaan.

 

 

Dit verhaal naast het verhaal van de worsteling van Jakob,

 

die op de grens, op het scherpst van de snede,

 

leert wat ontvangen is,

 

’t zijn krachtige verhalen, ijzersterk.

 

Met deze verhalen moeten we het doen en kunnen we het doen.

 

Hoe precies?

 

Ach, misschien kan ik daar het beste Luther over aan het woord laten.

 

 

“Men moet prediken en schrijven over wat verkeerd is,

 

maar niemand moet er een ander met de haren vandaan slepen,

 

men moet het God overlaten en alleen zijn Woord het werk laten doen.

 

Ik kan met mijn woord niet verder komen, dan alleen de oren,

 

in het hart kan ik niet komen – dat doet God alleen

 

en Hij maakt het Woord in de harten levend.”

 

Amen