Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

8 juli 2012

Gemeente van Jezus Christus,

Bij huwelijken die ik sluit zeg ik altijd:
Nou ja, altijd, zo veel heb ik er nog niet gedaan.
Drie. Ja ok, dan mag je zeggen huwelijken:
In ieder geval, net voordat de belofte klinkt zeg ik:
Het leven is een uitnodiging.
Ik vind dat een mooie zin.
Hij is niet eens van mijzelf.
Maar van een goede collega.
Beter, hoe zeg je dat ook al weer, goed gejat dan slecht verzonnen.
En ik heb hem over genomen.
Want het leven ís inderdaad een uitnodiging.
Een uitnodiging die voor ons klaar ligt
Om aan te gaan.
Mee te gaan
Mee te doen
Aan iets wat de moeite waard is.
In de tekst van vandaag die met elkaar hebben gelezen
klinkt ook een uitnodiging door.
Of misschien is het eerder een uitdaging,
Want het is wel een wat ongewone reis.
Jezus draagt zijn leerlingen op om op weg te gaan.
en niets mee te nemen.
Geen brood, geen tas , geen geld, alleen maar een stok.
Ik vraag mij af hoe de leerlingen deze opdracht zijn aangegaan.
Gespannen of juist niet?
Zenuwachtig over de weg?
Over het absolute gebrek aan een concreet plan?
Over het zomaar te gaan?
Vorige week sprak ik een jongen die gevlucht was.
Zijn verhaal was aangrijpend
Om meerdere redenen.
Alles kwijtgeraakt. Gevochten. Familie verloren.
Je leest het soms of ziet het op het nieuws.
Maar als je het zo direct hoort van iemand, van 1 ander mens,
is het anders.
Indringender.
Ook hij ging. Zonder iets op reis.
Hij moest wel.
Geen tas, geen geld, geen eten.
Zijn verhaal heeft de hele week in mijn hoofd gezeten.
Zo vertelde hij over hoe zijn reis met God overlapte met deze vlucht.
Of God’s reis met hem, zoals hij dat zelf zei.
Ik vond zijn verhaal daarover heel eerlijk.
Ik wilde niet gevonden worden, vertelde hij.
Niet door mensen. Niet door god.
Door niemand niet.
Ik wilde gewoon naar een plek.
Een plek waar ik weer thuis zou zijn, tot rust zou kunnen komen.
Dat was het enige.
Maar God kwam hem steeds lastig vallen, opzoeken, zei hij.
De beelden en metaforen die hij daarvoor gebruikte
waren ongebruikelijk.
Ik zal 1 verhaal vertellen.
Hij vertelde dat hij op een keer ’s nachts wakker werd van een wild dier.
Het was aardedonker, in een bos, maar
de contouren van het dier waren duidelijk te zien.
Geschrokken begon hij te rennen.
Het dier jaagde hem vele heuvels op en af.
Elke keer wanneer het dier leek te zijn afgeschud,
stond het hem in een moment van rust weer op te wachten.
Zo ging het nog een tijd door.
Totdat hij niet langer kon rennen.
En helemaal uitgeput viel hij op de grond neer.
Hij kon niet meer.
En toen gaf ie zich over.
Aan het dier, aan het leven, aan wat dan ook.
Hij lag daar op de grond.
Met zijn ogen dicht.
Maar na een tijdje
hoorde hij het dier niet meer.
Het was misschien stil komen te staan, en hij opende zijn ogen.
En zag hoe het wilde dier zich langzaam omdraaide en
weer zijn eigen weg ging.
Ik weet niet waarom hij mij dit verhaal vertelde
En waarom dit beeld.
Misschien omdat het de eerste keer was voor hem dat hij na lange tijd zich weer leerde over te geven.
Of de eerste keer van een vreemd onverwacht rustpunt in een reis
vol haast en vluchten.
En daarbij hoort zijn beeld van dat wilde dier dat hem steeds weer opzoekt totdat hij niet meer wegrent.
Niet voor iedereen is het leven zo’n extreme reis
als voor deze jongen.
Ik heb de afgelopen dagen lang nagedacht over wat het betekent
om op reis te zijn door het leven.
Want op reis zijn we immers allemaal.
Een paar jaar geleden was ik in Saint jean Pied de Port,
een stadje aan de pelgrimsroute naar santiago.
En boven de herbergen waar pelgrims konden overnachten
Waren inderdaad de bekende jacobsschelpen in de gevel gebeiteld.
Ik kon het me helemaal voorstellen hoe
je na een lange dag lopen alleen al het beeld van zo’n jacobsschelp als thuiskomen gaat ervaren.
Zo kun je dus ook in een vreemde omgeving,
in een vreemd land
momenten van tot rust komen hebben.
Jezus draagt de leerlingen vandaag op om de wereld in te trekken met helemaal niets.
Nou, niets. Dat is niet waar.
Ze hebben wel wat bij zich.
Niet zichtbaar in de vorm van bagage, eten of geld.
Maar wel aanwezig: namelijk goed nieuws.
Ze gaan met goed nieuws door de wereld.
En het is waar. Mensen knappen op wanneer de leerlingen zijn langsgekomen: zieken genezen en demonen verdwijnen.
Alsof er een grote schoonmaak plaatsvindt.
Zo gaan de leerlingen door het land.
Eigenlijk, dacht ik zijn de leerlingen op reis,
Maar tegelijkertijd zijn ze al thuis.
Of beter gezegd, altijd al thuis.
Juist door datgene waarvan ze vandaan komen.
Of door datgene wat zij met zich meedragen.
Dat vormt hun thuis. Hun kern.
Ze gaan misschien nergens perse heen,
Maar juist daarom is hun reis zo doelgericht.
Ze hebben geen vaste plannen,
maar juist daardoor tijd voor alle mensen die ze tegenkomen.
Ze hebben geen logeeradres geboekt,
Maar juist daardoor de vrijheid om bij mensen aan te kloppen.
Het leven is een uitnodiging.
Om op reis te gaan.
Wat een unieke reis is het.
Voor iedereen weer anders.
Soms gaan we opgejaagd, onrustig onze route.
Kunnen wij ook in onszelf een kern vinden die ons herinnert aan het feit dat we misschien allang thuis zíjn in de wereld?
Er zijn markeringen,
wilde dieren en jacobsschelpen, en nog in vele andere vormen die aangeven dat we elk moment thuis kunnen zíjn in de wereld.
Dat we niet hoeven te zoeken,
maar dat we kunnen rusten in onze reis
Dat we op adem kunnen komen terwijl we gaan
En dat we zo mogen gaan in de ruimte en tijd die ons door God is gegeven.
Amen.