Het doel van ons gemeente-zijn is dat we als gemeente(leden) groeien in de verborgen omgang met God, groeien in de onderlinge gemeenschap, samen één zijn in veelkleurigheid, verbonden met, gastvrij naar en dienstbaar aan de samenleving en de wereld.

9 juli 2006 Jeugdvriendelijke dienst

ds. Stefan Dijkhuizen

Inleiding op deze dienst:
Vandaag in deze jeugdvriendelijke dienst gaat het over het loslaten van het oude vertrouwde en het durven maken van een nieuwe stappen. Daarom kreeg ik het idee om in deze dienst eens te luisteren naar een aantal eindexamenleerlingen, of ik kan beter zeggen: ex-eindexamenleerlingen, want jullie zijn al geslaagd! Ik heb Pim, Marije en Emma, die alledrie hun diploma haalden, gevraagd om iets te zeggen. Ik stelde hun de volgende vragen:

 

  • Wat laat je achter je en waar ga naartoe?
  • Wat motiveert je om deze keuze te maken, en wat zijn je beweegredenen?
  • Is er een misschien een liedje dat bij jou past, en dat in de afgelopen tijd jou veel gezegd heeft, dat misschien ook over die nieuwe toekomst gaat?
In de dienst zullen we naar hen luisteren, en naar de muziek die zij er bij gekozen hebben.

 

Ook Jezus krijgt in de tekst van vanmorgen te maken met vragen. Ook hij zal het oude vertrouwde van zijn vaderstad achter zich moeten laten. Maar bij hem komt dat misschien wel doordat de mensen hem te vertrouwd zijn.


Lezing: Marcus 6: 1-6

 


Verkondiging:

 

 

Wat is het eerste beeld dat er bij je opkomt als je aan Jezus denkt? (reacties)

 

 

Maar waarom wordt er door niemand het beeld van ‘timmerman’ genoemd?

 

Als je daar eens goed over nadenkt, over Jezus als timmerman, dan zul je misschien net zo verbaasd zijn als de dorpsgenoten uit het evangelie. Wie weet verstoort het zelfs het oude, vertrouwde beeld dat je van Jezus in je hoofd hebt.

 

 

‘Tell me baby, what’s your story – where you come from’. Dat hoorden we net gezongen worden in het liedje van Pim. Maar naar Jezus’ story, naar zijn verhaal, naar wie hij is en wat hij komt doen, daar luisteren zijn dorpsgenoten niet naar. Misschien horen ze het wel, maar begrijpen doen ze het niet, dat willen ze niet eens.

 

 

Hoe komt dat toch?

 

Ze kennen Jezus te goed. Ze hebben van hem teveel een beeld gevormd op basis van vroeger, en dat beeld gaat er niet meer uit. Beelden van vroeger verander je niet zomaar. Beelden en oordelen die mensen zich vormen van anderen zijn hardnekkig en gaan niet snel weg, ookal is het tegendeel allang overduidelijk.

 

 

Hoe dichter je bij Jezus komt, en hoe inniger de verwantschap is, des te moeilijker is het blijkbaar om Jezus echt te herkennen. In het evangelie zien we dat keer op keer; zijn eigen familie, zijn leerlingen, zijn dorps- en volksgenoten herkennen hem niet, maar de heidenen, de vreemden, de uitgekotsten, die zien wel wie hij is. Die staan wel open voor zijn verhaal, voor de bron waar hij uit put, en voor boodschap die hij brengen wil.

 

 

Ook in onze kerk hebben wij moeite met het kunnen herkennen van Jezus. Terwijl het onze belangrijkste taak is; het Koninkrijk waar Jezus het voortdurend over had,  herkennen en herkenbaar maken. Maar we hebben duidelijk moeite met het kunnen zien waar het om gaat in dat Koninkrijk, en hoe wij toch kunnen leven in deze wereld waar zoveel mis lijkt te gaan, vanuit een geloof in een levende God.

 

 

De vraag is ook aan ons dan hoe dat nu komt. Volgens velen in onze kerk is ons geloof niet sterk genoeg, staan we niet open voor Gods hand in ons leven en verdraaien we de boodschap van de Bijbel.

 

 

Volgens anderen, buiten maar ook binnen de kerk, spreken we in abracadabra. Is de taal die we gebruiken steeds meer insiders-taal geworden, en dus hocus-pocus voor veel anderen.

 

 

Tenslotte, en ik denk dat we met het verhaal van vanmorgen het vooral daarin moeten zoeken, zou het kunnen liggen aan onze te vertrouwde beelden die we van Jezus en van God denken te hebben. Weten we misschien wel iets te goed hoe Jezus eruit ziet en wat zijn verhaal is. Kunnen we daardoor eigenlijk niet verder komen dan onenigheid en gesteggel over uiteenlopende gedachten en beelden. Laat staan dat we open zijn voor anderen en hun verhaal.

 

 

Wat dat betreft is de kerk ook net zo’n familie, zo’n dorp, waar we uiteraard wel veel van elkaar houden, maar waar we het vooral bij het oude willen houden. Hebben we onze vaste beelden en onwrikbare ideeën. Ook in de kerk luisteren we niet voldoende naar elkaar, naar het verhaal van de ander. Of denken we al precies te weten wat er gaat komen, wanneer er wel iemand opstaat en iets te zeggen heeft. Maar het effect van zo met elkaar omgaan, al is het vaak met de beste bedoelingen en uit de innigste verwantschap, is dat zelfs Jezus daar niets meer kan doen.

 

 

Wanneer de verbazing en de vooroordelen in zijn vaderstad omslaan in ontzetting en weerstand, spottende opmerkingen over zijn afkomst, ‘wie denk je wel dat je bent, timmermannetje’, dan is ook Jezus machteloos. Dan kan hij ook geen enkel wonder meer verrichten. In het Grieks staat er eigenlijk: ‘Jezus kon er geen krachten meer doen’. Perplex en verlamd om het ongeloof en de vooroordelen staat Jezus helemaal machteloos. En dat is een groot gevaar, ook voor ons.

 

 

Want al denk je misschien bij deze lezing gelijk aan Jezus’ vaderstad Nazareth, deze wordt niet met name in het verhaal genoemd. Marcus laat dat bewust weg, want het gaat natuurlijk niet om die reactie van toen en daar, maar om Jezus zelf, en hoe wij op hem reageren. En daarom kun je voor die niet verder aangeduide vaderstad vanalles invullen. Jerzualem, want daar wordt Jezus uiteindelijk ook niet begrepen, maar net zo goed ook Weesp of Driemond.

 

 

Als wij dus niet in staat zijn om met vreemde oren te luisteren naar het vertrouwde woord, of met onze vertrouwde oren naar een nieuw en vreemd woord, dan zal ook Jezus krachteloos zijn. Dan zal het niet herkenbaar zijn wat God wil met deze wereld.

 

 

Maar eindigt het dan daarmee, met onbegrip en machteloosheid? Blijven we zitten met een verhaal dat eindigt in mineur, in onbegrip?

 

Om de betekenis van Jezus werkelijk te leren kennen, is het niet voldoende om thuis te blijven en alles bij het oude te laten. Om alleen het bekende te omarmen. Maar gelukkig gaat het verhaal ook verder. Jezus blijft verdergaan met zijn verhaal, met zijn boodschap van vrede en medemenselijkheid. Hij blijft mensen met open vizier benaderen, zonder onderscheid en zonder allerlei bekrompen vooroordelen.

 

 

Hij gaat verder, het verhaal moet immers doorverteld worden, de profeet hoort onder de mensen te blijven. Hij moet doorvertellen wie hij is, waar hij vandaan komt en wat zijn bestemming is. En tot vandaag toe vertellen ook wij die verhalen aan elkaar door, omdat ook wij deel zijn van die geschiedenis van God met mensen. Als we maar bereid zijn om onze oude beelden aan de kant te zetten en werkelijk naar elkaar te luisteren.

 

 

Dan zullen levens- en geloofsverhalen kunnen worden verteld, in elkaar gevlochten worden. Met alle moeites die daarbij horen, maar wel vanuit een openheid en bereidheid om naar elkaar te luisteren, naar wat de ander beweegt en wat hij of zij als toekomstbeeld heeft. Zonder dit vertellen aan elkaar en oren om te horen, lopen we dood als kerk. We moeten blijven bouwen aan een plek waar het goed toeven is, waar mensen op verhaal kunnen komen. Waar je thuis kan blijven komen, ookal ben je aan iets nieuws begonnen en sla je onbekende wegen in. Daar vraagt het evangelie ons vandaag om.

 

 

Het verhaal stopt niet in Nazareth, en niet bij het ongeloof in Weesp en Driemond. Ook wij worden voor de vraag gesteld wie Jezus nu werkelijk is voor ons. Het evangelie stelt ons de vraag wie wij zelf in dat licht zijn. We moeten verder gaan met het vertellen van en het luisteren naar al die geloofsverhalen, waarin God zich met mensen bemoeit, in hun levens werkt. En daardoor worden ze ook tot ons eigen verhaal, omdat ze laten zien waar we vandaan komen en waar we ons leven aan te danken hebben.

 

 

En de Geest van Jezus zal dan verder waaien, want die laat zich niet uit het veld slaan. Die Geest kan beelden veranderen en helpt ons om elkaar steeds meer als beelddragers van God te zien. Amen.